Direct naar artikelinhoud

Theaterfestival start in schaduw van Nederlandse kaalslag

Niet de individuele kunstenaar moet politiek actiever worden, wel de podiumkunstensector als geheel. Met die stellingname plaatst cultuursocioloog Pascal Gielen de start van het jaarlijkse Theaterfestival in de schaduw van de kaalslag die een onmondige kunstensector in Nederland te verduren krijgt.

Nefast voor de feestvreugde, zo klonk de State of the Union gisterenavond bij het begin van het Theaterfestival. Werkzaam in Nederland kon cultuursocioloog Pascal Gielen, die dit jaar het woord mocht voeren, de precaire situatie van de kunsten onder de rechtse Nederlandse regering niet uit de weg gaan. Onder het kabinet-Rutte wordt er in een klap een kwart van de cultuursubsidie wegbezuinigd.

Terecht stipte Gielen aan dat de verzakelijkte cultuursector bij de noorderburen zelf de weg bereidde voor die kaalslag, doordat de sector niet in staat was het beeld te keren van 'linkse hobby' die zich laafde aan de 'overheidsruif'. Voor Gielen past de sanering in een groter ideologisch geheel: "Of het nu gaat over sociale zekerheid, gezondheidszorg, migratiebeleid of cultuurpolitiek, telkens is het beleid erop uit om alternatieve en zwakkere stemmen structureel onderuit te halen."

En daar ziet Gielen wel degelijk parallellen met de politieke constellatie in Vlaanderen. Ook hier zijn dezelfde neoliberale en vooral neonationalistische tendenzen aanwezig, stelt hij vast, en wordt de autonome positie van de (podium)kunst voorzichtigjes in vraag gesteld. Want: "Het neonationalisme zal dat soort kunst altijd bestrijden omdat ze het vermeende fundament van een stabiele Vlaamsche cultuur van binnenuit aanvreet."

Meer nog, terwijl de individuele kunstenaar zich meer dan ooit politiek uitspreekt, lijkt de sector ook hier een riskante 'neutraliteitspolitiek' te voeren. Men schrijft zich "in bij de efficiëntie- en managementretoriek die beleidsvoerders tegenwoordig graag horen: het recente charter moet toch vooral blijk geven van 'goed bestuur', terwijl onderzoek de theatersector ook economisch moet legitimeren." Dat kwam aan in een theaterzaal die collectief, maar vooral erg stilletjes zit te bibberen voor de nieuwe subsidieronde van dit najaar.

Politiek uitspreken

Daartegenover plaatst Gielen een model waarin de cultuursector zich als geheel politiek weer zou gaan uitspreken, om zo zijn plaats middenin het publieke debat op te eisen. Zijn concrete voorbeelden overtuigden evenwel minder. Dat de podiumsector zich laat horen in het debat over de rol van de VRT of à la limite na de beslissing om late treinen te schrappen valt te begrijpen, maar het is nog maar de vraag of de samenleving zit te wachten op de visie van de Vlaamse theaterwereld op "de rellen in Borgerhout, ruimtelijke ordening of het BAM-tracé", zoals Gielen voorstelt.

Dan was de oproep, vorig jaar op dezelfde plek, van theatermaker Benjamin Verdonck om als sector zelf een radicaal duurzaam en ecologisch leven na te streven tegelijk gedurfder en haalbaarder.