Direct naar artikelinhoud

Gij zult snoeien in aanbod

"Tweeëntwintig miljoen euro besparen kun je niet zonder aan het aanbod te raken." De boodschap die directeur productie Leo Hellemans woensdag gaf liet niets aan onduidelijkheid over: de kijker zal de gevolgen van de besparingen op zijn scherm zien.

Minder fictiereeksen dus wellicht, want dat zijn nog steeds de duurste programma's. Eén aflevering van In Vlaamse velden kost bijvoorbeeld 650.000 euro, al betaalt de VRT daarvan minder dan de helft zelf. De rest komt van het Mediafonds, de tax shelter, sponsors en citymarketing. Ook 'moeilijkere' programma's als Buitengewoon, dat nu om halfelf 's avonds uitgezonden wordt, zouden weleens kunnen sneuvelen. Die zijn een stuk duurder dan aangekochte programma's en leveren slechts zelden kijkcijfersucces op. De gaten in het schema die zo ontstaan, worden gevuld met veel goedkopere buitenlandse aankoop of herhalingen. Een beproefd besparingsrecept waartoe de VRT hoogstwaarschijnlijk opnieuw zijn toevlucht zoekt. Al was het maar om aan de overheid duidelijk te maken dat ze niet tevreden zijn met de opgelegde besparingen.

De angst bij de VRT is dat de besparingen uiteindelijk tot doel hebben om de openbare omroep vleugellam te maken en zo tot een nicheomroep te laten verworden die alleen doet wat de commerciële omroepen niet doen. Niets van aan, luidt het bij de meerderheidspartijen. Daar valt in de eerste plaats te horen dat de VRT betere keuzes moet maken. Fictie hoort daar in ieder geval bij, want dat is net de hoofdtaak van de openbare omroep. Als de VRT veel eigen series maakt, zullen ook VTM en VIER dat moeten doen om kijkers te lokken. Als de VRT dat minder of niet meer doet, ligt de lat ook voor hen lager. De vraag is vooral of je bijvoorbeeld 14 miljoen euro moet betalen om het WK voetbal te mogen uitzenden. Daar moet de VRT betere budgettaire keuzes maken.

Voor de Vlaamse audiovisuele sector zijn de besparingen bij de VRT sowieso slecht nieuws. De VRT zal zijn eigen medewerkers zo veel mogelijk aan de slag willen houden en dus minder bij externe productiehuizen bestellen. Wanneer die programmamakers het moeilijk krijgen, ondervinden ook VTM en VIER daar de gevolgen van. De audiovisuele sector dreigt in een negatieve spiraal terecht te komen met op termijn een schraler televisieaanbod als gevolg.