Direct naar artikelinhoud

Greenpeace helpt eigen publieke geloofwaardigheid naar de vaantjes

Dirk Inzé

Dirk Inzé zag milieuorganisatie campagne voeren op basis van wetenschappelijk ongefundeerde studie

is hoogleraar moleculaire biologie van planten (UGent) en wetenschappelijk directeur bij het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB)

Greenpeace heeft in 2008 onterecht campagne gevoerd tegen genetisch gemanipuleerde maïs, schrijft Dirk Inzé. ‘Wanneer dat herhaaldelijk gebeurt, hoe kunnen de donateurs dan geloven wat de organisatie beweert over andere milieuthema’s?’

De Oostenrijkse regering heeft een ophefmakende studie over de langetermijneffecten van genetisch gewijzigde maïs teruggetrokken. De studie bleek geen statistisch relevante resultaten op te leveren. Het besluit moet hard zijn aangekomen bij de milieuorganisatie Greenpeace. Die gebruikt de studie als argument om alle transgene gewassen te verbieden.

In het najaar van 2008 kwam het Oostenrijkse ministerie voor Volksgezondheid, de opdrachtgever van de studie, met alarmerende berichten naar buiten. Muizen die generaties lang gevoederd werden met maïs met de nogal steriele naam NK603XMON810 zouden minder nakomelingen krijgen. NK603XMON810 is een maïsvariëteit die een natuurlijk insecticide produceert en weerstand biedt tegen de specifieke onkruidverdelger glyfosaat. Op één of andere, nog onverklaarde manier, zou bij de muizen de vruchtbaarheid worden aangetast.

Vlak na de persconferentie waarin de Oostenrijkers de voorlopige resultaten naar buiten brachten, stond Greenpeace International klaar met een reactie. Voor de organisatie was de studie voldoende reden om “de hele biotech-industrie voor eens en voor altijd te sluiten”. Mede dankzij het persoffensief stak er een heuse mediastorm op. “Ggo’s hebben invloed op vruchtbaarheid”, kopte Metro. Online namen honderden websites de boodschap over. Het Britse The Daily Mail zag het einde van het ggo-tijdperk naderen.

De commotie blijkt nu wat voorbarig te zijn geweest. Al bij de presentatie van de studie liet de betrokken onderzoeker, Jürgen Zentek, weten dat het om nog onbevestigde resultaten ging. De ruwe data moest nog verder geanalyseerd orden voor de conclusies in een wetenschappelijk vakblad konden verschijnen - een kwaliteitslabel om de betrouwbaarheid van wetenschappelijk onderzoek te bevestigen.

Die publicatie zal er wellicht nooit komen. In oktober 2009 had de Oostenrijkse regering aan de Europese Commissie al laten weten dat de wetenschappers er niet waren in geslaagd statistisch relevante resultaten te produceren. Nu trekken ze de studie officieel terug, zo schrijft de website GMO Compass, een nieuwssite over ggo-beleid opgezet met steun van de Europese Commissie. Het terugtrekken van studies is meestal geen nieuws. Van een mediaoffensief is deze keer geen sprake.

Het is niet de eerste keer dat alarmerende berichten over de voedselveiligheid van ggo’s (genetisch gewijzigde organismen) wetenschappelijk onderuitgaan. In 2007 verscheen er een studie van de Franse onderzoeker Gilles-Eric Séralini, gefinancierd door Greenpeace. Op basis van bestaande gegevens kwam hij tot de conclusie dat ratten gevoederd met de maïsvariëteit MON863 een lager gewicht zouden hebben. Ook die studie bleek op los zand gebouwd. Of eerder op bedenkelijke statistiek. Séralini’s resultaten konden evengoed het gevolg zijn van louter toeval. Statistisch niet significant, heet dat in het jargon. Wetenschappers van EFSA (de Europese voedselautoriteit) die het rapport evalueerden, concludeerden dat “er geen bewijs was dat MON863 gerelateerd was aan de negatieve effecten van de 90-dagen durende studie op ratten”. Opnieuw een storm in een glas water.

Door zwaar in te zetten op wetenschappelijk ongefundeerde studies, brengt Greenpeace het hoogste goed voor een ngo in gevaar: geloofwaardigheid. Donateurs en sympathisanten steunen Greenpeace omdat ze geloven dat de organisatie vecht voor een hoger doel. En dat Greenpeace gelijk heeft, want onafhankelijk is. Maar wat als Greenpeace zijn visie baseert op studies die niet eens wetenschappelijk onderbouwd zijn? Wanneer dat herhaaldelijk gebeurt, hoe kunnen de donateurs dan geloven wat Greenpeace beweert over andere milieuthema’s?

Het debacle toont het belang aan van onafhankelijk onderzoek naar de langetermijneffecten van biotechnologische gewassen. Vooraleer ze in de winkelrekken belanden moeten ze, geval per geval, grondig getest worden op effecten op gezondheid en milieu. De huidige Europese regelgeving voorziet daarin. Het is een van de strengste ter wereld. Voor een markttoelating baseren de wetenschappers van het EFSA zich op solide, in wetenschappelijke tijdschriften gepubliceerd onderzoek. Dat is tot nog toe de meest betrouwbare manier gebleken om de veiligheid van ggo’s te evalueren. Niets wijst erop dat die aanpak aangepast moet worden.

Tot het tegendeel bewezen is, blijft de aanbeveling van EFSA voor NK603XMON810 overeind: ondanks de weinig appetijtelijke afkorting is het even veilig als gewone maïs.