Direct naar artikelinhoud

STEM klinkt te luid in humaniora

De hervorming van het secundair onderwijs, die moeizaam vorm krijgt, moet het tso opwaarderen, onder meer via 'STEM'-richtingen. Maar ook steeds meer aso-scholen bieden in de eerste graad zo'n optie voor wetenschap en techniek aan. 'Er is een wildgroei.'

Tientallen aso-scholen pakken op hun site uit met een STEM-richting in de eerste graad. Maar wie doorklikt, ziet grote verschillen. Sommige scholen bieden hun eerstejaars een uur extra techniek en/of wetenschappen aan. Andere gaan voor vijf, zes tot zelfs zeven uur. Allemaal onder dezelfde noemer: STEM. "Er is inderdaad een wildgroei aan STEM-opleidingen in de eerste graad", merkt ook onderwijsexpert aan de Universiteit Antwerpen Peter Van Petegem. "Ik stel me de vraag of het label niet vooral gebruikt wordt om leerlingen te lokken?"

Voor ouders en toekomstige leerlingen is het onduidelijkheid troef. Want het is ook heel onduidelijk wat die richtingen zo allemaal aanbieden. Professor Van Petegem: "Zowel de wijze van invulling als de visie die erachter zit, verschilt van school tot school. Er zijn scholen die goed nadenken over hoe ze hun STEM-opleiding willen uitbouwen, ook in functie van de tweede en derde graad, maar dat zijn eerder uitzonderingen."

Al wil de onderwijsexpert ook wel begrip opbrengen voor de scholen. Aan de ene kant is er de maatschappelijke consensus dat kinderen warm gemaakt moeten worden voor wetenschap en techniek. Maar aan de andere kant heb je een modernisering van het onderwijs, die dat moet mogelijk maken, die maar niet van de grond komt. "Je kunt scholen dan ook niet verwijten dat ze niet meer blijven wachten, maar binnen de ruimte die ze hebben al in actie schieten."

Alle leraren betrekken

Middelbare scholen moeten het, door een gebrek aan duidelijkheid, dus zelf uitzoeken. De Sint Bavo-humaniora in Gent bijvoorbeeld zocht daarvoor hulp bij enkele professoren en keek ook naar buitenlandse voorbeelden. In het eerste jaar STEM krijgen de leerlingen vijf uur aangepaste vakken: een uur programmeren, twee uur extra wiskunde en twee uur wetenschappelijke projecten.

Die wetenschappelijke projecten moeten wel ruim worden geïnterpreteerd, legt STEM-coördinator Natacha Gesquière uit. "Bijvoorbeeld ons waterproject: leerlingen gaan op stap in de buurt van de school en komen bij een niet werkende sluis. Ze leren de geschiedenis van de school, de omgeving en de waterlopen in Gent. Er wordt gekeken naar de economische relevantie van zo'n sluis, er wordt over waterbesparing gesproken en zelfs over vismigratie. Eenmaal ze het belang van zo'n sluis beseffen, moeten ze uiteindelijk zelf een goedwerkende sluis uitwerken. Bij onze projecten benadrukken we altijd de maatschappelijke relevantie én proberen er allerlei aspecten bij te betrekken, zoals een brok geschiedenis of economie. We betrekken er ons hele lerarenkorps bij, ook de leerkrachten geschiedenis of godsdienst."

Maar vraag is of dergelijke initiatieven wel de stempel STEM mogen dragen? "Neen", vindt Koen Seynaeve, directeur van het Sint-Lodewijkscollege in Brugge. Zelf noemt hij zich een koele minnaar van STEM in de eerste graad van het aso. "Ik was daar sterk tegen, maar we merkten dat ouders de aanwezigheid van zo'n opleiding als een kwaliteitslabel voor een school begonnen te zien en dus zijn ook wij er in mee gestapt."

Volgens directeur Seynaeve is er maar één opleiding in Vlaanderen die echt de stempel van STEM verdient: de richting Industriële Wetenschappen in het tso. Seynaeve: "Onze aso-leerlingen worden veel theoretischer opgeleid. Wat wij en andere aso-scholen aanbieden, is zeer nuttig, maar echt STEM is dat niet. Het is eerder een kennismaking met technische vakken."

Onduidelijkheid

De aanbieders van die tso-richting zitten ondertussen met de handen in het haar. Zij moeten nu toezien hoe sommige jongeren, vaak cognitief sterke(re) leerlingen, eerder voor de eerste graad in bijvoorbeeld een college kiezen. En dat terwijl de hervorming van het secundair onderwijs er onder meer moet komen om het tso (en bso) op te waarderen. De onduidelijkheid over de hervorming heeft dus het omgekeerde effect van wat de bedoeling was.