Direct naar artikelinhoud

'Ik was vergeten hoe lelijk Vlaanderen is'

Landschapsarchitect Bas Smets omzwierf de aardbol, maar wil ook 'opportunistisch' Vlaanderen wat publieke ruimte bezorgen. Al stoot hij in die poging soms op, jawel, de rietgans.

Het is ondertussen meer dan even geleden, maar Bas Smets (38) herinnert zich nog precies hoe zijn routine er tijdens zijn extra studiejaar in de Verenigde Staten uitzag. In een dorp met 300 inwoners logeerde hij toen. Bij een gastgezin, dat bovenop een heuvel huisde. Dag in, dag uit wandelde Smets de heuvel af, om beneden op de schoolbus te wachten, en na een schooldag de heuvel weer op te stappen. Verschrikkelijk vond hij dat.

"Op geen enkel moment kon ik daar buiten interageren met anderen. Ik begon er dus vaak depressief aan de dag en ik smeekte mijn gastzus elk weekend om me naar Portland, op twee uur rijden, te brengen", glimlacht Smets. "Elke keer als ik mijn voet op het voetpad in Portland zette, voelde ik opluchting. Ik besefte het toen niet, maar volgens mij ontstond toen wel het verlangen om publieke ruimtes te creëren en landschapsarchitect te worden."

En dat werd hij. Smets werkte onder andere acht jaar lang samen met de befaamde landschapsarchitect Michel Desvigne, een baan waarvoor hij naar Parijs verhuisde. Hoewel hij voor zijn projecten ook onder andere al in Zuid-Korea en Estland halt hield, keerde Smets in 2007 toch terug naar Brussel. Om er Bureau Bas Smets te openen en vaker in Vlaanderen aan de slag te gaan. Momenteel werkt de landschapsarchitect mee aan de inplanting van de A11, de nieuwe snelweg tussen Brugge en Westkapelle, en loopt zijn tentoonstellingLandschappenin deSingel.

"Maar toen ik net van Parijs naar Vlaanderen terugkeerde,clashtehet toch even."

Waar schrok u dan zo van?

"Ik was vergeten hoe lelijk Vlaanderen is."

Een serieuze beschuldiging.

"Nee, het is een vaststelling. Ik was bij mijn terugkeer echt gechoqueerd door het gebrek aan ruimtelijkheid hier. Ik begrijp het ook wel, hoor. In Manhattan bouwen ze in de hoogte omdat er nu eenmaal weinig plaats is. In Zwitserland bouwen mensen in de valleien omdat het te duur is om op de heuvelflanken gebouwen neer te poten. Vlaanderen heeft die grote geografische belemmeringen niet. En wie geen last heeft van belemmeringen, bouwt rustig voort. Dat opportunisme is eigen aan de mens."

Het is dus niet de fout van de Vlaming dat open ruimte hier sneller opgebruikt geraakt?

"Ik geloof dat het vrolijk opportunisme dat eigen is aan de bouwende Vlaming de regio enorme kansen heeft geboden. Maar we hadden ook intelligenter met de ruimte kunnen omgaan. Kijk naar de A12 en je ziet wat ik bedoel. Een studie die ik in opdracht van de KU Leuven maakte over restgebieden noemde ik daarom 'Strategieën voor een land zonder landschap'. In de studie gaan we na hoe we publieke ruimte kunnen integreren in Vlaanderen. Dat kan nog, hoor."

Het is nog niet te laat?

"Het is te laat, maar dat betekentniet dat we niet moeten bekijken hoe we het landschap nu nog kunnen aanpakken. Wij kijken daarvoor onder andere naar de waterlopen in Vlaanderen. De Leie, de Schelde, de Dender, de Zenne en de Dijle liggen allemaal op ongeveer 25 kilometer van elkaar en draineren zo het vlakke land. Maar de kans dat het waterniveau van de rivieren zal stijgen, is door de opwarming van de aarde heel groot. Daar verwittig ik politici vaak voor. We moeten daar nu al naar handelen, niet binnen tien jaar, als het te laat is.

"Maar ik merk wel dat mensen hier nog geloven in de maakbaarheid van de wereld. We bouwen daardoor enorm veel in Vlaanderen. Ik zeg altijd: in Frankrijk betalen ze ons om na te denken, hier om te bouwen. Zelf ben ik trouwens ook optimistisch over Vlaanderen. We weten wat er hier op ons bord ligt. Laten we daar maar mee experimenteren."

De architecten van de stadshal in Gent begonnen misschien met hetzelfde enthousiasme, maar kregen veel commentaar. Herkenbaar?

"Aangezien wij meestal voor meer groene ruimte zorgen, hebben we daar minder last van. Al hebben de meeste steden wel een lijstje klaarliggen met welke bomen we mogen gebruiken en welke niet. Kwestie dat ze hun personeel niet moeten omscholen om het groen te onderhouden. Daar ben ik meestal toch niet mee akkoord.

"Het gebied waardoor de A11 zal lopen, blijkt dan weer een belangrijke broedplaats voor de rietgans, een vogel die veel ruimte nodig heeft om op te stijgen. Daarom mogen we geen bomen planten in de open polder. Ach, zulke voorwaarden maken mijn werk ook leuk. Zie het als puzzelen, daar hou ik wel van."

Landschappen, tot 5 januari in deSingel in Antwerpen.