Direct naar artikelinhoud

'Pure waarheid en pure leugen zijn niet interessant'

'Het is niet omdat je iets ziet dat je het ook kent', zegt tekenaar Rinus Van de Velde. Straks, in Málaga, gaat hij op de reuzenschouders staan van Gerhard Richter of Luc Tuymans. Maar eerst bekent hij: 'Ik ben een geweldige narcist.'

In het atelier van Rinus Van de Velde staat centraal een houten tafel. Schijnbaar achteloos verraadt haar bekleding 's kunstenaars wereld. Een zilvergrijze Macbook. Dvd's van Gerhard Richter en Cindy Sherman. Een pakje Belga Rood, de paarse aansteker als een paperclip tegen de peuken geperst. Opengescheurde pakjes Sultanakoeken. Een bulk kunstboeken. Veel stof, vooral.

Van de Velde is negenentwintig, woont en werkt in Antwerpen, maar lonkt naar de wereld. Steeds gulziger, als een Midas met mijnwerkerallures. De voorbije jaren vloog Van de Velde met zijn werk richting Los Angeles en New York. Berlijn. Boekarest, Istanbul en Tokio. Een Van de Velde siert de hoes van Raymond van het Groenewouds De laatste rit.

Dat, zo voelt het, was allemaal maar om te oefenen. Nu is het voor echt. Vrijdag gaat zijn allereerste museumsolo open, in het Centro de Arte Contemporáneo (CAC) in Málaga, Zuid-Spanje. Een bijzondere plek, waar eerder Gerhard Richter, Luc Tuymans en Paul McCarthy de muren garneerden. Van de Velde: "Je voelt er gewoon de geschiedenis."

De wanden van zijn atelier ogen leeg. Een papieren museummaquette en een meterslange vijzenhaag echoën elf monumentale canvassen. Diptieken van drie meter zeventig op twee meter vijftig. Van de Velde als gefrustreerde beeldhouwer, Van de Velde als Isaac Newton, Van de Velde als zwevende tennisspeler. In houtskool gedrenkt spiegeluniversum.

In zijn hoofd leeft hij vele levens, Van de Velde, bandeloos en vogelvrij. In de omgang regeert nuchter-, ja zelfs nederigheid. "Ooit eens in Goudvis terechtkomen, dat zou geweldig zijn", zal hij vertellen. "Maar daar is het misschien wat vroeg voor. Ik hoorde net dat Joachim Badenhorst, een geweldige muzikant, me gekozen heeft uit de map van De Canvasconnectie, dat is ook al mooi." En: "In mijn werk zie je weinig vrouwen, dat klopt, dat lukt me zelden. Het is zo verschrikkelijk moeilijk."

Trager tekenen

Elf nieuwe werken heeft Van de Velde gemaakt. Op het ogenblik van dit gesprek zijn ze op weg naar Málaga. "Wel een maf idee", zegt Van de Velde, "dat die werken nu ergens tussen Antwerpen en Málaga rijden, in een anonieme camion. Ik zal blij zijn als ze goed aangekomen zijn."

Van de Velde schildert zinnen zoals hij tableaus tekent: snel, vinnig, kolkend. Als over het atelier zachtjes de nacht valt, als een condor van een Peruaanse bergflank, zullen de tl-buizen steeds feller zinderen. Net als Van de Velde zelf, van leven, van drift, van goesting.

"Elk werk in deze reeks moet je apart kunnen zien, als een verhaal dat op zichzelf staat. Het is de eerste keer dat ik zo te werk ben gegaan, vroeger liepen de tekeningen meer in elkaar over. Maar nu heb ik met geënsceneerde foto's gewerkt, waarbij ik het decor vooraf zelf heb nagebouwd. Een beeld wordt daardoor veel narratiever, je kunt er veel meer instoppen dan wanneer je een foto gebruikt die je uit een tijdschrift hebt geknipt.

"Ik teken ook steeds trager. Vroeger maakte ik één tekening per dag, nu merk ik dat het alleen maar beter wordt als ik een week of langer aan dezelfde tekening blijf werken. Constant kijken en veranderen, tot het goed zit. Bij deze tentoonstelling ben ik voor het eerst echt tevreden over elk werk, een heel aangenaam gevoel. Er zit geen enkele tekening tussen waar ik mij achteraf moet voor schamen.

"Sinds kort heet het hoofdpersonage in mijn tekeningen Rinus Van de Velde, terwijl ik vroeger graag alter ego's gebruikte. Dat is duidelijker. En natuurlijk ben ik een geweldige narcist, zoals de meeste kunstenaars. Je moet jezelf al graag zien om een hele dag alleen maar met jezelf in één ruimte te zitten, en te denken dat het echt iets uitmaakt wat je doet. Los daarvan heb ik altijd graag naar mezelf gekeken, op een foto of in de spiegel. Dat is iets wat veel mensen hebben, denk ik. Dus waarom daar niet gewoon aan toegeven en dat meteen wat uitvergroten?

"De teksten die bij de tekeningen horen, dwingen de toeschouwer ook meteen in een bepaalde richting, want ik kan er niet tegen als een tekening te open is. Een beeld op zich, ik wantrouw dat, het moet een betekenis krijgen. Of films met een open einde: dat kunnen ze wat mij betreft maar beter verbieden.

"Als kind hingen er in mijn kamer grote posters van skaters, en 's avonds zat ik me de hele tijd af te vragen hoe het verhaal zich buiten die poster voort zou ontwikkelen. Gaat hij op zijn gezicht, of maakt hij zijn truc mooi af? Uit die frustratie van een stilstaand beeld komt mijn hele werk voort. Ik probeer me in te leven in een foto en vraag me af wat er de seconde na de klik is gebeurd. Zo bouw je een volledig nieuw verhaal op. Het is zo aangenaam om een parallel universum te kunnen scheppen, en als een soort god een hele wereld te ontvouwen.

"Net als altijd zitten deze werken dus opnieuw in de schemerzone tussen fictie en autobiografie. Je moet kunnen geloven dat het echt gebeurd is. En tegelijk mag het niet totaal fictief zijn. Alsof iemand aan het liegen is, en je toch niet helemaal zeker weet of hij nu de waarheid vertelt of niet. Dat vind ik interessanter dan de pure waarheid, of dan de pure leugen.

"Het is veel plezanter om je door het leven te liegen. Er zit veel fantasie in de leugen, meer dan in de waarheid. Ik merk dat ik bij mijn vrienden vaak onnozele dingen aan het verzinnen ben, die vaak totaal geen nut hebben. Maar om een of andere reden kan ik het niet laten.

"Dat had ik als kind al, ik heb altijd veel gelogen of dingen verzonnen. Het was vooral lang zoeken naar een manier om er mee om te gaan en er iets constructiefs mee te doen. Zoals Werner Herzog zegt: 'Elke kunstenaar probeert zijn droom te visualiseren.' Niet een droom die je zomaar 's nachts hebt, maar een visie op de wereld. De moeilijkheid is om te ontdekken welke vorm bij jou hoort - poëzie, film, beeldhouwen - maar na tien jaar begin ik het stilaan te weten.

"Voor tekenen heb ik geen specifiek talent, de interesse erin is eigenlijk zeer laat gekomen. Pas toen ik op mijn zestiende een tentoonstelling van de fauvisten zag, in Parijs, besefte ik plots dat ik dat ook wilde. Tot dan toe kon ik helemaal niet goed tekenen. Daar draait het volgens mij vooral rond: willen. Los van talent voelde ik de drang om iets te kunnen. En tekenen leek mij iets erg romantisch. Het is heel vrij, het kost geen geld, en je kunt het alleen doen. Intussen is dat romantische idee wel wat achterhaald, maar wat zou ik anders moeten doen?"

Foto als houvast

Er is die uitspraak van Jacques Brel die Van de Velde hoog acht. "Le talent, ça n'existe pas. Le talent, c'est avoir envie de faire quelque chose." Er zijn ook de mooie woorden van tekenaar Ever Meulen, vorige week in deze krant. "Zolang ik teken, voel ik me goed", zei hij. "Pas als de wereld erbuiten meer komt opduiken, word ik geconfronteerd met moeilijkheden. De chauffage die sputtert, bijvoorbeeld. Maar als ik teken, ben ik gelukkig." Van de Velde knikt.

"Zolang ik teken, is het goed. Dan ben ik bezig met een grijze vlek die iets grijzer moet, of juist niet, en kijk ik uit naar de afgewerkte tekening. Maar zodra ik de deur uitstap, word ik geconfronteerd met problemen. Dan schiet mij opeens te binnen dat ik met mijn auto naar de garage moet, omdat er een sterretje in mijn voorruit zit, en dan word ik zot. Daar wil ik niet mee bezig zijn, ik word er ongelukkig van. Tekenen is een soort vlucht voor mij, om zeker niet te moeten denken aan de chauffage die sputtert. Tenzij het hier in mijn atelier gebeurt natuurlijk, dan ben ik plots een stuk minder veilig op mijn eilandje.

"Veel mensen denken dat ik alleen maar moet tekenen, maar dat is een verkeerd beeld. Er zijn zoveel dingen die ik eerst moet doen om tot die tekening te komen: een foto nemen, het doek prepareren, houtskool halen... Het tekenen op zich is maar een klein deel van wat ik doe.

"Ik werk bijna nooit 's nachts. Je kunt niet van 's morgens tot 's avonds laat tekenen, het is best vermoeiend. Fysiek en mentaal. Op een heel euforische dag kom ik wel nog eens terug, om bevestiging te krijgen van mijn werk. En als ik hier vertrek, neem ik meestal een foto van wat ik die dag getekend heb, om dan thuis of op café nog eens opnieuw te bekijken.

"Schetsen maak ik nooit. Ik heb zeker al honderd schetsboeken gekocht, maar ik maak er nooit een mooie tekening in. Ik heb ook mijn foto nodig, als houvast. Op de trein of op café zul je mij bijna nooit zien tekenen, al heb ik wel altijd een boekje bij om ideeën op te schrijven. Ik wandel veel, en vaak flitst er dan ineens een beeld door mijn hoofd.

"Ik zeg ook elk jaar dat ik het wat rustiger aan ga doen, maar dat lukt nooit. Eens een koffie gaan drinken of wat rondhangen in de stad: dat voelt niet juist. Ik heb intussen beseft dat ik eigenlijk elke dag hier wil zijn, en elke dag wil tekenen. Er zal altijd veel werk zijn, het zal er dus op aankomen om goed te selecteren, en eens een tentoonstelling te weigeren. Voor Málaga ben ik een half jaar bezig geweest, met dag in dag uit te tekenen, dan kun je wel elf goeie werken leveren."

Fuck wereldreizen

De dag na dit gesprek zal Van de Velde richting Keulen rijden, met de auto. "Ik zit niet graag in de trein", zegt hij. "Je kunt er niet roken en je kunt niet kiezen wie naast je zit." In Keulen loopt momenteel A Bigger Picture, een tentoonstelling van David Hockney, de beroemde Britse schilder. Maar: zo bezeten als Van de Velde van kunst is, zo walgt hij van reizen.

"Iedereen vertrekt tegenwoordig op wereldreis om de wereld, zichzelf en de medemens beter te begrijpen. Daar begrijp ik niets van, ik leer er zelden iets mee bij over de wereld. Voor ik daarnet ging tennissen zat ik nog even naar een of andere soap te kijken. Daar vertrokken er weer twee op wereldreis! Megazenuwachtig word ik er van, het idee alleen al.

"Persoonlijk hou ik niet van reizen. Het heeft voor mij ook totaal geen zin, denk ik. Ik kan er maar beter over fantaseren, dat is boeiender. Een paar jaar geleden was ik een paar weken in Kenia, maar ik heb in die korte tijd bitter weinig over Afrika geleerd. Het enige dat ik nu bij wijze van spreken weet, is waar er in dat kleine dorpje een cola-automaat staat. Over de politieke situatie, of de omstandigheden waarin die mensen leven, heb ik vrijwel niets geleerd. Ik heb het gezien, ja, maar het is niet omdat je iets ziet dat je het ook kent. Daar vergissen mensen zich wel vaker in.

"Als ik voor een tentoonstelling naar Málaga moet, of naar Los Angeles, voelt dat gelukkig niet aan als reizen. Ik land, neem een taxi, bouw mijn tentoonstelling op, bezoek eventueel nog een museum - altijd een veilige plek - eet in een goed restaurant, ga slapen in een hotel, en ben weer weg. Wat mij verschrikkelijk lijkt, is naar India moeten reizen en niet weten wat ik daar zal kunnen eten. Ik ben supergestructureerd, ik zou dat niet kunnen. Dan bouw ik hier liever een soort India na.

"Het heeft iets te maken met angst voor het onbekende, maar ook met het gevoel dat de wereld ontdekken totaal niet past bij wie ik ben. Ik heb dat niet nodig om mijn persoon te ontwikkelen. Helemaal niet, zelfs."

Grote obsessie

Tijd voor het toilet. In het wonderlijke universum van Van de Velde baadt ook de lavabo weelderig in het roet. Restmaterie van de ziel. Van de Velde vertelt dat hij vrijdag, voor de opening en voor het museum, een voetbalmatch heeft gepland. Een tweede, na vorig jaar, toen hij en galerist Tim Van Laere voor de expo van Luc Tuymans samen naar Málaga gevlogen, en wonnen tegen de zoon van de museumdirecteur. Dit jaar heeft Van de Velde een troep vrienden opgetrommeld, en "zal er opnieuw gewonnen moeten worden".

"Op muzikanten kan ik soms echt jaloers zijn. dEUS repeteert hier om de hoek, en die zitten elke dag met een aantal vrienden samen, te spelen en te discussiëren. Dat lijkt mij enorm plezant. Ik word hier soms zot van mezelf. Ik moet de hele tijd zelf beslissingen maken, kan tegen niemand iets vertellen. 's Avonds probeer ik daarom altijd met vrienden te eten, en in het atelier zet ik vaak de tv aan, om de band met de realiteit niet helemaal te verliezen.

"Mijn besef van tijd raak ik ook snel kwijt. Ik zit hier maar te tekenen in mijn atelier, en op den duur weet ik niet meer hoeveel dagen er al gepasseerd zijn. Daarom ook dat succes mij als iets erg relatiefs lijkt. Mensen zeggen mij vaak 'Het gaat wel snel, plots', maar ik heb helemaal niet die indruk. Het succes streelt natuurlijk mijn ego. De directeur van een museum die me vraagt voor een tentoonstelling: het mooiste dat mij kan kan overkomen. Maar er is nog zoveel dat moet gebeuren.

"Het komt er op aan om je eigenheid te volgen. Bij de kunstenaars die ik zelf goed vind, voel je meteen een diepe connectie tussen het werk en de persoon. Een goede kunstenaar maakt wat hij maakt omdat hij niets anders kan. Heel eigen, heel persoonlijk, heel eerlijk. Je voelt direct een grote energie, en een grote obsessie, in zijn werk. En dat is, denk ik, wat mensen ook in mijn werk aantrekt. Dat je een grote en persoonlijke kracht voelt, die de toeschouwer vooruit blijft stuwen."

Van de Velde zucht, zwijgt, stokt. Niet voor niets hangt hij Richter aan. "'Ik heb geen motief', zei die ooit, 'alleen motivatie.'"

De expo van Rinus Van de Velde opent vrijdag in het CAC in Málaga, en loopt tot 31 maart. Later dit jaar volgen nog groepstentoonstellingen in Rotterdam en Bielefield. In september een grote solo in de Tim Van Laere Gallery in Antwerpen. www.rinusvandevelde.com