Direct naar artikelinhoud

Thomas Decreus: Eén eenvoudig pamflet en een lang, geëngageerd leven

Het was Jean-Paul Sartre die erop wees dat het individu steeds een oneindige verantwoordelijkheid draagt. Al te vaak werd dit idee verkeerdelijk opgevat als zou ieder individu een verantwoordelijkheid dragen ten aanzien van alles wat zich in de wereld voltrekt. Maar wat Sartre wou zeggen, was subtieler en belangrijker.

We zijn verantwoordelijk om steeds een positie, een standpunt in te nemen ten aanzien van de wereld waarin we leven. Onverschilligheid is een vlucht van de wereld, een zich terugtrekken in de veilige cocon van een beschermd en voorspelbaar universum. Onverschilligheid is lafheid. Het weigeren van een verantwoordelijk die we onvermijdelijk hebben en die potentieel oneindig is.

Het is deze les van zijn leermeester Sartre die Stéphane Hessel zijn ganse leven ter harte heeft genomen. Met zijn pamflet Indignez-Vous (2010) doorbrak hij de comfortabele en laffe onverschilligheid van het politieke establishment op radicale wijze. Hessels boodschap was opruiend door zijn eenvoud, verontrustend in zijn nuchtere juistheid.

Als verzetsstrijder had Hessel zich ingezet voor een na-oorlogse samenleving waarin rijkdom wordt herverdeeld, onderwijs voor iedereen toegankelijk is, pers vrij en onafhankelijk is, pensioenen royaal en werkloosheidsuitkeringen een universeel recht zijn. Een samenleving die de antithese vormt van het fascisme van de jaren dertig.

Het fascisme in al zijn dertiger-jaren-rauwheid kwam (nog) niet terug. Maar in plaats van zwartgelaarsde stoottroepen kwamen managers en ideologen, technocraten en populisten die barsten sloegen in de idealen waarvoor Hessel en vele anderen ooit de wapens hadden opgenomen. Europa, die politieke constructie die ons moest leiden naar vrede en voorspoed, bleek de snelste weg te zijn naar het einde van de verzorgingsstaat en naar nieuwe conflicten.

Onder het mom van bezuinigingen en onder voortdurende dreiging van 'de markten' wordt de nog steeds toenemende rijkdom steeds minder herverdeeld, worden inschrijvingsgelden voor universiteiten opgedreven, pensioenen gereduceerd tot uitkeringen waarmee de honger nauwelijks te stillen valt en verworden werkloosheidsuitkeringen tot een uiterst voorwaardelijk en in de tijd beperkt recht.

Hessel zag dit en hij zag het scherper dan wie dan ook. Zijn Indignez-Vous benoemde een realiteit waarvoor de woorden vaak nog ontbraken. Hij bevestigde het vage vermoeden dat wat vele jeugdige harten sneller deed slaan bij het horen van een zoveelste bezuinigingsmaatregel geen angst maar woede was.

Hij riep op die woede luidruchtig en collectief te manifesteren om de politieke leiders uit hun cocon van zelfgekozen onverschilligheid en gemakzucht los te weken.

Over generaties heen

Hessel besefte dat waarden als solidariteit, democratie en mensenrechten geen akkefietjes zijn die men op verzoek van de markten buitenspel kan zetten, maar de sokkels zijn waarop onze samenleving rust.

De protesten die in de jaren na de publicatie van zijn pamflet volgden, illustreren dat hij niet de enige was die deze analyse maakte.

Misschien is dat ook de voornaamste verdienste van Hessel geweest: individuele verontwaardiging ombuigen in een collectieve verontwaardiging die over generaties heen mensen verenigt in hoop. En dat door middel van één, eenvoudig pamflet en een lang, geëngageerd leven dat iedere letter van dat pamflet met waarachtigheid bekleedt.