Direct naar artikelinhoud

Variatie in personenbelasting struikelblok voor Franstaligen

Een echte consensus over hoe de Financieringswet aangepast moet worden, bestaat er ook onder de Vlaamse partijen nog niet, laat staat dat er uitgewerkt voorstel op tafel kan komen. Wel is duidelijk waar uiteindelijk de knoop zal liggen in de discussie met de Franstaligen: de mogelijkheid om te variëren in de personenbelasting.

Aan het front van de Wetstraat mag dan twee dagen rust opgelegd zijn, in de partijhoofdkwartieren draaien de experts overuren om de financiële gevolgen te berekenen van de mogelijke staatshervorming die op komst is. Door de verwachte overheveling van nieuwe bevoegdheden kunnen de oude modellen over financiële responsabilisering van de deelstaten niet zomaar meer gebruikt worden. Maar de principes blijven wel overeind.

Nu de term responsabilisering zelfs voorkomt in het communiqué van het paleis, lijkt de Vlaamse eis verworven dat de deelstaten voor een groter gedeelte verantwoordelijk worden voor hun eigen inkomsten en uitgaven. De sleutel daarvan ligt bij het arbeidsmarktbeleid, waarvan de hoofdbrok naar de gewesten zou kunnen gaan. Gewesten die een performant beleid voeren, en dus meer mensen aan het werk krijgen, zullen daarvan zelf de vrucht dragen door de stijging van hun fiscale inkomsten. Wie het minder goed doet, krijgt minder geld in kas.

“Door de responsabilisering zal de perversie van het huidige solidariteitsmechanisme vanzelf verdwijnen”, meent men bij sp.a. “Daar moet dus op zich niet veel aan veranderen.” Die perversie zit er namelijk in dat deelstaten die een hogere economische groei ontwikkelen na aftrek van de solidariteitsbijdrage uiteindelijk minder inkomsten per hoofd van de bevolking krijgen dan deelstaten die het minder goed doen. Ook alle andere Vlaamse partijen vinden het vanzelfsprekend dat er een vorm van solidariteit blijft spelen tussen de deelstaten.

Ook de N-VA, die denkt aan een plafonnering van de onderlinge verschillen naar het model van de Duitse Finanzausgleich. Deelstaten die het goed doen, mogen tot 5 procent inkomsten die ze beter scoren dan het gemiddelde voor zichzelf houden. Wat ze daar nog bovenop beter doen, wordt in een solidariteitsstroom doorgeschoven naar de deelstaat die meer dan 5 procent onder het gemiddelde scoort. De verschillen in de inkomsten worden dus beperkt tot 5 procent onder of boven het landsgemiddelde.

Alle academici en Vlaamse partijen zijn het erover eens dat het systeem van dotaties uit de personenbelasting als onderdeel van de financiering van gewesten en gemeenschappen vervangen moet worden (vanwege het gebrek aan responsabilisering). Het meest gehoorde alternatief is dat de deelstaten zichzelf mogen financieren door een deel van de bevoegdheid over de personenbelasting door te schuiven.

Zegt een Vlaamse onderhandelaar: “De federale overheid blijft verantwoordelijk voor de belastinggrondslag en voor de progressiviteit van de belastingschalen. Maar op de tarieven binnen die schalen zou een variatie toegestaan kunnen worden die de gewesten zelf mogen bepalen.”

Dat stuit vooralsnog op een veto vanwege de Franstaligen. “Ze vrezen dat er onderlinge concurrentie tussen de gewesten zal ontstaan, doordat het rijkere Vlaanderen zijn belastingen zal kunnen verlagen, waardoor welgestelde Franstaligen zich in Vlaanderen zullen willen vestigen en Brussel en Wallonië verarmd achterblijven”, klinkt de verklaring.

De deelstaten zouden ook verantwoordelijk worden over de fiscale aftrekken op hun eigen bevoegdheidsterrein. Daarover zou sneller consensus te vinden zijn over de taalgrens heen.