Direct naar artikelinhoud

'Het gaat om geraakt worden. Door een ei bijvoorbeeld'

Al enkele jaren leidt San F. Yezerskiy (30) een zwervend bestaan in de media. Zijn geschriften laat hij onder meer achter op de radio, op Twitter, op zijn site en ook al een hele poos in deze krant. Yezerskiy's talent bleef daarbij niet onopgemerkt. Vorige week nog sleepte hij de Grote Prijs Jan Wauters in de wacht, enkele dagen later deelden we met hem een tafel in een Brussels café.

'San F. Yezerskiy is geen blogger. Hij is geen schrijver, geen muziekkenner, geen opiniemaker. Hij is geen vriend en zeker geen goede minnaar.'

Zo staat het ongeveer op zijn site. Hoezo, geen goede minnaar?

Yezerskiy, pseudoniem van Sander Vanhellemont (Leuven, 1983), lacht. "Gewoon de verwachtingen laag houden. Zeker in dat geval! Ik beken, wat als grap begon, is stukje bij beetje uit de hand gelopen. Als ik iets doe, probeer ik dat zo goed mogelijk te doen. Als ik goede films kon maken zou ik films maken, als ik goede muziek kon maken was ik dat blijven doen, als ik goed kon tekenen - enzovoort. Toevallig kan ik beter schrijven."

Zo blijkt. Yezerskiy voldeed "ruimschoots aan de vooropgestelde criteria" om dit jaar de taalprijs van de VRT - Grote Prijs Jan Wauters - te winnen. Therèse Wauters, de weduwe van de betreurde sportjournalist, somde ze bij de uitreiking op: "Hij/zij moet onze gemeenschappelijke taal kennen en koesteren, hij/zij moet haar doen schitteren, altijd en overal, hij/zij moet haar aanwenden op een wijze die verbluft, verleidt of ontroert, kortom, die ons pakt, ons raakt. Zodat we even opkijken: hé kijk daar, een mens."

Yezerskiy is zo'n mens, die op verschillende plekken actief is (of was) in columns, op website, radio en Twitter, en op al die plekken de taal even goed hanteert. Stukjes op zijn site soren.be kunnen aardedonker zijn, zijn taal blijft helder - meestal ingetogen, zowel in blijdschap als in ontroering.

'Een heel grote eer en nog grotere verrassing', zei u bij de uitreiking en het klonk oprecht.

San F. Yezerskiy: "Dat ik iemand heb ontroerd met wat ik over haar man heb geschreven, deed me wat. Had Therèse Wauters me dat verteld zonder prijs, had ik dat even fijn gevonden."

'De beste herinneringen aan mijn vroege puberteit zijn die met hem', schreef u bij de dood van Wauters.

"Als ik dus al een prijs mocht winnen, moest het misschien wel deze zijn. Zijn stem hoorde toen bij mijn zaterdagavonden. Terwijl klasgenoten uitgingen, luisterde ik op mijn kamer naar het voetbal. Ik nam die wedstrijden op. Niet eens om Anderlecht de week nadien nog eens te horen winnen, maar gewoon omdat het zo fijn was hem te horen vertellen. De cassettes van die uitzendingen zijn ingepakt. Ze verhuizen mee."

Iemand suggereerde: je overwinning is er een voor Twitter.

"Het is tamelijk belachelijk om een medium te beoordelen in plaats van wat iemand ermee doet. Twitter is mijn kladblok om ideetjes te noteren waar verder weinig of niets mee gebeurt."

Wat blijft er over van uw tweeëntwintigduizend achthonderd en enige tweets?

"Hooguit een paar grappen, een handvol zinnen. Meer moet dat niet zijn. Twitter is een aardige bijkomstigheid."

Wij vermoeden dat u niet op aandelen van Twitter hebt ingetekend.

"Of andere. Er is namelijk geen geld. (lacht)

In haar laudatio verwees Therèse Wauters niet alleen naar Twitter, goddank, maar ook naar mijn website, stukjes voor de radio, columns voor de krant. Op die manier betekent het meer dan 'we gaan eens een prijs geven aan een twitteraar'. Alsof je Lionel Messi een prijs zou geven omdat hij zijn veters goed strikt."

In welke mate verschillen de werelden van San F. Yezerskiy en Sander Vanhellemont?

"In het begin was het onderscheid duidelijk. Mijn website begon als grap. Aandikken hielp daarbij. Stilaan is het vervaagd en uiteindelijk weggevallen. Ook als het moeilijker ging, ben ik dat gaan opschrijven. Ik heb mijn schuilnaam behouden, om schrijverschap en voltijdse kantoorbaan te scheiden (Vanhellemont werkt voor het Vlaams Audiovisueel Fonds, WD/JdP). Dat lijkt me handig. Verder is er geen geheim. Als je Yezerskiy googelt, staat Vanhellemont er meteen bij."

Op de redactie zijn prijzen te verdienen voor wie uw schuilnaam juist kan uitspreken.

"In een vorig leven had ik een muziekgroepje. Om weet ik welke reden moesten er Oekraïense namen worden verzonnen voor de leden. Toen ik in 2006 een blog begon, nam ik mijn naam mee en de bandnaam Soren, is nog altijd mijn url.

"De zaken zijn inmiddels een beetje uit de hand gelopen, al heb ik nog niets gedaan waar mensen van achterover moeten vallen. Ik hou niet echt van mijn columns, omdat ik al snel verveeld raak wanneer ik Een Mening Poneer. Ik hou niet van prozastukjes waaraan ik te hard heb moeten werken. Waarmee ik niet de taal zelf bedoel - om de juiste woorden en het goede ritme te vinden wil ik alle tijd van de wereld maken -, maar dat ik te geforceerd op zoek ben moeten gaan naar genoeg ideeën om een stuk mee te vullen.

"De stukjes waar ik achteraf het meest tevreden over ben, dienen zich spontaan aan. Dat het idee er plots is en ook de vorm in de eerste kladversie al voor het grootste deel vaststaat. Bij de middenstipcolumn had ik dat nog het meest. Zelden sprak een fait divers zo tot mijn verbeelding als het krantenbericht over een wel heel bizarre diefstallenplaag: op negen verschillende velden in Oost-Vlaanderen werden de midden- en penaltystippen zorgvuldig uitgegraven en meegenomen, zonder dat de dader ook maar één spoor achterliet.

"Het allerleukste om te doen in mijn prille carrière waren mijn bijdragen aan Het laatste uur van Koen Fillet. Bij het thema dat hij opgaf, schoot mij meteen een lied te binnen, aan dat lied hing dan een anekdote vast en die begon ik in twee paragrafen te vertellen en dat ging allemaal vanzelf, dat was niet schrijven, dat was spelen."

Is taal voor u een doel op zich?

"De jaren met Jan Wauters op de radio keek ik iedere week uit naar de stukjes van Martin Bril in De Morgen. Hoe hij naar details keek en daarop kon doorgaan was fascinerend. Ik herinner er mij een over hoe hij rondliep in Amsterdam en een ei op straat zag liggen. Anderen zouden er hoogstens eens tegen stampen. Bril raapte het op, stak het in zijn zak en schreef een stukje over een reis met een ei op zak.

"Het gaat er voor mij om hoe je aandacht hebt voor kleine dingen waaraan andere mensen zomaar voorbij zouden lopen - voor Bril was dat een ei op straat, of vier Surinaamse vrouwen in een veel te kleine rode Datsun. Ikzelf heb ooit iets geschreven over stukjes van een legpuzzel die uitgestrooid waren in een Brusselse bloembak. Want je moet het ook nog kunnen opschrijven, over twee bladzijden, zonder daarbij als een zwakzinnige over te komen. In heel heldere taal weet Bril een sfeer te creëren en emoties op te roepen tot je als lezer dat kleine moment zélf beleeft. En wat mij later bij het herlezen opviel over dat taalgebruik: hij creëert die sfeer zonder ook maar één woord te gebruiken dat zelf een emotionele lading in zich draagt. Ontroeren zonder de lezer een emotie op te dringen, is wat ik ook hoop te kunnen. Toen ik Bril voor het eerst las dacht ik daar helemaal niet bij na."

Wanneer is daar verandering in gekomen?

"Als kind las ik alles wat ik vinden kon. Van Thea Beckman tot boekjes over het oude Egypte. En nadat ik de jeugdafdeling leeg had gelezen stortte ik me op de volwassenen. Af en toe schreef ik verhaaltjes, of tekende een strip.

"Behalve dat ik meer met muziek bezig was, was er rond mijn twaalfde niet echt een aanleiding om op te houden met literatuur, zoals die er niet was toen ik na mijn achttiende die draad weer oppikte."

"Op school koos ik Brusselmans uit de boekenlijst. Die boekbesprekingen waren vlug gereed. In het vijfde middelbaar gaf de leraar Nederlands mij De avonden van Reve. Ik vond dat ver-schrik-ke-lijk! Nu vind ik dat het beste boek ooit geschreven in het Nederlands. Zoals freaks doen, herlees ik het jaarlijks tussen kerst en nieuwjaar."

Een mens wordt vlug ouder.

"Op mijn zeventiende kon ik mij niet inleven in die verveling. Ik kwam net van een vreselijke school en zat op een fijne plek waar ik vrienden maakte en uitging. Mijn leefwereld verschilde compleet van die van Frits van Egters. Inmiddels heb ik al uitgebreid kennisgemaakt met verveling, doodmoe van je werk thuiskomen en het grote nietsdoen. Plus, de winters zijn kouder dan toen. (glimlacht)

"In 2007 werkte ik bij een pakjesbedrijf op de luchthaven. Bij Panalpina. Er kwamen pakjes binnen en die moesten op het vliegtuig. Dat was mijn taak. Creativiteit kwam daar niet bij kijken. 's Avonds keerde ik stikkapot naar huis. Een vriend startte toen met een blog waarvoor hij films recenseerde. Ik maakte er een persiflage op. Zo is mijn website begonnen: als een uit verveling geboren grap.

"Schrijven bleek een fijne bezigheid. Van een literair dagboek kwam het andere: stukjes voor Radio 1, deredactie.be en Jobat. Toen ik Jobat beu was, belden jullie mij. Ik zeg op alles ja, omdat ik geen nee durf zeggen, en omdat ik benieuwd ben wat eruit zal komen. De laatste twee jaar groeide het idee voor een novelle."

Er komt een boek.

"Zoals het er nu naar uitziet niet. (lacht) Ik heb een begin, er is een structuur. Die moet ik invullen met tekst. Dat gaat moeizaam. Misschien ben ik hogere eisen aan mezelf beginnen stellen. Misschien is de speeltijd voorbij. Het heeft niet zoveel zin om dat te veel te analyseren. Om de zoveel tijd moet er een column klaar. Nu moet ik zorgen dat er een boek komt."

Wat houdt u tegen?

"Ik denk ikzelf. Columns zijn soms een worsteling, maar met een beetje doordoen lukt het altijd wel. Op werk van langere adem blijf ik voorlopig blokkeren. Ik heb genoeg boeken gelezen en films gezien om te weten dat de structuur klopt. Technisch is er geen probleem. Wel met de invulling. Wie wil raken, moet beducht zijn voor sentimentaliteit."

Misschien zijn er te veel verwachtingen.

"Ik ben onzeker over wat ik doe. Dat is geen geheim. Als ik me slecht, onzeker en kut voel, schrijf ik dat ik me slecht, onzeker en kut voel. Dan probeer ik dat gevoel zo goed mogelijk weer te geven in plaats van mijzelf te positioneren als een Schrijver met Een Mening die een rol meent te moeten spelen die de zijne niet is.

"Joost Vandecasteele, een fijne schrijver en columnist, klaagt over het bedompte huiskamersfeertje van de Vlaamse Roman. Hij wil de Grote Maatschappelijke Thema's aangesneden zien. Terecht, ik zou willen dat er meer boeken als Massa geschreven zouden worden. Alleen zal ik dat niet doen. Het ligt niet in mijn aard.

"Een kleine, gevoelige novelle zou me wel kunnen lukken. Het schuwste dier, het debuut van Eva Meijer, is het mooiste boek dat ik de laatste jaren las. Dat gaat over een tante van een hoofdpersonage die zelfmoord pleegt. Er gebeurt niets anders dan dat zij uit Engeland, waar zij studeert, naar huis terugkeert, de begrafenis meemaakt en spreekt met familie en vrienden. Zonder gewichtige taal schept ze een loodzware sfeer, die je het hele boek meedraagt.

"Dat boek ligt dicht bij mij. Het is niet gemaakt om te ontroeren, maar slaat je toch kapot. Life after God van Douglas Coupland ligt ook op tafel. Van dat boek met korte stukken, verlucht met tekeningetjes, ben ik grote fan. Vanuit details, sfeer, korte stukken iets opbouwen: dat wil ik wel.

"Taal is een middel om iets over te brengen. In muziek ontdek ik die sfeer evengoed. Of film. Van Billy Wilder is mijn lievelingsfilm absoluut The Apartment. Dat is een romantische komedie, en in dat genre de beste die ik ken, maar het gaat tegelijk over alle loodzware thema's in het leven, zoals bedrog en overspel en zelfmoord, en de al even loodzware sleur van alledag: leven voor je werk en door iedereen over je heen laten lopen. De spanning tussen die humor en dat tragische, de juiste dosering van humor die Wilder gebruikt om je als kijker toch te laten meevoelen met de personages en je tegelijk niet dood te slaan met hun miserie, dat is fantastisch en misschien kan je geen goed verhaal hebben zonder dat dat allemaal perfect in elkaar zit.

"Dat, samen met het romantische gedeelte: de relatie tussen de hoofdpersonages, de liefde die alles beter moet maken en dan toch niet blijkt te werken, komt ook allemaal op exact dezelfde manier voor bij Woody Allen, en dan maakt het zelfs niet uit over welke film het gaat omdat ze toch allemaal dezelfde ingrediënten bevatten. Ik hou natuurlijk van Manhattan, om de complexe liefdesrelaties en de pijn van de ontgoocheling achteraf, maar ook van bijvoorbeeld Radio Days, over Allens kindertijd, vol van die naïeve onschuld van vroeger."

Alles komt goed.

"Een mooie sportprestatie kan me ontroeren. Als ik naar Extra Time kijk snap ik al die analyses, maar op Anderlecht - ik heb een Champions Leagueabonnement, moet ik toegeven - ga ik alleen maar op in het spel. Hetzelfde geldt voor schrijven. Ik begrijp wat Jan Wauters deed met taal, maar het draait om het gevoel dat hij mij gaf toen ik naar hem luisterde. Ik snap hoe de teksten van Martin Bril zijn opgebouwd, maar het gaat om geraakt worden.

"Door een ei, bijvoorbeeld."