Direct naar artikelinhoud

Gij zult zwijmelen

Gregory Porter bedenkt een elfde, twaalfde en dertiende gebod op zijn vierde langspeler. Take Me to the Alley gebiedt: Gij zult de kneusjes steunen. Gij zult de liefde koesteren. En gij zult zwijmelen. Dat laatste is niet moeilijk, met zoveel smartlappen die je doen smelten.

De single 'Liquid Spirit' bezorgde Gregory Porter in 2013 zijn zuurverdiende doorbraak. Die gelijknamige plaat zou uiteindelijk zelfs uitgroeien tot de meest gestreamde jazzplaat van dat jaar. Met de Claptone-remix van de titeltrack had hij weliswaar weinig te maken, maar het was toch vooral op basis van zijn warme stem dat radiostations de ether dichtplamuurden met zijn muziek.

Bij het grote, jonge publiek dankt hij zijn populariteit dan weer vooral aan 'Holding on', dat hij opnam met het Britse deep house-duo Disclosure. Vorig jaar groeide die song uit tot een wereldwijde floorfiller. Op Porters nieuwe langspeler Take Me to the Alley blinkt die track ook, maar deze keer is ze opgevat als ingetogen jazzballad.

De kans dat trendy dj's ook de songs van Take Me to the Alley onder handen zullen willen nemen, lijkt groot. Opnieuw laat Californiës meest geliefde jazzcrooner zich namelijk voorstaan op een haardvuurwarm geluid, dat zowel ten goede komt aan het onbezwaarde laatavondsfeertje in zijn songs, als zich leent tot geheide dansvloerhits, waarin een portie soul zachtjes tegenwicht geeft aan knoertharde beats.

Mayfield en Charles

Een enkele keer zet Porter het op de nieuwe plaat ook op een swingen, met het aan Curtis Mayfield schatplichtige 'Fan the Flames'. Een song als 'French African Queen' legt het dan weer aan met afrobeat. En de soulvolle blues van 'Don't Lose Your Steam', dat gericht is aan zijn driejarig zoontje, klinkt op zijn beurt verrassend genoeg als een eigentijdse compositie van Ray Charles. Maar bovenal lijkt Porter in te zetten op easy listening van de meest betrouwbare soort.

Dat neemt evenwel niet weg dat deze plaat onderhuids siddert, zindert en broeit.

Om niet-bespreekbare redenen draagt Porter al jaren een muts, die een deel van zijn gelaat verhult. Dat zou te maken hebben met littekens die hij overhield aan een operatie. Ook Take Me to the Alley verbergt een donker verhaal achter zoetsappige songs.

De plaat gaat bijvoorbeeld over de vergeten wijken in Amerika, waar armoede welig tiert. Zo is 'More than a Woman' geschreven voor Porters moeder, die predikante was en naar zoonliefs zeggen "licht bracht in die donkere stegen". Ze zette zich altijd in voor de pechvogels, armoezaaiers en stumperds van deze wereld. Hoewel ze al twintig jaar het ondermaanse heeft verlaten, zou Porter haar energie nog overal voelen in Bakersfield. De plaat is daarom ook deels een eerbetoon aan die buurt, die hem heeft gevormd.

Door de bank genomen klinkt dit album net zo licht op de hand als de jazz van Jamie Cullum of Michael Bublé. Maar door de zwaarwichtige ondergrond grijpen de popgevoelige songs van Porter je sneller bij de lurven. Op die manier houdt hij je makkelijk een plaat lang gevangen en gekluisterd met gospel en rauwe bekentenissen.

Niettemin leent Take Me to the Alley zich - in weerwil van zijn titel - allerminst tot groezelige achtersteegjes of verlaten straathoeken. Eerder leent ze zich tot een bescheiden, dienende rol op de achtergrond.

Dringt deze vierde plaat zich dan ook hardnekkig op aan je gemoed? En is ze noodzakelijk? Mogelijk niet. Maar soms volstaat een delicate luisterplaat al, om de temperatuur in je hartkamers op te drijven. (Decca/Universal)

Gregory Porter speelt 9 juli op Cactus Festival, Brugge