Direct naar artikelinhoud

'Mijn essentie zit verpakt in waanzin'

Marnix 'elk moment is goed om er een stamp tegen te geven' Peeters heeft een nieuw boek uit. De tenondergang en ongelooflijke wederopstanding van Eddy Vangelis geeft de lezer geen rust. Allesbehalve. Maar de auteur geeft ook de Letteren zelf geen rust.

'Ik ben een vat vol opgetogen stress. Ik slaap nauwelijks en mijn hart doet boem-boem-boem." Marnix Peeters loopt op de toppen van zijn tenen, om het zacht uit te drukken. Die dagen vlak voor een nieuwe roman verschijnt, dat zijn de ergste. "Omdat ik een controlefreak ben. Ik kan niet anders dan alles zelf in de gaten houden, van de eerste letter tot het omslag, van de promo tot de boekpresentatie. Ja, ik weet het, ik zou me minder moeten moeien. Zeker met dingen die mijn zaken niet zijn."

Voor het derde opeenvolgende jaar stuurt Peeters (48) met veel lawaai een nieuwe roman de wijde wereld in. En nogmaals steekt hij een scabreus tandje bij, serveert hij nog meer oneerbiedige grappen en is de smeuiigheid nog tastbaarder. Na De dag dat we Andy zijn arm afzaagden (2012) en Natte dozen (2013) is De tenondergang en ongelooflijke wederopstanding van Eddy Vangelis een soort rollercoaster, waarin een dertigtal personages elkaar voor de voeten lopen en de slome hoofdfiguur haast vermorzeld wordt door de ongerijmde gebeurtenissen. Tot de schellen van Eddy Vangelis' ogen vallen en hij genadeloos weerwraak neemt.

Peeters' nieuwe roman is een kruising tussen een deurenkomedie, een dolgedraaide strip en een vintage pornofilm, geschreven in een woest galopperende stijl. Na lezing lig je gegarandeerd voor pampus. Peeters is dan ook een tempobeul. "Met verbazing kijk ik naar schrijvers met volgeplakte agenda's die intussen vergeten boeken te schrijven. Drie jaar aan een boek werken? Niets voor mij. Of is dat mijn ongeduldige journalistieke natuur?"

We zitten op de houten bankjes van De Duifkens, Antwerps café-instituut in de schaduw van de Bourla. In de late avond welhaast een perfect decor voor Eddy Vangelis. Net als zijn personages treedt de schrijver graag buiten zijn oevers. Peeters doorspekt zijn betoog met godverdoemes, uitroeptekens en krachttermen. Steeds met een schuine lach en een schalkse twinkel in de ogen. Op zijn kale hoofd staat een bril die een kruising lijkt van Google Glass en een hip supersonisch pilotenmodel. "Ik was het strontbeu om altijd met Philippe Geubels vergeleken te worden."

Peeters heeft nog een missie: het stof van het Vlaamse literaire wereldje afschrapen. "Dat continue gemopper en gedraai over slechte recensies staat me tegen. Stel dat ik een filmliefhebber was en ik zie hoofdacteurs en regisseurs voortdurend lallen en zeuren over de films van hun collega's? Dan zou ik werkelijk afhaken."

U bent al vaker een 'vreemde eend in de literaire bijt' genoemd. Oké, u bent geen schrijver die prat gaat op zijn kwelduivels. Zit u dan te kraaien van plezier aan uw schrijftafel?

"Ik heb mijn periode in de journalistiek - hoe hard het vak ook is - nooit als werken ervaren. En hetzelfde geldt voor het schrijven van romans. Pas op, dat is fuckin niet gemakkelijk. Maar eens ik vertrokken ben, is er geen houden meer aan. Ik schrijf midden in de nacht, ik sta op om vier uur. Acht maanden lang, elke dag, zeven op zeven, werkte ik met grote discipline aan Eddy Vangelis. Die discipline stuwde me voort. Maar ik had één grote vrees: hoe combineer ik dat met een leven als jonge samenwonende met mijn prachtige vrouw? Hoe valt dat in godsnaam te rijmen? Zeker omdat we heel close zijn, de hele dag bijna naast elkaar zitten. Ik dacht altijd dat je eenzaamheid nodig had voor een boek. En toch is het wonderwel gelukt."

Hoe dan? Vertel ons het geheim.

"Er gingen maanden van boswandelingen en rustig kijken naar eekhoorntjes en reëen aan Eddy Vangelis vooraf. Maar als ik voel dat een personage begint te leven en een verhaal aantrekt, dan begin ik al in mijn slaap te gloeien. Dan sta ik fluitend op en ren ik naar beneden. Ik maak een thermos koffie van een liter met zo'n ouderwets moortje, ik drink vijf grote tassen en hup, ik ben vertrokken. Dan doet er zich een krankzinnig plezier voor, ook als de berg die je moet beklimmen grillig en hoog is. Als je die mannekes, die personages tot stand voelt komen en alles klopt, aaahhhh, dat is een golf van pure vreugde."

In contrast daarmee staan al die marginale personages, die zwartgalligheid en de soms naargeestige erotiek in uw romans?

"Misschien ben ik toch een spin die vliegen uitzuigt. Ik schep er behagen in om weg te gaan van de normaliteit. Eddy Vangelis zit vol met aberrante personages, maar nu is er wel voor het eerst een catharsis. In alle groteskheid kun je je identificeren met de personages, zit er herkenbaarheid in."

Op de flap van Natte dozen stond 'aanstekelijke viespeuk'. Na dit boek komt daar ongetwijfeld 'erotomaan' bij, met al die stevige seksscènes om de drie à vier pagina's.

"Ik moet vast een maniakaal figuur zijn. Ik schep een absoluut plezier in lillende sekstaferelen. Er is niks prettiger dan opgewonden te raken door wat er in je eigen verbeelding ontstaat. Over seks schrijven is niet zo simpel. Je moet onder de porno blijven maar wel boven de kale beschrijving. Dat is godverdoeme heel spannend."

Talloze personages in Eddy Vangelis smeed u om tot ware karikaturen.

"Ja, ik gebruik nu eenmaal graag vergrootglazen. Maar onder die groteskheid zit een belangrijke boodschap. Het verhaal van Eddy Vangelis is dat van een mens die niet goed heeft opgelet en zijn leven in het teken stelde van het behagen van zijn omgeving en medemens. Hij heeft zijn ouders behaagd, zijn vrouw en zijn collega's op zijn werk. Er zijn veel mensen die op hun vijftigste hun leven in vraag stellen en ontdekken dat ze hun job niet meer graag doen. Toch schikken ze zich schokschouderend in hun rol. 'Ach, het heeft nu toch geen zin meer.' Of 'we willen onze anciënniteit niet opgeven'. Terwijl elk moment goed is om er een stamp tegen te geven. Eddy Vangelis gaat all the way en gooit zijn hele bestaan overhoop."

Een vreemde carrièremove maakt Eddy Vangelis: een degradatie aanvragen en in aftandse kroegen gaan zitten om er verlepte, dronken oude besjes te gaan versieren.

"Toch is hij aan het eind van het verhaal trots en gelukkig. Hij heeft misschien een zielig leven. Maar hij heeft wel voor zichzelf gekozen, voor de laagste sport van de ladder. En hij nam wraak. Wist je dat 'demotie' bestond? Dat een ambtenaar terug kan beginnen op het laagste niveau? Ik verpak de essentie liefst in iets waanzinnigs en ongerijmds, zoals ook bij Oscar van Beuseghem in Natte dozen. Zonder zever: ik begrijp mensen bij wie er een aderke springt en hun vrouw vermoorden beter dan mensen die op hun 53ste zeggen dat ze niet voor 640 euro minder willen gaan werken. Ook al zou hen dat gelukkiger maken. Ach, mensen kiezen te vaak voor hun eigen roest."

Niet bevreesd dat u zelf een midlifecrisis krijgt?

"Nee, helemaal niet. Ik ben bijna vijftig, dat klopt. Maar een midlifecrisis is een verzet tegen een beknellende situatie. Ik heb geen kinderen of geen job die me verstikt en heb een heel toffe, jonge relatie. Ik hoef dus niet plots ne moto te kopen. Wat me nog het meest ergert, is onze eindeloze groeigedachte. Waar komt het idee vandaan dat er een vanzelfsprekende oplopende curve moet zitten in wat je verdient? Zelf verdien ik nu een derde van vijf jaar geleden. Maar ik doe nu wel waar ik zin in heb: boeken schrijven. Die onwaarschijnlijke, gloeiende fascinatie, die dwanggedachte naar altijd meer: ik heb dat nooit begrepen. Heel bewust speel ik niet op de Lotto. Stel dat ik 36 miljoen euro zou winnen? Dat zou gewoon elke drive bij me wegnemen."

Waarom blijven die marginale, lichtjes geflipte personages zo aan uw mouw trekken?

"Omdat ik die het beste ken. Vanaf mijn prilste jeugd heb ik een fascinatie voor het caféleven. Toen we vanuit Beringen op schoolreis gingen naar Antwerpen, muisde ik er al onderuit naar de Muze op de Melkmarkt. Na het afwerpen van het studeerjuk, was ik er niet meer weg te slaan. Ik heb daar vooral heel veel geluisterd. Dat was mijn wereld. Ik drink graag en veel. Maar ik ben geen beroepsalcoholieker geworden. Een wonder (lacht). En ik kan er blijvend uit putten."

U zag er toch ook veel ellende?

"Jazeker. En ik stel me altijd de vraag: waar loopt zo'n leven mis? Maar is het leven zo harder misgegaan als je alcoholist bent, dan wanneer je op je 52ste ontdekt dat je je tijd hebt verspild? Daar ben ik niet zo zeker van. Daarover gaat Eddy Vangelis ook: onze angst voor het woud, om van het rechte pad af te dwalen. Er zijn trouwens veel ergere dingen dan alcoholisme. Ga maar eens kijken achter de gevels in bepaalde wijken in Merksem, waar de drugs hun intrede hebben gedaan. Een boek over alcoholisme als De helaasheid der dingen pure kolder in vergelijking met de echte gruwel en horror waar 100.000 mensen in leven in Vlaanderen."

En toch kiest u zelf voor de lachsalvo's in uw romans en niet voor de ernst?

"Het is een beetje zoals het Echt Antwaarps Theater, hé. There's no such thing as a guilty pleasure. Eens in de zoveel maanden ga ik eens kijken. Maar tijdens de pauze ligt er wél een boek van Thomas Mann op mijn schoot. Wie heeft er ooit beslist dat het één niet naast het ander kan bestaan? Bovendien heb ik een onblusbare liefde voor het werk van de Britse schrijver P.G. Wodehouse. Die zitten vol scherts, woordgrapjes en wemelende personages. En ik oversaus dat met iets archaïsch. Ik troon de lezer mee: kijk eens achter het decor. Dat geeft een soort gezelligheid."

Dreigt u niet weggezet te worden in een bepaald segment van de literatuur?

"Je bedoelt dat ik ernstig wil genomen worden? Ik merk dat veel lezers mijn boeken op hun manier ernstig nemen en ze keihard appreciëren. Blij dat er eindelijk eens iets naar hun meug verschijnt. 'Het is eens iets anders', zeggen ze dan. Het doet deugd als die ongebreideldheid wordt herkend. Tja, ik zal nooit een somber boek schrijven, tenzij het dak van de wereld op mijn kop valt en iedereen in mijn omgeving sterft. Ik erger me aan het gebrek aan humor in de hedendaagse letteren. Werkelijk hemeltergend is dat. Er is niets veranderd sinds Godfried Bomans. Door zijn humor werd hij nooit serieus genomen door het establishment en is hij overal weggehoond."

Wat verstaat u dan precies onder het literaire establishment?

"Er heerst een veel te groot sérieux en dédain in de letteren. Je moet sip kijken of plaksel in je mond hebben om goed te worden bevonden. Bovendien worden deze mistroostigen door de Generale Staf van de Letteren graag vooruit gestuurd als de Ware Hoeders van de Kunst. En er zijn instituten die de touwtjes in handen houden. Neem nu Boek.be. Ik lees dat het slecht gaat met het boek in Vlaanderen. Tot mijn groeiende verbazing wil Boek.be bij de Vlaamse regering pleiten voor een campagne voor meer steun aan het Vlaamse boek. Alsof het een pleidooi voor meer rusthuisbedden betreft! Maar wacht even. Het is toch net de taak van Boek.be om boekpromotie te voeren?"

U viseerde eerder ook al het Vlaams Letterenfonds. Waarom?

"Ik blijf het merkwaardig vinden dat een organisatie als Vonk & Zonen, die op een heel creatieve en openhartige, brede manier met literatuur en poëzie omgaat, keer op keer afgewezen wordt. Ze moesten in hoger beroep gaan bij het VFL om een kleine tegemoetkoming te krijgen. Zou je hen niet beter fors subsidiëren in plaats van de zoveelse Mandarijnse vertaling van Louis Paul Boon op de boekenbeurs in Peking? Hoeveel kost dat en brengt dat eigenlijk op? Hoe relevant is het om Louis Paul Boon voor een miljard mensen te vertalen in een oplage van zeshonderd exemplaren? Ik vraag me af of je boeken aan het promoten bent of vooral je vriendjes."

Het VFL werkt nochtans met onafhankelijke, deskundige adviescommissies.

"Als ik hoor dat een jonge, talentvolle auteur en een pittig wijf als Valérie Eyckmans geen werkbeurs krijgt, dan begrijp ik het toch niet helemaal. Of Kris van Steenberge en Jan Vantoortelboom. Auteurs waar je objectief kunt van zeggen: daar zit iets in. Is het geen tijd om voor hen een jaarlijkse werkingspot te maken en dat noodzakelijke duwtje in de rug te geven? Ach, er bestaat blijkbaar zoiets als (met nadruk) 'het echte literaire werk'. Iedereen doet zijn uiterste best om dat zo dicht mogelijk te benaderen. Voor de Generale Staf van de Letteren is het alsof er ergens een koffertje ligt, een heilige graal van de literatuur, die iedereen moet najagen. Bij voorkeur een humorloos, ernstig, hoogdravend, vanuit de eigen navel vertrekkende roman. Terwijl de jonge honden vaak te lang in de wachtzaal moeten blijven zitten of gewoon worden genegeerd."

---

'Iedereen wil toch liever veel lezers?'

Marnix Peeters schudde met zijn stormrammethodes al behoorlijk de kussens op in het Vlaamse letterenbedrijf. Niet alleen raakte de mijnwerkerszoon verzeild in een polemiek met toenmalig fondsgenoot Christophe van Gerrewey, die Natte dozen "een boer in het gezicht van de literatuur" noemde. Ook veroorzaakte hij commotie door plots De Bezige Bij Antwerpen te verruilen voor uitgeverij Prometheus, waar ook Saskia de Coster, Griet Op de Beeck en Herman Brusselmans' romans verschijnen. Objectief: een doorbraak in Nederland. Want het zit Peeters niet lekker dat er bij Natte dozen kansen zijn blijven liggen. Het boek was door omstandigheden amper beschikbaar in de Nederlandse boekhandel, zegt hij. "Als schrijver wil je vooral waardering én gelezen worden door zoveel mogelijk mensen. Dat is toffer dan een tekstje op je blog zetten en wachten tot er twee likes komen van je tante en van Nonkel Jos. Ik wil gewoon graag kunnen leven van mijn pen. Moet ook als je elk jaar een fors boek afscheidt. Van mijn voorbije twee boeken heb ik 10 000 à 11.000 exemplaren verkocht. Prima voor mij. Eddy Vangelis zit wel al aan een tweede druk, haast voor het verschenen is. Maar 350.000 boeken verkopen hoeft nu ook weer niet. Ik hoor van veel auteurs dat de druk dan te groot wordt, zeker bij de Tommy Wieringa's en de Peter Buwalda's van deze wereld. Wel vind ik het fantastisch om met een enthousiast en bijna bezeten team als Prometheus aan zo'n boekproduct te werken. Om de promotie en die hele machinerie mee in werking te zetten. We hebben nu zelfs vijfenzestig handgeschreven brieven over Eddy Vangelis naar de Nederlandse boekhandels gestuurd."