Direct naar artikelinhoud

De strategie van De Wever: wegblijven

Bij de N-VA kaatsen ze de bal terug. De weigering van De Wever om aan de vooravond van de ultieme worp van bemiddelaar Vande Lanotte te debatteren over het einde van het land is niét vreemd, de gretigheid van de andere voorzitters is dat wél.

Rara, wie hoort niet thuis in volgend rijtje: Wouter Beke (CD&V), Caroline Gennez (sp.a), Wouter Van Besien (Groen!), Alexander De Croo (Open Vld) of Jan Jambon (N-VA)? Terwijl de belangrijkste Vlaamse partijen zondagavond allemaal hun voorzitter naar de VRT stuurden om te debatteren over de Panorama-uitzending Plan B, stuurde N-VA-chef Bart De Wever zijn adjudant Jambon. Zoals meestal als er een harde boodschap moet verkondigd worden. “Ik heb nochtans heel lang geprobeerd om De Wever te overhalen”, verduidelijkt Ivan De Vadder, het brein achter het programma over de mogelijke splitsing van België. “Hij heeft bedenktijd gevraagd en gekregen, maar heeft uiteindelijk beslist om zelf niet mee te doen aan het debat.”

Logisch, vindt de N-VA. Jambon is de autoriteit in de partij als het op mogelijke splitsingsscenario’s aankomt, hij is de geknipte persoon om zich over het onderwerp te buigen. PS-voorzitter Elio Di Rupo stuurde ook poulain Paul Magnette, bij cdH vaardigde Joëlle Milquet minister Melchior Wathelet af. Dus wat is het probleem? Een redenering die niet helemaal klopt, want bij de Franstalige partijen speelt de taal ook een rol. Het Nederlands van Di Rupo of Milquet is hoe dan ook te bescheiden om op de Vlaamse openbare zender te debatteren.

Wel op de radio

Maar er speelt nog een tweede reden mee in de beslissing van De Wever om niet deel te nemen aan het debat. “We zitten midden in bijzonder gevoelige onderhandelingen”, legt de N-VA-woordvoerder uit. “Dan is het logisch dat de toponderhandelaars zich terughoudend opstellen. Het is veel zuiverder om op zo’n moment niét de voorzitter te sturen, zeker als het over een emotioneel zo beladen thema gaat als het einde van België. Een discussie over de lange termijn, maar de Franstalige media zouden toch alles wat De Wever daarover zegt terugbrengen tot de lopende onderhandelingen. Dat risico wilden we niet lopen. We begrijpen eerlijk gezegd niet goed waarom de andere voorzitters die terughoudendheid niét nodig vonden.”

Opvallend: De Wever zat gisterochtend wel op de radio, voor een lang interview in De ochtend. Waar hij uiteraard ook vragen kreeg, en beantwoordde, over de missie van bemiddelaar Vande Lanotte. “Merkwaardig”, vindt De Vadder, daarin bijgetreden door de collega-voorzitters van De Wever. “Hij doet liever mee aan De slimste mens dan aan een debat over artikel één van zijn eigen partijprogramma”, sneert De Croo. “Natuurlijk is het voor een partijvoorzitter leuker om een uitgebreid forum te krijgen op de radio dan om aan te treden in een debat waarin de gemoederen soms hoog oplaaien. Maar goed, iedere voorzitter moet dat voor zichzelf beslissen”, is Beke wat minder uitgesproken.

Bij de andere partijen heerst ergernis over de mediastrategie van De Wever. Hij ging de voorbije maanden welgeteld één keer in debat, in De zevende dag, over het Vlaamse compromis over de Oosterweelverbinding. Op cruciale momenten in de regeringsvorming - meestal na een nieuwe crash - maakte hij alléén zijn opwachting op televisie op radio. Een paar keer Terzake, een keer in het vtm-nieuws, een keer in De zevende dag. Altijd solo, nooit tegenover politieke tegenstanders. “De Wever wil geen tegenspraak”, concludeert Gennez.

Vraag en aanbod

“Onzin”, countert de N-VA. “De Wever heeft de voorbije jaren uitvoerig bewezen dat hij weinig politici hoeft te vrezen in een debat. Het is tegen zijn natuur om debatten te weigeren. Maar als voorzitter van de grootste partij van het land draag je een andere verantwoordelijkheid en moet je vermijden om je te laten meeslepen door uitspraken van anderen. Neem nu dat debat na Plan B. We hebben er van sommige voorzitters letterlijk dezelfde slogans gehoord als net voor de verkiezingen, alsof de debatfiches voor de campagne gewoon opnieuw waren bovengehaald. Had De Wever wel deelgenomen, dan had hij ongetwijfeld het verwijt gekregen al in campagnemodus te zitten. Dan kiest hij liever voor de mogelijkheid om rustig zijn verhaal te kunnen vertellen.”

De Vadder geeft toe dat de weigering van De Wever om in debat te gaan frustrerend is. “Zeker omdat we allemaal de De Wever van de voorbije jaren nog kennen, die nooit een debat uit de weg ging, en altijd voor goede televisie zorgde. Maar zijn houding is eigen aan politici van zijn kaliber. Elio Di Rupo gaat ook niet in debat, Jean-Luc Dehaene en Guy Verhofstadt deden het niet toen ze premier waren, Steve Stevaert ook niet toen hij op het toppunt van zijn populariteit zat. De absolute nummers één hanteren allemaal dezelfde strategie. Het komt allemaal neer op vraag en aanbod: de vraag is zo groot dat ze zélf kunnen kiezen wanneer en op welke manier ze in de media komen. En De Wever is nu eenmaal de absolute nummer één op dit moment.”

Geen vrijgeleide

“We geven De Wever ook geen vrijgeleide”, benadrukt Kris Hoflack, hoofdredacteur Duiding bij de VRT. “Natuurlijk hebben we hem graag in onze studio’s in tijden waarin hij slechts sporadisch in de media wil komen. Maar dat betekent niet dat we ons de wet laten dicteren door de N-VA. Ik vind het trouwens uiterst beledigend dat andere voorzitters suggereren dat De Wever geen tegenspraak wil. Alsof onze journalisten hem geen kritische vragen durven stellen. Ik kan me voorstellen dat De Wever minder weerwerk krijgt van sommige partijvoorzitters dan van een Lisbeth Imbo, een Kathleen Cools of een Lieven Verstraeten.”