Direct naar artikelinhoud

Is adoptie nog van deze tijd?

Negen Vlaamse adoptiegezinnen die wekenlang vastzitten in Oeganda, en een gecontesteerd advies in Nederland: adoptie staat weer ter discussie. In een ideale wereld bestaat adoptie niet meer, daar zijn experts het stilaan over eens. Maar de wereld is niet ideaal. 'Ouders moeten verder kijken dan hun eigen kinderwens.'

Een reis van Zuid-Korea naar Antwerpen zul je normaal gezien niet snel vergeten. Tenzij je, zoals Yung Fierens, negen maanden oud was toen je die reis moest maken. Vandaag is Yung veertig, en herinnert ze zich haar andere reizen nog wel heel goed. Verder werkt ze als visagiste en journaliste, heeft ze geen relatie en ook geen kinderen, en is ze soms best kwaad. Daarom doet ze dit verhaal.

Yung is geboren in Zuid-Korea en werd als baby door een koppel uit Deurne geadopteerd. Zij doopten haar Tamara. Maar ze noemt zichzelf liever Yung, wat naar haar Koreaanse achternaam verwijst.

Het advies dat de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) begin november gaf aan de Nederlandse overheid, en veel stof deed opwaaien, las Yung ook. Ze is er blij mee, zegt ze. "Er wordt veel gepraat over adoptie. Maar ik vind dat je zelden stemmen hoort van de adoptiekinderen zelf. Misschien omdat ze het niet durven, of omdat ze hun adoptieouders niet willen kwetsen. Dat snap ik. Ik heb me zelf ook lang zo gevoeld. Sinds kort zijn mijn ouders allebei dood. Ik mis ze heel hard, maar misschien kan ik me nu wel iets vrijer uiten dan adoptiekinderen van wie de ouders nog in leven zijn."

Het advies van de RSJ was duidelijk: stop met interlandelijke adoptie. Toch zegt hun verslag ook dat kinderen die in instellingen opgroeien, fysieke, cognitieve en sociaal-emotionele achterstand oplopen, en adoptie in dat opzicht een effectieve interventie is omdat het kinderen veel meer kansen biedt. Maar dat positieve aspect op microniveau weegt volgens de RSJ niet op tegen de negatieve kanten die op macroniveau verbonden zijn aan adoptie: het staat de uitbouw van een jeugdbeschermingssysteem in de landen van herkomst in de weg, het brengt risico's op illegale en ongewenste praktijken met zich mee, het wordt te weinig gecontroleerd, en het is mogelijk schadelijk voor het mentale welzijn van de kinderen.

Het afbouwen van interlandelijke adoptie is een goed advies, vindt Yung. De ontworteling die adoptiekinderen moeten doormaken, bijvoorbeeld, wordt erg onderschat, zegt ze. "Kan er eindelijk eens gesproken worden over de psychosociale problemen waar veel adoptiekinderen mee kampen? Verlatingsangst en bindingsangst zijn de klassiekers, maar er zijn ook andere zaken die je als kind niet kunt verwoorden, zoals constant een heel grote boosheid of verdriet met je meedragen. Een bloedband die volledig ontbreekt, laat een enorme leegte achter."

Enkele maanden geleden las Yung een open brief van een moeder die samen met enkele andere adoptieouders vastzat in Oeganda, omdat ze plots het land niet mochten verlaten met hun Oegandese adoptiekind. "'Dit is MIJN kind', schreef die vrouw in hoofdletters. Ik moet haar teleurstellen. Hoe hard ze het ook denkt, of hoe goedbedoeld het ook is, het is haar kind niet. Dat kind heeft namelijk al een moeder. Bovendien is het niet omdat zij onmiddellijk een ouderband ervaart, dat het kind dat ook zo moet ervaren. Ik hoop dat ze haar kind de ruimte kan geven om later misschien zelfs wel het tegendeel te voelen."

Zijn koppels die zelf geen kinderen kunnen krijgen, en dus overgaan tot adoptie, wel de beste ouders voor een adoptiekind, vraagt Yung zich af. "Een gezin waar al eigen kinderen zijn, is volgens mij de beste plaats waar adoptiekinderen kunnen terechtkomen. Dan moet je geen gemis opvullen, en niet aan al die hoge verwachtingen voldoen. Als adoptiekind krijg je heel je leven ook dit te horen: 'Je bent toch blij dat je hier bent? In je eigen land was je toch een arm sukkeltje geworden?' Omdat je uit de ellende bent gered, moet je dus heel je leven dankbaar zijn - ten aanzien van je ouders, je familie, de maatschappij zelfs. Zo veel dankbaarheid moeten tonen, en al die verwachtingen moeten inlossen, dat kan een kind niet aan."

Misverstanden

Volgens wetenschappelijk onderzoek lijkt het nogal mee te vallen met de psychosociale impact van adoptie op een kind. Maar eigenlijk bestaat er vreemd genoeg nauwelijks wetenschappelijk onderzoek over de gevolgen van adoptie bij kinderen, en vooral adolescenten. Dat komt omdat adolescenten moeilijk in een onderzoek te houden zijn, maar vooral omdat de financiering voor dergelijk langetermijnonderzoek niet vanzelfsprekend is, zegt Patrick Luyten, professor aan de faculteit psychologie van de KU Leuven.

Bovendien zijn de resultaten van bijvoorbeeld Amerikaanse studies niet zomaar toe te passen op landen als België, Nederland of Duitsland, zegt Luyten, omdat het in de Verenigde Staten veel meer om binnenlandse dan buitenlandse adoptie gaat, en die kinderen vaak een moeilijke voorgeschiedenis hebben.

De meest relevante studies naar adoptiekinderen in onze contreien gebeurden tot nu toe aan de Nederlandse Universiteit Leiden. Zo luidde de conclusie van een longitudinaal onderzoek, waarbij adoptiekinderen meer dan twintig jaar gevolgd werden, dat de stabiele zorg van adoptieouders kinderen kan helpen om de schadelijke gevolgen van hun negatieve start (ondervoeding, onderontwikkeling) te boven te komen. Adoptie is een positieve interventie, concludeert men in Leiden, niet alleen op korte termijn, maar ook op lange termijn.

Ook in Vlaanderen is ondertussen een grootschalige studie opgezet. De Leuvense AdoptieStudie (LAS) van de onderzoeksgroep waar professor Luyten aan verbonden is, wordt gepresenteerd als het eerste grootschalige langetermijnonderzoek in Vlaanderen naar adoptieouders en hun kinderen. Maar voorlopig zijn dus enkel studies in het buitenland, zoals die van Leiden, de belangrijkste houvast, zegt Luyten. Daaruit blijkt dat adoptie positieve effecten heeft op de ontwikkeling van een kind, maar dat betekent niet dat er geen blijvende kwetsbaarheid is, zegt hij.

"Er zijn immers ook meer adoptiekinderen dan biologische kinderen vertegenwoordigd in de professionele hulpverlening. Toch heeft dat wellicht vooral te maken met de problematische voorgeschiedenis van sommige adoptiekinderen. Ook biologische kinderen met een problematische voorgeschiedenis doen vaker een beroep op hulpverlening."

Overigens heersen er best wat misverstanden over hoe een kind zich ontwikkelt, zegt Luyten. "Behalve in extreme situaties zoals misbruik of verwaarlozing, is het naïef om te denken dat de ontwikkeling wordt bepaald door ouders die iets doen ten opzichte van een kind. Ontwikkeling vindt plaats door interactie tussen beide partijen. Een kind dat moeilijk gedrag vertoont, lokt bepaalde reacties uit bij zijn gehechtheidsfiguren. Het vergt heel wat reflectievermogen van ouders om die mogelijk negatieve cyclus te doorbreken. Maar aangezien kandidaat-adoptieouders beter gescreend worden sinds het Haags Adoptieverdrag, zijn de geselecteerde ouders daartoe net vaak in staat."

Dat neemt niet weg dat adoptiekinderen andere processen doorlopen dan biologische kinderen, zegt Luyten. "Sommigen zullen blijven kampen met een basaal gevoel dat ze door hun eigen ouders zijn verworpen en dat de adoptieouders hen gered hebben. Dat kan problemen geven tijdens de puberteit. Voor de identiteitsvorming is het noodzakelijk dat jongeren zich kunnen afzetten tegen hun ouders, maar begin daar maar eens aan als die mensen eigenlijk je redder zijn. Dat is een spagaat die moeilijk vol te houden is."

Corruptie

Yung werd nog met een andere spagaat geconfronteerd. Rond haar dertigste ontdekte ze namelijk dat haar biologische ouders helemaal niet dood waren, zoals haar altijd was verteld, maar dat ze het slachtoffer was geworden van het slechte huwelijk dat haar Zuid-Koreaanse ouders hadden, en dat was uitgemond in een familievete. "Het was mijn grootmoeder, de moeder van mijn vader, die beslist heeft om mij naar een weeshuis te brengen. Mijn vader was op de hoogte van die beslissing. Mijn moeder heeft nooit toestemming gegeven om mij af te staan. Ze hebben haar wijsgemaakt dat ik dood was."

Yung ontdekte de waarheid toen ze rond haar dertigste besliste om naar Zuid-Korea te reizen en daar haar adoptiedossier in te kijken. Toen werd duidelijk dat de Koreaanse versie vermeldde dat ze door familieleden was overhandigd aan het weeshuis, en dat ze dus geen vondeling was, zoals wel in de Engelse vertaling geschreven stond.

"Iemand heeft bewust met de papieren geknoeid. Voor alle duidelijkheid: ook mijn adoptieouders dachten dat ik een vondeling was, zij wisten van niks. Goed, het is veertig jaar geleden, zul je zeggen, en de controles zijn veel strikter geworden. Maar kan iemand mij verzekeren dat zulke dingen vandaag niet meer gebeuren?

"De landen van herkomst zijn niet altijd een toonbeeld van democratie; corruptie tiert er vaak welig. Hoe kun je controleren dat een ambtenaar in pakweg Ethiopië in ruil voor wat steekpenningen niet schrijft dat een kind een wees is terwijl de ouders in feite nog leven? Hoe kun je nagaan of een moeder haar kind niet heeft afgestaan onder druk van de familie? Of uit armoede, wat volgens het Verdrag van Den Haag geen reden voor adoptie mag zijn?"

Rond dezelfde tijd als Yung erachter komt dat haar ouders nog leven, krijgt ook haar moeder de waarheid te horen, als de grootmoeder op haar sterfbed bekent wat er gebeurd is. Beide partijen gaan op zoek naar elkaar, en enkele maanden later vindt er een ontmoeting plaats. "Daar sta je dan, op de luchthaven, oog in oog met mensen die je moeder en je vader en je zus en je broer blijken te zijn."

Verkeerde redenen

In welke mate kun je er in een adoptieprocedure zeker van zijn dat een weeskind ook echt een weeskind is, vragen we aan Vlaams adoptieambtenaar Ariane Van den Berghe. Zij staat aan het hoofd van het Vlaams Centrum voor Adoptie, de dienst die binnen Kind en Gezin toezicht houdt op elke interlandelijke adoptie. "We werken alleen samen met herkomstlanden die goed gescreend zijn", luidt haar antwoord. "We onderzoeken hoe de overheid functioneert en welke waarborgen we hebben. Als we twijfelen, voeren we bijkomend onderzoek uit. Er zijn heel wat landen die op een correcte manier werken. Maar elk risico kun je niet uitsluiten."

Ook Inge Demol van Steunpunt Adoptie benadrukt dat er veel goede intenties zijn bij adoptie in de herkomstlanden, maar erkent dat je niet 100 procent kunt controleren of een adoptie zonder fraude of corruptie gebeurt.

Adopteren kost geld. Gemiddeld betaalt een Vlaams koppel zo'n 15.000 euro voor een kind. Een deel van dat geld gaat naar het land van herkomst, bijvoorbeeld als projectsteun voor het weeshuis waar het adoptiekind is ondergebracht. Financiële belangen brengen altijd risico's op ongewenste praktijken met zich mee, en bovendien is het toezicht op het adoptieproces heel beperkt, stelt ook de RSJ in Nederland.

Is dat dan geen gegronde reden om te stoppen met adoptie? Omdat het om kinderen gaat, en elk kind dat om de verkeerde redenen is afgestaan, er een te veel is? "Ik begrijp die redenering", zegt Inge Demol. "Maar als adoptie stopt, moet je wel op zoek gaan naar een waardig alternatief voor elk kind. Want er blijven kinderen bestaan die een plek nodig hebben om op te groeien."

Liefdadigheid

In een ideale wereld wordt elk kind inderdaad opgevangen in zijn of haar eigen land, zegt Ariane Van den Berghe. "Sinds het Verdrag van Den Haag maken landen ook steeds meer werk van een eigen jeugdbeschermingssysteem, en daalt het aantal interlandelijke adopties systematisch (zie kader). Dat is een goede evolutie. Maar er zijn nog altijd landen die geen goed werkend systeem hebben. Voor sommige kinderen biedt interlandelijke adoptie dus nog wel kansen."

Maar hoe sterk het aantal adoptiekinderen ook daalt, het aanbod ervan houdt het systeem van adoptie in stand, leest het advies van de RSJ. "Volgens ons sluit het een het ander niet uit", repliceert Van den Berghe. "We laten elk jaar maar een beperkt aantal ouders starten, en we gaan niet actief op zoek om meer kinderen aan te bieden. Wij zoeken altijd een gezin voor een kind, niet omgekeerd."

De argumentatie om adoptie af te schaffen en de bezorgdheden die de RSJ in Nederland uit, zijn terecht, zegt Kinderrechtencommissaris Bruno Vanobbergen. "Voor sommige aspecten van adoptie is er nog te weinig aandacht. Bijvoorbeeld: waarvoor wordt de projectsteun precies gebruikt? En hoe wordt gecontroleerd dat armoede niet de reden was voor adoptie, zoals het Haags Verdrag stelt?

"Dat we best werk maken van jeugdbescherming in de landen van herkomst, kan ik alleen maar onderschrijven. Als een land valabele jeugdzorg heeft, kunnen veel meer kinderen er de vruchten van plukken. Maar dat realiseer je natuurlijk niet in korte tijd. Van de ene op de andere dag met adoptie stoppen is dus niet mogelijk."

Wat vooral nodig is, is dat het debat ten gronde kan worden gevoerd, zegt Vanobbergen, maar dat ligt niet altijd voor de hand. "Als je kritiek geeft op wantoestanden, voelen de ouders zich vaak geschoffeerd. Adoptiekinderen willen ook dat er geluisterd wordt naar hun problemen, maar zijn soms bang om zich publiekelijk te laten horen. Dat bleek dit voorjaar nog naar aanleiding van de hoorzittingen in het Vlaams Parlement over de nieuwe regelgeving voor interlandelijke adoptie. Het wordt snel een debat waarin je voor of tegen adoptie bent, terwijl adoptiekinderen net aandacht willen vragen voor de grote complexiteit waarmee ze worden geconfronteerd. Dat is nefast.

"Adoptie zit nog te veel in de liefdadigheidshoek. En kinderen moeten de kans krijgen om hun verhaal te doen, ook als dat negatief is. Is adoptie uiteindelijk een goede zaak voor een kind? Soms wel, soms niet. Ik weet het dus niet. Als er zo weinig studies over bestaan, moeten we misschien voorzichtig zijn met grote conclusies."

Laatste strohalm

Is adoptie nog van deze tijd? Nee, klinkt het bij de meeste instanties en experts. Althans, niet in theorie. Want in de praktijk zijn er nog kinderen die beter af zijn in een adoptiegezin dan in een gebrekkig weeshuis in eigen land. Zolang adoptie nog bestaat, lijkt het cruciaal dat adoptieouders rationeel durven en willen kijken naar wat het met zich meebrengt. On en off the record is bij verschillende actoren te horen dat de groep van adoptieouders echter een sterke lobby is die vaak vooral emotioneel reageert op al wie kritische bedenkingen maakt bij interlandelijke adoptie.

Niet zo bij Leen en Karel. Zo heten ze niet echt, maar om hun kinderen te beschermen getuigen ze liever anoniem. Leen en Karel zijn een intelligent en hartelijk koppel dat in Brussel woont. Hun oudste zoontje komt uit Kazachstan, de jongste komt uit China. Als ze het verhaal van Yung horen, hoe zowel zij als haar moeder dertig jaar lang dachten dat de andere partij gestorven was, vinden ze dat verschrikkelijk. Hun beide zonen zijn vondelingen, en zelf zouden ze niet liever hebben dan dat het puzzelstukje van de biologische ouders wordt ingevuld in het leven van hun kinderen.

Adoptiekinderen zeggen weleens dat het voelt alsof zij de laatste strohalm zijn voor mensen die zelf geen kinderen kunnen krijgen.

Ook Leen en Karel ontdekten rond hun dertigste dat ze onvruchtbaar waren.

In de cursus die kandidaat-adoptieouders moeten volgen, wordt benadrukt dat adoptie niet bestaat om een kinderwens te vervullen, zegt Leen. "Maar eerlijk? Het is soms moeilijk om daar een evenwicht in te vinden. Rationeel begrijp je het. Maar je zit daar ook als emotioneel wezen, met een kinderwens die niet ingevuld werd. Je bent ook maar een mens."

Grote inhaalbeweging

Leen en Karels beide kinderen zijn geboren met schisis oftewel een hazenlip. Waarom ze gekozen hebben voor kinderen met een medische beperking? "We hadden gewoon aangegeven dat we ervoor openstonden", vertelt Karel. "Toen we de kans kregen om een kind uit Kazachstan te adopteren met schisis, hebben we ons eerst goed geïnformeerd bij dokters hier. Uiteindelijk hebben we beslist dat we het aandurfden.

"Een lichte beslissing is dat niet. Je weet dat je kind operaties zal moeten ondergaan tot zijn achttiende, en dat er misschien nog andere syndromen mee gepaard gaan. Maar we wisten ook dat kinderen met een medische beperking minder vlug geadopteerd worden. Waarmee ik zeker niet wil zeggen dat we hen gered hebben. Ik wil hun absoluut niet het gevoel geven dat ze ons hun leven lang dankbaar moeten zijn. Onze kinderen zijn niks aan ons verschuldigd. Ze moeten gewoon hun eigen leven leiden. En wij zullen proberen hen daar zo goed mogelijk in te begeleiden."

Hoe hard Leen en Karel hebben nagedacht over de vraag of adoptie goed is voor de kinderen? Heel hard, zegt Leen. "En we stellen ons die vraag nog elke dag. Omdat we er constant mee geconfronteerd worden dat we nu eenmaal anders zijn. Mensen zien direct dat wij geen biologische kinderen hebben, en zowel wij als onze zonen worden daar heel vaak over aangesproken."

Wellicht zou het beter zijn dat hun zonen alle kansen hadden gekregen in Kazachstan en China, zeggen Leen en Karel. "Maar die hebben ze niet gekregen. Als je interlandelijke adoptie stopt, zijn de weeshuizen niet leeg."

In het weeshuis waar hun jongste zoon verbleef, was de verzorging niet optimaal, vertelt Karel. "Ze hebben hem nog snel aan zijn lip geopereerd om hem beter adoptabel te maken, maar erg zorgvuldig is het niet gebeurd. Hij heeft ook nooit voldoende stimulatie gekregen, waardoor hij een grote inhaalbeweging in zijn ontwikkeling heeft moeten maken. Wat als hij niet één maar vijftien jaar achterstand had opgelopen? Zouden zijn kansen dan groter geweest zijn louter omdat hij in zijn eigen cultuur en origine was opgegroeid? Ik weet het niet. Ik heb geen sluitend antwoord op die vraag."

Schaamte

Het is wel jammer dat adoptie altijd geproblematiseerd wordt, vinden Leen en Karel. "Als je kind moeilijk gedrag vertoont, is dat dan automatisch een gevolg van de adoptie? Goed, onze kinderen hebben een rugzak. En het is geen gemakkelijke rugzak. Maar als mens moet je toch proberen om ervan te maken wat er van te maken valt. Onze oudste heeft ook een auto-immuunziekte. Die zou hij in Kazachstan ook gekregen hebben. Die ziekte en zijn schisis zijn hem dus 'overkomen'. Maar zo is het leven: er overkomen je dingen. Je moet daarmee leren omgaan. En lukt dat niet beter als er iemand in je buurt is om je daarbij te helpen?"

Of ze gelukkig zijn? Ja, zeggen ze. Of de kinderen gelukkig zijn? "Als je hen gaat ophalen aan de schoolpoort en ze komen op je afgestormd, of als ze je hoofd er bijna afdraaien om je een nachtzoen te geven, dan denken we wel dat ze gelukkig zijn. Ze laten trouwens ook geregeld hun boosheid zien. Dat doe je toch alleen maar als je je veilig voelt, bij mensen die je vertrouwt?"

Het contact tussen Yung en haar biologische ouders is ondertussen zo goed als uitgedoofd. Ze schamen zich te hard voor wat ze gedaan hebben, zegt ze. En ook omdat er via een tolk gecommuniceerd moet worden - zij kent geen Koreaans, haar ouders spreken geen Engels - verlopen de gesprekken erg stroef.

"Wat ik de mensen met mijn verhaal wil zeggen? Het is niet mijn bedoeling om kritiek te geven op de individuele ouders. Ik ben ervan overtuigd dat elke adoptie begint met de beste bedoelingen. Maar ouders moeten verder kijken dan hun eigen kinderwens. Overal lees en hoor je dat het belang van het kind voorop moet staan bij adoptie. Ik weet nog altijd niet hoe dat belang gemeten wordt. Maar ik weet wel dat het in het belang van het kind is als ouders echt durven te luisteren naar hun adoptiekind, dat ze luisteren naar andere geadopteerden, ook voor ze met de adoptieprocedure starten, en dat ze de moeilijkheden onder ogen durven te zien."

Donderdag 24/11 opent de expo Adoptie. Tussen avontuur en kwetsuur in het Gentse Dr. Guislain Museum. museumdrguislain.be