Direct naar artikelinhoud

'Meer dan 2.000 euro voor een fles wijn is zinloos'

Chinezen begrijpen er niks van. Hoe kan Jacques Thienpont, dé Jacques Thienpont van Le Pin in Pomerol, zo gewoon gebleven zijn? 'Voor hen is Jacques door zijn wijn een god', zegt zijn vrouw Fiona. Maar zelf zien ze dat niet zo. 'Een goeie boer vergeet zijn rijkdom, maar onthoudt zijn schulden.'

Eigenlijk is het een geruststellende gedachte: hele delen van Frankrijk (wijken, dorpen, departementen) passen gewoon in je kelder thuis. Je gaat het trapje af en je bent in Pomerol, Gevrey-Chambertin, Chablis of Saint-Emilion. Wat geld helpt als je dan langs Pomerol loopt en zo in je rekje de huizen Pétrus, Cheval-Blanc, Vieux Certan, La Fleur-Pétrus en Clos L'Eglise ziet liggen.

Maar geen gevoel zo sterk als de echte reis en als we de eerste zon zien, passeren langs het raampje van de tgv ook de eerste wijngaarden. Ergens steken we de onzichtbare grens over, de demarcatielijn tussen grijs en zon en tussen bodems waar patatten groeien en bodems met wijnranken. De warmte van Bordeaux valt neer op onze noordelijke kop en op een terras tussen Chinezen laven we de hitte van en met Saint-Emilion. In Pomerol is geen café, en zaken bespreekt Jacques Thienpont dus hier.

Er ligt thuis geen Le Pin in de kelder, hélas. Een vlugge Google-opdracht toont voor een fles uit 2015 een marktprijs die schommelt tussen de 2.350 en de 3.125 euro. Sommige jaren zijn iets milder. Andere, 2009 bijvoorbeeld, zijn duurder. En als iemand u ooit een fles uit 2013 wil verkopen: weigeren. Want ze is fake, ze bestaan gewoon niet.

"In 2013 brachten we geen Le Pin op de markt", zegt Jacques Thienpont. "De oogst was voor onze standaarden kwalitatief gewoon niet goed genoeg om wijn uit te brengen. Is dat dom? Er waren genoeg Chinezen die zeiden: 'Verkoop ze dan voor 1.000 euro, enkel in China'. Maar dat wilden we niet. Mijn etiket met mijn naam staat erop. Dat moet goed genoeg zijn. Net als in 2003 ging hier dus geen enkele fles buiten. De duizend flessen die ik bottelde, gaan we weer openmaken en herbottelen voor onze Trilogie, onze tweede wijn."

Later haalt zijn vrouw Fiona Morrison er een powerpointpresentatie bij. "Je moet eens googelen op 'fake Chinese wine'", zegt ze. "Ooit waren we op een proeverij met zogenaamde Le Pin uit 1982. Die man had vier kisten gekocht en wilde ons uitnodigen. Maar we zagen al snel, aan het etiket, dat ze allemaal fake waren. Eigenlijk is het simpel. Als het too good to be true is, moet je ze niet kopen. Je ziet soms de gekste dingen en etiketten. Soms staat op zo'n etiket zelfs 'Bordeaux' fout geschreven, maar voor Chinezen fonetisch wel begrijpelijk: Boreduo. (lacht) Dat is er natuurlijk helemaal over. Maar soms moet je wel erg opletten. We proberen onze etiketten zo gesofisticeerd mogelijk te maken. We lieten ze drukken bij L'Imprimerie Nationale des Timbres Poste in taille douce (diepdruk) van een hoogstaande kwaliteit. Nu wordt er al gewerkt met chips op de fles en kurk. Maar ook die probeert men ondertussen na te maken."

Onderweg van Saint-Emilion naar zijn huis in Pomerol wees hij links en rechts op de wijngaarden waar we langs reden. Huis, jawel: dit is geen château, met aan de rand een goddelijke wijngaard. De wijngaard is overigens klein, amper 2,8 hectare. Midden erin staat wel een opvallend gebouwtje. Architectenduo Robbrecht en Daem ontwierp dit in 2011, het is een chai à barriques, een bovengrondse 'kelder' waarin Le Pin op vaten rijpt en in flessen vanaf 1979 slaapt. De rekjes 2003 en 2013 leeg dus.

Opvallend in eenvoud is dit gebouw. Er is een bureau voor Jacques, met daarin meubels van Deens design uit de jaren 20 en 30. Door het venster kan Jacques zijn wijnranken zien en die van zijn buurman die, amper enkele meters verder, flessen van 35 euro maakt. Zo magisch is dit vak.

Twee keer per maand vliegen Jacques en zijn vrouw Fiona Morrison vanuit Rijsel naar Bordeaux en toen hij in het voorjaar naar dit huis reed, zag hij wat late vorst had gedaan. "Ik zag overal schade, op heel veel wijngaarden. Met fakkels, windmolens en helikopters was wel geprobeerd voor warmte en luchtverplaatsing te zorgen, maar je zag dat alle wat lager gelegen wijnstokken getroffen waren door de vorst. Wij hadden geen enkele schade, maar het was kantje boord. Ik was erg dankbaar."

Het KISS-principe

Jacques Thienpont is 71, zijn zonen zijn 18 en 19. Hij was een late vader, zijn vrouw Fiona is wel wat jonger dan Jacques. Hij groeide op in een wijngeslacht, in 1842 richtte Camille Thienpont in Etikhove een wijnhandel op. "Van toen ik 13 was, mocht ik thuis regelmatig proeven", zegt hij. "Wijn leren drinken en herkennen, is gewoon veel oefenen. Je zou je ook op schilderkunst kunnen richten: schilders, schilderijen, periodes. En via deductie ga je stijlen herkennen of streken. Stilaan hebben we dat geleerd. Niet op school. Ik moést Latijn-Grieks studeren. Na een B-attest overschakelen naar, ik zeg maar iets, economie zoals onze zoon kan, kon niet in die tijd. Na mij moest het voor mijn twee jongere broers niet meer."

Fiona glimlacht. "Poor Jacques."

Zij is Schotse, weliswaar geboren nabij Chicago, maar dus opgegroeid in het land van mannenrokken en schapen. In 1982 verliet ze haar grond voor een gap year. "Ik ging reizen, vooral in Europa. Ik was zot van opera en ging overal operafestivals af. In mijn rugzak zat een lange jurk om op die avonden gekleed te zijn. Maar ik trok ook door de States en Canada. Ik ben mijn ouders daar nog altijd dankbaar voor. Ze gaven me een budget: 'This is for travelling', zeiden ze. Zo zie ik het ook voor onze zonen Georges en William. Ze mogen in het bedrijf komen, maar eerst moeten ze alle studies kunnen doen die ze maar wensen, voor mijn part gaan ze dan vijf jaar in een commune wonen, of ze mogen in andere bedrijven gaan werken. Waar het op aankomt, is dat ze goeie lifeskills vinden. Ik wil niet dat ze kopieën worden van ons. We need people who think for themselves."

Daar gaat ze even op door. "Jacques was een hopeloze student, maar hij heeft een wijsheid die bijzonder is. Le Pin is een magische wijn geworden, dankzij Jacques. En door het feit dat we houden van wat echt is en van het leven op de buiten. Dat proberen we ook op Georges en William over te brengen. Ze wonen en groeien op in Vlaanderen, dat toch materialistisch is. Maar we willen hen bijbrengen dat het leven niet alleen om geld draait. Een hard leven leiden is makkelijk en we leven in een samenleving waar 'eenvoudig' pejoratief klinkt. Maar voor ons is 'eenvoudig' een waarde. Het KISS-principe: keep it simple, stupid."

Pijnboom

Zo begon Le Pin, zou je kunnen zeggen. Al was er natuurlijk die achtergrond, familiaal. In 1921 kwam Jacquess grootvader Georges naar Pomerol en kocht er het domein Troplong Mondot. Een paar jaar later kocht hij Château Vieux Certan. Dat laatste zit nog in de familie, Troplong Mondot verkocht Georges Thienpont al in 1934. Door de crisis kocht niemand nog wijn. Maar in 1979 kocht Jacques, toen 33, dit oude kleine wijngaardje. Bestond sinds 1924 en was van een mevrouw Laubie. Na haar dood was er bij haar kinderen geen interesse en met zijn vader en oom, de mede-eigenaars van Vieux Certan, verwierf Jacques dit. Amper een hectare groot. Het is wat groter geworden, maar nog altijd geen reus: 2,8 hectare. Er staat een opvallende pijnboom, de naam komt ergens van. 1980 leverde geen grote wijn op. 1981 was een stuk beter. In 1982 gaf de toen befaamde wijngoeroe Robert Parker Le Pin een 100 op 100.

"Vandaag maken we gemiddeld 6.000 flessen per jaar", zegt Jacques. "Niet meer. En eens die klaar zijn, bel ik letterlijk een half uur om al die flessen verkocht te krijgen. Ik werk met een paar vaste verdelers, ik moet er geen inspanningen voor doen. Nadien moet ik aan Le Pin niet meer denken. Natuurlijk is de prijs een beetje vervelend. Want mensen gaan wijn kopen als commodity, maar wij produceren wijn om te drinken. Meer dan 2.000 euro voor een fles is eigenlijk zinloos. Zoveel kost één fles mij natuurlijk niet. Maar de markt bepaalt de prijs. In '82 verkocht ik 'm nog voor 15 euro.

"Toen ik 14 was, wilde ik al hetzelfde beroep doen als mijn grootvader. Ik vond het een mooie job. Maar mijn echte klik met wijn kreeg ik toen ik een Château La Lagune uit 1959 dronk. Dat was in 1962, ik was 16. Die La Laguna '59 was pas binnengekomen bij mijn grootvader, had een speciaal etiket en was een speciale wijn. Vandaag hou ik er nog altijd van. Drie jaar geleden vond ik bij een verkoop bij Christie's toevallig twaalf flessen van La Lagune uit '59. Als je die blind proeft, denk je nog altijd dat het een jonge wijn is."

Kamer voor kamer

Fiona was de eerste vrouwelijke Master of Wine in België. "Toen we elkaar leerden kennen, was ik bang dat we altijd over wijn zouden praten. Maar gelukkig is dat niet zo. We zijn zot van architectuur, van kunst ook. Wijn op zich is nogal boring om over te praten. De verhalen erachter zijn wel boeiend en dat is hetzelfde met kunst. We hebben al 23 jaar een abonnement op De Munt."

Jacques: "Ik hou van kunst en ik hield altijd veel van het huis in Etikhove - waar ik niet opgroeide, het was het huis van mijn overgrootvader Louis Thienpont. Ik vind het onze opdracht het huis te onderhouden en toen we het overnamen, was er al vijftig jaar lang niks meer in gedaan. Kamer voor kamer hebben we het onder handen genomen. Ik vond dat mijn opdracht: het huis werd mij door de familie uitgeleend. Ik heb er nog een oude familiekoffer gevonden met kaarten, boeken en brieven uit de 17de eeuw. Dat is toch van een unieke waarde. Over 200 jaar zal niemand nog op zo'n koffer kunnen stuiten. We schrijven gewoon geen brieven meer."

Dat huis in Etikhove en die familietradities zijn voor Jacques Thienpont de grond, de basis. Iets met onverbrekelijke banden. Tot hij 50 was, woonde hij overigens nog thuis bij zijn moeder. "Ik had een bijzondere band met mijn moeder", glimlacht hij. En Fiona: "Gelukkig hield zijn moeder ook van mij, toen ik in Jacques' leven kwam."

Jacques: "Elk leven is een samenloop van omstandigheden. Tot '96 woonde ik in Schelle, maar ik had een wijnhandel in Etikhove en ik had Pomerol. Mijn moeder gaf me de vrijheid en bij de verdeling gaf ze een grote wijsheid: het is verboden in familiekring over erfenis te spreken, alleen met een raadsman, vriend van de familie. Ze is overleden toen ze 80 was, mijn vader stierf toen hij 70 was. Ik ben al een jaar ouder nu. Dat voelt vreemd aan.

"Afscheid nemen was lastig, maar it's life. Iedereen die geboren is, is gedoemd te overlijden. En ik ben gelovig. We zijn ook kerkelijk getrouwd, onze kinderen gaan nog altijd mee naar de mis. Ik kan me niet inbeelden dat ik een leven zou hebben zonder dat houvast. Mijn vader, die in '58 al in het organisatiecomité van de Expo actief was, was in de jaren 80 mee verantwoordelijk voor de organisatie van het pausbezoek in België. Als de paus vandaag spreekt, vind ik hem op sociaal en moreel vlak nog altijd van grote waarde voor de wereld."

Fiona: "Tot hij 18 was, reisde Jacques niet zo veel. En ook nadien was het toch vooral Frankrijk en Italië. Ik was als jong meisje een vlinder, Jacques leefde tot hij 50 was toch meer in een cocon. Vandaag leven we in een global world en zeker de wijnwereld is dat. We kunnen geen wijn maken in Pomerol zonder bijvoorbeeld aan Japan of Brazilië te denken. En dus moeten we ook reizen."

Jacques: "Die globalisering is ook wel een sterkte, zeker binnen Europa. We leven al zeventig jaar zonder oorlog. Dat is de verdienste van een generatie politiekers als Truman, Adenauer en Spaak die als eerste doel hadden de vrede te bewaren. Dat Europa door de brexit weer een beetje afbrokkelt, is dan jammer."

Fiona, zelf Britse: "Voor onze ziel is dit een ramp. Thuis spreken we Engels en Frans met de kinderen. En ik probeer mijn Nederlands bij te schaven. Zo veel talen zijn toch een rijkdom. Ik hoop dat België dat inziet en dat het een te complex land is om uit elkaar te laten halen."

Een broertje voor L'If

Stilaan zijn we wat verder van de wijn verdwaald, maar Jacques en Fiona willen iets laten zien. Vijf jaar geleden, bij een eerder bezoek, vertelden ze over die tweede wijn Trilogie, maar ook over L'If, een wijn die ze sinds 2011 maken. Nieuwe naam van wijndomein Haut-Plantey dat ze hadden bijgekocht. Maar straks heeft L'If nog een broertje en we rijden naar Saint-Philippe-d'Aiguille, een paar dorpen verder. Het is waar Château Goubau werd gemaakt en die verleden tijd is wel belangrijk. "Het domein stond te koop, and we fell in love."

Samen met de zus van Jacques kochten ze dit huis en de wijngaarden, alles samen 30 hectare. Maxime wacht ons op, samen met Jacques en Fiona proeft hij wijn van druiven uit verschillende hoeken van de wijngaard. Fiona schrijft in haar Moleskine-schriftje wat ze proeft: 'joli nez, un peu rustique, un peu grainy'.

Ze zijn opgetogen over het werk van Maxime. Nog een ander deeltje: 'It's too much, c'est comme des cuberdons'. Alleen de rosé is blijkbaar niet drinkbaar. Maxime verontschuldigt zich, Fiona wuift dat weg. "Je moet je helemaal niet verontschuldigen, je moet toch geen rosé maken?"

Château Goubau van 2015 is de laatste op de markt onder die naam. Nadien verandert de naam. L'If kreeg de naam door het eerste woord van een oud gedicht van Rudyard Kipling dat elke Brit kent en dat ook in de catacomben van Wimbledon hangt, maar het is ook een taxusboom. Deze wijn zal L'Hêtre heten. "Dat is het Franse woord voor beuk, het is een mooi woord en het geeft ook mogelijkheden voor wat woordspelletjes. De tweede wijn zullen we bijvoorbeeld Raison d'Hêtre noemen."

Delen en genereus zijn

Het is voor 18 uur nog en alles wat geproefd wordt, wordt uitgespuwd. "We hebben niet allebei dezelfde smaak", zegt Jacques. "En we hebben zelfs elk ons eigen deel van de kelder. In die van mij ligt vooral bordeaux, een beetje bourgogne. En Vieux Certan blijft mijn favoriet. Fiona heeft meer bourgogne, maar Leoville Las Cases (toch ook een bordeaux, RVP) is haar fetisjwijn."

Geen Le Pin? "Natuurlijk, maar zelf drinken we 'm niet zo vaak. Toen Georges vorig jaar 18 werd, openden we een fles uit 1998 en dit jaar een fles uit 1999 voor de verjaardag van William. Soms doen we een fles open als we goeie vrienden op bezoek hebben. En soms worden we uitgenodigd door verzamelaars. Een Braziliaan die alle jaargangen heeft, ontmoetten we op een wine tasting in Californië. Hij vroeg ons om eens naar Brazilië te komen en eigenlijk had ik niet veel zin in zo'n verre reis. Maar we deden het toch, er waren ongeveer dertig mensen die allemaal uitgenodigd waren voor zijn proeverij. In chronologische volgorde werd onze Le Pin uitgeschonken."

Fiona: "Wij zijn niet zo goed in promotie, denk ik. Delen en genereus zijn, dat vinden we fijner. Wine makes people shine. Maar als we hem zelf drinken, enkel thuis, dan zullen we vooral de mindere jaargangen proeven. Die van '81, '84 en '92 waren dan weer bijzonder goed voor de reputatie van de jaargang."

Er zijn in de buurt van Pomerol nog wel Belgen. Cheval Blanc is bijvoorbeeld in handen van Albert Frère. Er zit Belgisch kapitaal in de regio. Maar dit is anders. Zijn handen tonen sporen van aarde, eelt, randen van werk. Niet dat hij de druiven zelf plukt en dagelijks op de knieën door de wijngaard wroet - daar zijn mensen voor - maar hij is wel de wijnboer. De man die verkoopt, absoluut, maar ook de man die hier dus twee keer per maand de stand van het land opneemt. En die samen met Fiona de wijn maakt.

"De wijnhandel in Etikhove is nog altijd het belangrijkst", zegt hij. "Fiona heeft die beter gemaakt. Ik was toch luier. Maar zowel in België als hier voel je dat we iets opgebouwd hebben."

Zegt zij: "We love making wine. Het voelt niet als werken aan. Vorig jaar kwam er een groep Chinezen, ze begrepen maar niet dat Jacques zo gewoon gebleven was. Voor hen is hij door zijn wijn een god."

Zegt Jacques: "Ik ben opgegroeid tussen de boeren. Als kind ging ik mee koeien melken en eigenlijk ben ik nog altijd een boer. Een goeie boer vergeet zijn rijkdom, maar onthoudt zijn schulden. Ik rijd hier wel rond met een oude Range Rover. Veel kans dat ik er na deze nooit meer een nodig heb, op mijn leeftijd. Mijn vader begon na de oorlog met een Skoda en mijn eerste autootje was een tweedehands Kever. Ik wil niet dat mijn kinderen met auto's rijden die te groot zijn. Waarom is dat nodig?"

En dan gniffelt Fiona toch. Want in België rijdt zij met een Tesla. "Een elektrische wagen with attitude", glimlacht ze.

Nonkel Jacques

De gouden uren zijn net voorbij, maar ook in Pomerol zijn die van grote waarde. We hebben wijnranken zien passeren die klaterden in het licht. Muren van oude huizen die op een verwarming leken. Velden die uitrustten na een warme dag. We zagen kastelen, kapelletjes, pijltjes naar dorpjes die Pignon heten en straatnaamborden met daarop Chemin de l'Oiseau. Bij het avondmaal drinken we een fles Saumur. Morgen mogen we proeven.

In de badkamer van het gastenverblijf, met zicht op de druiven en op Robbrecht en Daem, waar Jacques en Fiona ons gastvrij laten slapen, hangt een oorkonde met als datum 21 mei 1997. Plaats van aftekening: 'Paleis te Brussel'. In krullende letters staat dit geschreven: 'Mijnheer, ik heb de eer U ter kennis te brengen dat de Koning een gunstig gevolg aan uw aanvraag heeft willen geven en U de titel van Gebrevetteerd Leverancier van het Hof verleend heeft'.

De ochtend brengt bezoek in de chai. Vier Chinese mannen en een vrouwelijke Chinese tolk. Een van de vier mannen is zakenman en wijnliefhebber. Hij heeft een medewerker bij zich en dan nog een man die voor de Bordeaux-streek verbindingsman met Chinese wijnliefhebbers is. Hij kent Jacques Thienpont goed: hij noemt hem al 'nonkel'.

Binnen zien we de grote raket van Kuifje. Tintin. Kennen ze ook in China. Jacques zegt dat hij tekenaar Hergé nog gekend heeft. "Georges Remi heette hij echt. Dat ik hem nog gekend heb, betekent dat ik al oud ben." De sfeer is ontspannen en we gaan nu echt naar de zalen vol vaten waarin Le Pin van 2016 wacht. Het is halftien in de ochtend en Jacques vraagt: "Do you want to taste?"

Uit ogenschijnlijk vijf willekeurige vaten haalt hij met een zuigpipet vijf stalen wijn, die in een kan gaan. Dan wordt de wijn in glazen gegoten en ook wij proeven mee. Aan de waarde van een slok denk je niet. "How can it be so smooth?", vraagt de zakenman. "Dat komt door de merlot", zegt Jacques. "Die is altijd zacht." Hij zegt ook nog dat hij "very happy" is met de kwaliteit, nu. "Is het te vergelijken met '82?", vraagt iemand. "Moeilijk te zeggen nu. Onze wijn is op zijn best als hij twaalf tot vijftien jaar oud is."

Iemand vraagt waar de koffiesmaak vandaan komt. Jacques is snel. "Van de koffie die we deze morgen gedronken hebben." In Le Pin geen koffie.

We nemen nog een slok. Het glas is nu bijna leeg. De laatste versregel van Fernando Pessoa schiet door het hoofd: 'Geef mij nog wat wijn, want het leven is niets'. We spreken die niet uit.

Fiona zegt: "Het is de beste in ages. Een belangrijke Franse journalist noemt onze wijn wel eens de Romanée-Conti van de Bordeaux."

Wij kunnen niet vergelijken.

Dit is de laatste slok. Ja, die was verdorie lekker.

De Chinese gast verlaat Le Pin met een fles uit 2009. Dit is een cadeau dat kan tellen, maar misschien bestelt hij binnenkort wel wat kisten. Alles heeft zijn prijs. Hij vraagt Jacques de fles nog te signeren, ook al staat zijn handtekening al op elk etiket van Le Pin. Een echte handtekening is in China nog wat meer waard.

We rijden terug naar Bordeaux, de tgv wacht op niemand. Grand Barrail, La Croix Meunier, Yon-Figeac, Grand-Pontet zomen de weg af. Straks passeren we weer de grens van de zon en dan zal de wijn toch minder worden. De onbeantwoorde vraag: wanneer zal die Chinese mijnheer zijn fles Le Pin uit 2009 drinken? En, vooral, bij welk gerecht?