Direct naar artikelinhoud

Van Hitler tot Ceaucescu

Vijf jaar lang boog de Fransman Pascal Croci zich over een realistische zwart-wit striproman die de gruweldaden in Auschwitz in de schijnwerpers plaatst. Op subtiele wijze weet hij daarin getuigenissen van overlevenden te verweven met de terechtstelling van Ceaucescu en de etnische zuiveringen in voormalig Joegoslavië.

Pascal Croci

Auschwitz

Toog (Collectie Grand Cru),

Kortrijk/Amsterdam, 88 p., 20 euro.

De laatste decennia is er een oorzakelijk verband tussen de publicatie van oorlogsstrips en de volwassenwording van het beeldverhaal. Art Spiegelman bewees de wereld meer dan twintig jaar geleden al met zijn Pulitzer Prize-winnend tweeluik Maus dat het eerder als triviaal en snel beschouwde stripmedium in staat was ernstige thema's tot het zijne te maken. Prompt werd de Negende Kunst alom geherwaardeerd en kwam ook het langverwachte respect. Spiegelmans aanpak kreeg ook bij ons in Europa navolging met strips als Sarajevo Tango (Hermann), Deogratias (Stassen) of Loopgravenoorlog van Jacques Tardi. In Noord-Amerika beten Jason Lutes (met Berlin, binnenkort in vertaling bij Atlas) en Joe Kubert (met Fax from Sarajevo) zich vast in het onderwerp en in Japan bewees Keji Nakazawa met het semi-autobiografische Barefoot Gen dat ook het Hiroshima-drama zich op een grandioze manier in beeldplaten liet dwingen. Spiegelman schreef zelfs een lovend voorwoord voor Nakazawa. Sinds kort mag ook Auschwitz van de Franse auteur Pascal Croci aan die lijst worden toegevoegd. Althans thematisch, want 's mans uitwerking is een ander paar mouwen. De bij ons onbekende dertiger werkte vijf jaar aan deze auteursstrip, nam getuigenissen af van een achttal holocaust-overlevenden, wierp Claude Lanzmanns gerenommeerde documentaire Shoah en de fotocollectie van AFMA (Association Fondation Mémoires d'Auschwitz) op als belangrijkste inspiratiebron en leverde een indrukwekkend getekende zwartwitstrip af. Hij begint zijn verhaal in oktober 1993, ergens in voormalig Joegoslavië, met een dialoog tussen Kazik en Cessia, een ouder koppel dat angstig de komst afwacht van militairen. Beiden overleefden Auschwitz en refereren in de luttele minuten die hen nog resten aan die gruwelperiode in dat concentratiekamp. In het zicht van hun dood steekt ook nog een lang, zorgvuldig bewaard geheim zijn akelige kop op. De herinneringen die ze opvoeren, vormen meteen aanleiding en rode draad van dit verhaal. Beiden arriveren per trein in het concentratiekamp in maart 1944, een jaar voor Hitler zelfmoord zou plegen. Auteur Croci volgt hun beider belevenissen. Hoe ze er hun dochter zogezegd verliezen, de lijken (en overlevenden) uit de gaskamers onder het zand moeten bedelven en verteerd worden door haat en verdriet. Auschwitz is deels fictie, deels geïnspireerd op historische feiten. Een groot stuk non-fictie is losweg gebaseerd op de getuigenissen die de stripauteur de afgelopen jaren opnam van overlevenden. Een van hen is de nu honderdjarige Kazimierc Kac (Kazik), in wiens naam het verhaal wordt verteld. Zijn belevenissen berusten slechts gedeeltelijk op waarheid. Zo wordt in dit boek gesteld dat hij in 1993 de kogel kreeg, terwijl hij nog leeft (in feite houdt hij het er zelf op dat zijn leven eindigde in Auschwitz). Grootste punt van kritiek is dat Croci's personages geen mensen, maar slachtoffers zijn. Zelden of nooit krijg je het gevoel dat ze iets meer zijn dan een jood, een overlevende of een slachtoffer. Als Croci een journalistieke afstandelijkheid beoogde, dan is hij wel heel erg ver van zijn levende onderwerpen gaan staan. Je vraagt je af of de auteur nu werkelijk niets van zijn informanten heeft geleerd. Zelfs randfiguren uit pulpcomics hebben vaak meer persoonlijkheid en diepgang, en wellicht zijn ze minder onderhevig aan clichés dan deze papieren, met uitpuilende lege en bolle ogen uitgeruste poppetjes. Een en ander heeft wellicht ook te maken met het doorsneeverhaaltje dat hier wordt aangeboden. Hier en daar duikt weliswaar een interessant historisch feit op, als onder meer de manier waarop de Tsjechen, die op het eerste gezicht een voorkeursbehandeling kregen en samen met hun bevoorrechte gezin werden ondergebracht in een zijkamp van Auschwitz, ageren tegen de verachtelijke joden, zichzelf een hoger goed toekennen, om op een goede dag dan toch allemaal omgebracht te worden. De eerste die over het bestaan van zulke speciale kampen vertelde, zo stelt het lijvige dossier achteraan in dit boek, was een getuige uit Lanzmanns documentaire Shoah. Croci verwerkte het op zijn manier in deze uitgave.

Ook het einde van het boek wekt verwondering. Daarin wordt het koppel Cessia en Kazik gefusilleerd en blijkt de heftige discussie die daaraan voorafgaat dezelfde als die op 25 december 1989 de lippen verliet van de terechtgestelde president Ceaucescu en zijn vrouw. Croci vertaalde naar verluidt die korte discussie om een waarheidsgetrouw beeld te geven van hoe mensen zich voor hun terechtstelling verweren. Die verwijzing nam hij echter niet op in zijn dossier achteraan en bleef op die manier voor het grote publiek bijna onherkenbaar, wat uiteraard jammer is.

Subtiel en origineel natuurlijk, maar zulke anekdotes op zich maken natuurlijk nog geen goed verhaal. De optelsom van dit alles laat helaas een verwaaide en onpersoonlijke indruk na. Het achteraan in dit boek opgenomen dossiertje annex interview toont aan hoe nobel de bedoelingen van Pascal Croci wel waren, maar neemt niet weg dat Croci zich etaleert als een tweederangsschrijver. Zijn tekentalent hoeft geen betoog (al stoor ik me aan de lijkenogen van zijn personages die naar de lezer toe een extra afstand scheppen) en ook zijn keuze om Auschwitz in zwart-wit te brengen is een goede zet, maar als scenarist - en zeker als dramaturg (iets wat hem ook parten speelt in het zopas verschenen Gloriande van Thémines) - kan hij niemand raken, zelfs niet met een emotioneel onderwerp als dit. De gedachte dat hij wilde scoren met het holocaust-thema laat me niet los, al mag meteen in zijn voordeel worden opgeworpen dat een auteur er niet vrijwillig voor kiest om vijf jaar over een vermeend commercieel boek gebogen te zitten.

Hoe dan ook, dit moet een van de meest teleurstellende en tegelijk meest dappere strips zijn die het afgelopen jaar het daglicht hebben mogen aanschouwen. Croci heeft twee dingen pijnlijk duidelijk gemaakt: namelijk dat hij een onderwerp als dit absoluut niet alleen aankan, en dat een onderwerp als dit inderdaad risico's inhoudt. De link met andere boeken als Maus is namelijk snel gelegd.

Hopelijk leert hij verhaaltechnisch subtieler en degelijker te werk te gaan, en weet hij de dramaturg in zich naar boven te roepen, want hij gaf ondertussen te kennen dat hij zich momenteel buigt over een strip die de gevolgen van de ramp in Tsjernobyl in kaart brengt, en eentje over de godsdienstoorlogen in Schotland. Ook daarvoor zou hij werken met talloze getuigen. En plots... wil je weer Maus en Barefoot Gen gaan lezen.

Geert De Weyer

Croci's personages zijn geen mensen, maar slachtoffers. Zelden of nooit krijg je het gevoel dat ze iets meer zijn dan een jood, een overlevende of een slachtoffer