Direct naar artikelinhoud

Niet langer meneer, maar mevrouw doktoor

In vier jaar is het aantal geneeskundestudenten dat voor de opleiding huisarts kiest met 71 procent gestegen. Drie kwart van die studenten is een vrouw. Daar is niet iedereen blij mee. 'Oudere, mannelijke collega's moeten al te vaak inspringen.'

De huisarts is officieel weer hot in Vlaanderen. Tussen 2008 en 2012 is het aantal studenten geneeskunde dat de opleiding volgt met 71 procent gestegen, van 255 in 2008 - een dieptepunt - naar 436 in 2012. Vrouwen blijven enthousiast inschrijven voor de opleiding. In 2008 waren 65 procent van de studenten van het vrouwelijke geslacht, in 2012 bijna 75 procent.

Volgens professor huisartsgeneeskunde Dirk Devroey (VUB). is de populariteit te danken aan de inspanningen die de laatste jaren geleverd zijn om het beroep van zijn slecht imago te verlossen. Een daarvan zijn de stages in de bachelorjaren.

"Al heel vroeg in de opleiding geneeskunde leren studenten zo het beroep kennen. Maar ook overheden hebben initiatieven genomen. De Impulseo-premie bijvoorbeeld. Die is bedoeld voor jonge huisartsen die zich in een regio willen vestigen waar er een tekort aan dokters is."

Beter en veiliger

Studenten die voor een specialisatie als chirurgie of pediatrie kiezen, kijken volgens Devroey al een tijd niet meer op huisartsen neer. "Dat was vroeger anders. Ze moesten toen geen speciale opleiding volgen om huisarts te worden, verdienden minder... Maar ook bij hen groeit langer hoe meer het besef dat eerstelijnszorg belangrijk is."

Dat vandaag vooral vrouwen voor het beroep kiezen, heeft volgens Devroey ook te maken met de werkomstandigheden. Die zijn er enorm op vooruitgegaan. "De organisatie van wachtdiensten is beter en veiliger, en ook de huisartsenpraktijken zijn massaal opgekomen."

Dat laatste blijkt veel vrouwen over de streep te trekken. "De praktijken maken de job een pak gezinsvriendelijker. Je moet niet meer alleen instaan voor alle patiënten, andere artsen springen voor je in. Als 'solist' is het veel moeilijker om een dag niet te werken."

Rufij Baeke van het Syndicaat Vlaamse Huisartsen stelt zich vragen bij die feminisering van de praktijken. "Wij juichen toe dat meer vrouwen huisarts willen worden. Zij beschikken vaker over de sociale vaardigheden die een goede huisarts nodig heeft. Maar het feit dat heel wat van die vrouwelijke huisartsen niet meer fulltime in de praktijk aanwezig zijn, kan wel problematisch zijn."

"Ik hoor vaak dat ze op woensdagnamiddag de kinderen op school gaan ophalen of op vrijdag vrij nemen. Ik heb zelfs al de vraag gekregen of ze ook wachtdiensten kunnen overslaan. Als die evolutie zich voortzet, dan zal dat serieuze gevolgen hebben."

Wie huisarts is, moet voor continuïteit zorgen, vindt Baeke. Dat is 'part of the job'. "Nu fungeren oudere, mannelijke huisartsen vaak als vervanger. Wat als die binnen vijf à tien jaar wegvallen? Permanentie is nodig. Als die er niet is, gaan patiënten mogelijk wachten tot ze bij de arts van hun voorkeur terechtkunnen, of erger, aankloppen bij de spoeddienst. En die krijgen nu al te veel volk over de vloer dat eigenlijk ook naar de huisarts kan."

'Wij werken méér dan fulltime'

Liesbeth Verpooten (32) en Josefien Béghin (33) richtten in 2009 huisartsengroep Park Noord op in Antwerpen. Dat zoveel vrouwelijke studenten geneeskunde huisarts willen worden, vinden ze niet meer dan logisch. "Het is een job waarbij je zelf je werkschema kan invullen. Dat is een grote troef als je een gezin wil stichten."

Zelf hebben ze vooral om de zelfstandigheid die je als huisarts hebt een eigen praktijk opgestart. "We wilden zelf wat oprichten, zelf wat organiseren. Dat is veel moeilijker als specialist in een ziekenhuis." Een eventueel gezin was niet de trigger. "Al heeft Josefien nu wel drie kinderen en ik eentje", zegt Liesbeth, die een tweede kind verwacht.

"Wij werken meer dan fulltime, maar hebben wel de mogelijkheid om onze agenda aan ons gezin aan te passen: we nemen wekelijks elk één dag vrij en stoppen één dag rond 16 uur." Dat gaat niet ten koste van de permanentie. "We werken extra uren op andere dagen en doen alle wachtdiensten die van ons verwacht worden. Als het echt moet, dan springen we voor elkaar in."

Volgens Josefien vinden de meeste patiënten dat geen probleem. "Het ligt misschien gevoeliger bij oudere mensen, die graag een vertrouwensband met iemand hebben. Maar wij delen alle medische dossiers en houden elkaar perfect op de hoogte."

Beide artsen kennen vrouwelijke collega's die op een gelijkaardige manier werken. "Maar is dat een probleem? Neen, hetzelfde geldt trouwens voor mannelijke collega's, die werken ook soms deeltijds. Patiënten moeten uiteraard wel ergens terechtkunnen." "Wat dat betreft, dreigt een groter probleem: we kampen nog steeds met een huisartsentekort. Wij hebben nu al een patiëntenstop moeten invoeren, en er is sinds onze start geen nieuwe artsenpraktijk in het Antwerpse meer gevolgd. Die opleidingscijfers moeten nog hoger."