Direct naar artikelinhoud
Interview

Bart Kaëll: ‘Mijn afscheid bij VTM was heel ongelukkig, dat kwam hard aan’

Bart Kaëll.Beeld Carmen De Vos

Er zijn zaken die u niet weet over Bart Kaëll (58). Dat hij een uitmuntende tomatenkweker is, bijvoorbeeld. En dat hij heel goed een plas modder kan spelen. Maar vooral: dat hij helemaal geen charmezanger wil zijn.

Er zijn mensen die nooit de telefoon opnemen als ze gebeld worden door een privénummer. Journalisten, bijvoorbeeld. Er zijn ook mensen die altijd bellen met een privénummer. Bekende zangers bijvoorbeeld. Wanneer we elkaar eindelijk aan de lijn krijgen, excuseert de zanger zich. “Gij dacht zeker dat ik u een telecom-abonnement wou aansmeren of zo.” Dat hij probeert een klein beetje privacy te houden, zegt hij, door die nummerherkenning af te zetten. Meteen daarna dicteert hij zijn privénummer. En dat ik de volgende dag gerust mag afkomen, als het maar niet voor de middag is, “want dan ben ik geen mens”.

Bart Kaëll vertrouwt mensen nogal snel. Na veertig jaar in de felle spotlights heeft hij nog altijd geen grote zonnebril op. “Ik heb goeie voelsprieten”, zegt hij.

We spreken af aan het begijnhof in Leuven, een van zijn favoriete plekken, “omdat het daar rustig is, en de tuin is zo mooi”. Voor hij neerzit, heeft Kaëll al met drie mensen geposeerd voor een foto.

Het handboek ‘Hoe blijf ik decennialang een populaire Vlaamse artiest’ kent voor Kaëll geen geheimen: altijd stipt op tijd komen, nooit een foto of een handtekening weigeren, altijd vriendelijk en beleefd zijn tegen iedereen, en vooral tegen de pers. We zijn al twintig minuten aan het praten wanneer ik besef dat ik misschien eens een vraag moet stellen. “Ja, ik ben nogal nen tetteraar.”

Hij heeft honderden interviews gegeven doorheen de jaren, maar nog nooit aan De Morgen. “Dat hokjesdenken”, breek hem de mond niet open. “Allemaal perceptie.” Toen hij jong was, stond thuis de Franse televisie op. Zijn favoriet: Système 2, een showprogramma op Antenne 2. “Daar passeerden alle grote vedetten de revue. Johnny Halliday die samen met Mireille Mathieu een medley zong, dat kon toen gewoon. Ik zat daar met grote ogen naar te kijken.”

Had u toen al beslist dat u zanger wilde worden?

“Ik dacht toen dat iederéén zanger wilde worden, waarom zou je iets anders willen doen? Thuis durfde ik dat niet te zeggen, ze zouden nogal gekeken hebben. Ik herinner me vooral dat ik me veel zorgen maakte, wat als het niet zou lukken om zanger te worden? Thuis of op school sprak ik daar nooit over, maar in mijn gedachten was dat het enige dat telde, de weg naar het podium vinden.”

Op uw achttien ging u naar Studio Herman Teirlinck in Antwerpen.

“Dat was op aanraden van Luc (Appermont, Kaëlls echtgenoot, EM), die daar ook de afdeling Kleinkunst had gevolgd. Ik wist alleen dat ik zanger wilde worden, maar ik had geen enkele ervaring, en geen idee waar ik moest beginnen. Programma’s als The Voice, dat bestond niet toen. Luc heeft mij heel sterk geholpen om mijn weg te vinden.”

U hebt het verhaal over jullie ontmoeting al duizend keer verteld, maar we willen het toch nog eens horen. Er was eens een garçon in een brasserie in De Haan...

(lacht) “Ja, zo was het echt. Ik werkte daar in de zomer, en Luc kwam er vaak eten met zijn toenmalige vriendin. Dan moest ik hen de rekening brengen, terwijl ik niet meer helder kon denken en rekenen.”

Hij was toen al een bekende presentator op de BRT. Was u fan van hem?

“Fan? Nee, nee.”

Dat kwam er snel uit.

“Ik ontmoette daar wel vaker bekende mensen, daar was het mij absoluut niet om te doen. Ik kende Luc natuurlijk, zijn programma Binnen en buiten op zondagmiddag was toen razend populair. Maar ik wilde vooral met hem praten om zijn advies te vragen. Er was wel meteen een klik. Dat kan ik niet goed uitleggen. Die ‘kliks’, dat is het raarste dat er is, toch?”

Maar u wilde geen starfucker zijn?

“Het was snel duidelijk dat we iets voor elkaar voelden, maar ik wilde zeker zijn dat het echte liefde was, voor de juiste redenen.

“Bewondering voor iemand die bekend is, dat is geen basis voor een relatie. Ik heb daar lang mee geworsteld, en we hebben daar veel over gepraat in het begin. Ik wil op een persoon vallen, niet op de vedette. Ik vond dat best verwarrend.

“Maar als ik Luc een week niet zag, dan miste ik hem ­vreselijk. Het was overduidelijk dat onze gevoelens oprecht waren. Dat blijkt ook, anders zouden we 41 jaar later niet nog altijd gelukkig samen zijn.”

Luc werd uw lief maar ook uw mentor, hij was elf jaar ouder en kende zijn weg in tv en showbizz. Zat daar geen onevenwicht in?

“Ik heb dat altijd heel fijn gevonden. Ik voelde me heel veilig en beschermd bij Luc, nog steeds.”

Het wordt door jaloerse tongen wel eens tegen u gebruikt. Dat u het professioneel gezien makkelijker had, dankzij Luc en zijn connecties.

“Ja, dat werd me wel eens aangewreven. Alsof ik elke job cadeau kreeg. Maar zo werkt het toch niet? Dat ingangsexamen bij Studio Herman Teirlinck, bijvoorbeeld, dat moest ik toch helemaal in mijn eentje doen. Ik zie me daar nog staan, tussen al die coole gasten met lang haar en een gitaar die Bob Dylan kwamen zingen. En ik, ik zong ‘Een jongen van tien’, een liedje van Marijn Devalck. Heel kwetsbaar in mijn eentje, voor een lange tafel met de juryleden: Senne Rouffaer, Denise De Weerdt… een handvol grote sterren uit de theater- en muziekwereld. Ik kan het hier wel vergeten, dacht ik. Maar toen ik aan het zingen was, zag ik hoe onder die tafel een paar voetjes begonnen mee te tikken op de maat van de muziek. Bingo, ik had ze meegekregen. En ik was erdoor.”

Wat hebt u geleerd bij de Studio?

“Ik was achttien, een jongetje uit Oudenaarde dat naar de grote metropool trekt. Dat was heel heftig voor mij. Ik moest me loswrikken van alle ideeën die ik als kind had meegekregen via de familie, de kerk, de school.

“Op het college was ik een grijze muis, met slechte punten voor wetenschappen. ‘Uw zoon kan maar beter facteur worden’, zeiden ze tegen mijn mama op de ouderavond. Wat vreselijk is, want postbode is absoluut geen minderwaardig beroep. Ze hadden geen oog voor de individuele ontwikkeling van een kind. Hoe gruwelijk, dat we jongeren niet stimuleren om het beste uit zichzelf te halen. Niet ­iedereen moet toch chirurg of advocaat worden?

“Ik zat heel erg in mezelf opgesloten, was verlegen en onzeker. Emoties tonen, dat deden wij niet thuis. Iets zeggen als ‘mama, ik zie u graag’, dat was compleet not done. Die eerste jaren bij de Studio ben ik opengebloeid. Ik moest heel veel gêne overwinnen.”

Hoe leert men dat?

“Door op de scène te staan, in een strakke zwarte legging. (lacht) En dan moesten we dingen uitbeelden, terwijl alle andere studenten stonden toe te kijken. Je begint met de vier basiselementen: water, aarde, lucht, vuur. Dat ging van: ‘Wat ga jij doen vandaag?’ ‘Ik ben een wervelwind, en jij?’ ‘Ik ben modder’. (doet overtuigend modder na, EM) Daarna deden we planten en dieren. Dan gingen we een middag naar de zoo om beesten te observeren, en daarna gingen we de docent besnuffelen als een aap, dat soort dingen. Dat was spelen, we hebben veel plezier gemaakt. De meeste lessen hadden we samen met de toneelstudenten. Ik zat trouwens in het jaar van Marc Van Eeghem, die veel te jong gestorven is, een fantastische, joviale kerel.

“Ik vond dat een heel bijzondere tijd. Ik moest echt uit mijn schulp kruipen, en alles was een overwinning: op een podium staan, mezelf durven tonen, emoties uiten.

“Bij de overgang naar het derde jaar, zei Fons Goris, de directeur: ‘Jij wil toch liever disques maken?’ Populair amusement, daar werd op neergekeken. Alsof elke student de nieuwe Brel zou gaan worden. Niet dat daar iets mis mee is, maar het zit niet in mij. En ja, ik wilde platen opnemen, en liedjes zingen voor een breed publiek.”

Bart Kaëll: ‘Mijn afscheid bij VTM was heel ongelukkig, dat kwam hard aan’
Beeld Carmen De Vos

Dus: exit De Studio. Bart Kaëll had met vers getankt zelfvertrouwen al zijn eerste optredens achter de rug, tijdens de kustshows die Luc Appermont presenteerde. In 1983 maakte hij zijn tv-debuut, tijdens de nu beruchte Eurosong-preselectie, waar onder luid protest van het publiek ‘Rendez-Vous’ van Pas de Deux door de vakjury tot winnaar werd uitgeroepen. De presentator van dienst was Luc Appermont. In een aflevering van De jaren stillekes – check het maar op YouTube – kan je de liveshow herbeleven, met de piepjonge Bart Gyselinck, die voor het eerst de artiestennaam Bart Kaëll gebruikte.

“Ik was heel trots op dat liedje, ‘Symfonie’”, zegt Kaëll vandaag. “Ik had tekst en muziek zelf geschreven, het was 100 procent iets van mij.” De heftigste fans kwamen voor hem, met spandoeken zoals ‘Bart Kaëll, redt het wel’. Zijn broer Dirk had een luide toeter aangesloten op een accu, en trakteerde Pas de Deux tijdens hun bisronde op een luid toetersalvo. Bart Kaëll eindigde vierde, maar zijn passage bleef niet onopgemerkt.

In Liefde voor muziek zong u het nummer ‘Annelies uit Sas van Gent’ van Louis Neefs, omdat u die tekst zo mooi vindt, over een jonge vrouw vol talent die toch niet doorbreekt. Waarom is het u wel gelukt, denkt u?

“Mijn carrière is ook niet in één stijgende lijn gegaan, maar met ups en downs en zijsprongen. Een artiest kan nog zo veel talent hebben, om een lange carrière uit te bouwen moet je de juiste keuzes maken, en je met de goede mensen omringen. Ze zeggen wel: ‘je moet jezelf blijven’, maar wat is dat dan? Soms lukt dat, en in andere periodes heb ik me laten meeslepen door de mening van anderen.”

Zijn er zaken waar u spijt van hebt?

“Ik hoor soms mensen zeggen: als ik mijn leven mag overdoen, ik zou alles precies hetzelfde doen. Maar hoe stom moet je daarvoor zijn? (lacht) Ik zou toch wel wat stommiteiten uitwissen.

“Als jonge twintiger heb ik me laten overtuigen om een plaat in het Engels op te nemen, omdat dat zogezegd commercieel interessanter zou zijn. It starts with a kiss. Als ik dat nu zie... Dat is echt belachelijk, dat past helemaal niet bij mij.”

We googelen het even: de platenhoes toont een Kaëll met wetlook, een leren vest, een beetje arrogant stoer in de lens kijkend.

Het is de enige cover waarop u niet breeduit lacht, lijkt me.

“Dat ben ik gewoon niet. Pas later durfde ik te vertrouwen op mijn buikgevoel. In het begin kom je bij managers terecht die heel dwingend alles uitstippelen, maar dat werkt niet bij mij. ‘Moeten’ staat niet in mijn woordenboek. Nu weet iedereen in mijn omgeving dat. Niemand zegt me wat ik wel of niet mag doen.”

De intrede van VTM en Tien om te zien was voor Kaëll een godsgeschenk. “Ik was 29, had al een paar hits, zoals ‘La Mamadora’, en ik snakte naar meer. Maar er waren niet veel programma’s waar je toen je Nederlandstalige liedjes kon brengen.” En toen ontplofte alles. “Het was een prachtige tijd voor de Vlaamse showbizz. De BRT, dat was toen niet voor het volk, maar hoe zij vonden dat het volk moest zijn. Het publiek snakte naar muziek uit hun eigen cultuur, in hun eigen taal. Overal waar ik kwam, zorgde dat voor massahysterie, onbeschrijflijk. Omdat we ons naar en van optredens door een mensenzee moesten wurmen, stonden mijn auto’s van toen vol krassen op heuphoogte, door al die handtassen en ceintuurs. Complete waanzin.”

Sindsdien zit hij in het collectieve geheugen met oorwormen als ‘Zeil je voor het eerst’, ‘De Marie Louise’, ‘Duizend terrassen in Rome’, ‘Mooi weer vandaag’. Zijn sterrenstatus groeit nog meer wanneer hij op het scherm komt als presentator van De soundmixshow en Rad van fortuin. Het waren de hoogdagen van ‘VTM kleurt je dag’, en de alomtegenwoordige autostickers met een regenboogje. “Als je elke dag op het scherm komt, is de impact enorm. Zoiets maak je nooit meer mee.”

U noemt die periode “waanzinnig”, maar was u ook gelukkig?

“Ik herinner me vooral dat het vreselijk druk was, op het moment zelf heb ik er niet genoeg van genoten. Je zit in een rush, je wordt van hier naar daar gesleurd. Als ik het mocht overdoen, zou ik meer proberen te genieten van die momenten. Achteraf besef je pas hoe bijzonder dat was.

“Als twintiger en dertiger was ik een strever, ik wilde altijd meer en beter. Ik had last van jaloezie. Ik heb dat moeten leren loslaten. Als je miljonair bent en een boot koopt, zal er altijd wel iemand zijn met een nog grotere boot. Pas op latere leeftijd kan je die zaken in perspectief plaatsen.

“Luc heeft me dat geleerd. ‘Door jaloezie leg je de macht bij derden’, zegt hij. Hij is spiritueler van aard. Ik ben geen grote lezer, maar Luc heeft me boeken aangereikt waar ik veel uit geleerd heb, van Eckhart Tolle en Deepak Chopra.”

Dat u al die tijd een stabiele thuisbasis met een vaste relatie had, was dat uw grote geluk?

“Absoluut. Anders hadden we het niet gehaald. Ik had altijd die stabiliteit om op terug te vallen. Luc en ik legden af en toe de agenda’s naast elkaar, en dan kruisten we een paar periodes aan waarin we onder geen beding opdrachten aannamen. We hielden elkaar in balans.

“Ik heb het wel zien gebeuren, hoe roem mensen veranderde. Maar ik heb nogal goeie voelsprieten, ik loop weg van alle negativiteit. Ik ben zoals een slak die zich in zijn huisje terugtrekt, dan bestaat de buitenwereld niet meer.

“Ergens ben ik altijd dat gevoelige, verlegen manneke gebleven van vroeger. Alles komt nog altijd te hard binnen bij mij. Eén gemene opmerking, daar lig ik dagen over te piekeren.”

Dat lijkt me een moeilijke eigenschap, voor iemand die in de kijker loopt.

“Ik zit al wat jaren in het vak, je leert jezelf te wapenen. Ik lees nooit meer kritieken of zure lezersbrieven. Ik ben een emotionele spons. Alleen positieve dingen laat ik toe.”

In Studio Tarara mocht u even terug Rad van fortuin-presentator spelen. Herkent u iets in die serie over de hoogdagen van VTM?

“Het is fictie, alles is uitvergroot. Er werd gefeest, en er zullen vast dingen zijn gebeurd die het daglicht niet mochten zien. Maar ik bleef nooit laat genoeg om dat mee te maken. Echt waar. Voor Rad van fortuin namen we vijf afleveringen per dag op, dan ga je ’s avonds niet meer feesten. De volgende dag moet je er opnieuw staan, fris en monter. Ik wilde vroeg naar huis, naar Luc.”

Nooit iemand cocaïne zien snuiven op het rad, zoals in de serie?

(lacht) “Nee, nee.

“Ik heb in mijn leven één keer aan een joint getrokken, en ik ben nog nooit zo ziek geweest in mijn leven. Ik had een hele dag koppijn, nooit meer.”

De voorbije weken was Bart Kaëll naast Studio Tarara nog in meerdere gedaantes op televisie te zien. In Weg met ons ma nam hij zijn bijzonder spitante mama Madeleine van 85 jaar mee naar Spanje. Om te gaan dansen in Ibiza tijdens een set van Dimitri Vegas en Like Mike, maar vooral om samen te gaan skydiven, parasailen, parachutespringen én een ­identieke tattoo te laten zetten – een bootje, natuurlijk, hij verbergt het zijne onder zijn horlogebandje. Laconieke commentaar van de mama: “Zelfs als ik dement ben, ga ik mij dit nog herinneren”.

Wie zich afvraagt hoe het komt dat Bart Kaëll er nog steeds zo jong uitziet, de genen van Madeleine zullen er voor iets tussen zitten.

In Liefde voor muziek mag Kaëll nog enkele weken de nummers van zijn collega’s een eigen draai geven. Dat hij zichzelf heeft overstegen, zei Mich Walschaerts van Kommil Foo. “Ik ben blij dat mensen ook eens een andere Kaëll kunnen zien,” zegt hij zelf.

Hij kan niet verstoppen dat het deugd doet om weer op het scherm te komen. Toen Kaëll veertig was, werd hij het slachtoffer van een verjongingsoperatie bij VTM. Via de telefoon kreeg hij te horen dat zijn exclusiviteitscontract niet verlengd werd. “Ja, dat deed pijn, vooral door de manier waarop. Niemand kon me een goede reden geven voor het feit dat ik werd afgedankt. Een restyling, terwijl we de hoogste kijkcijfers haalden. De nieuwe programmabaas was een marketeer, niet iemand met een hart voor tv zoals Mike (Verdrengh) en Guido (Depraetere). Hij hield niet van mijn stijl, zijn vrouw was naar het schijnt fan van Kurt Rogiers, dus dat werd mijn vervanger. Nee, dat was een heel ongelukkig afscheid, dat kwam hard aan.”

Vindt u het moeilijk om oud te worden in de showbizz?

“Kijkers zien graag mooie mensen op tv, ik snap dat dat zo werkt. Je moet jonge gezichten kansen geven, maar mensen met ervaring zomaar weggooien, dat is zonde. Ik denk dat warme televisie vaak komt van iets oudere, ervaren rotten. Het moet niet altijd snel en hip zijn. En pas op, ik besef heel goed dat het voor vrouwen nog moeilijker is.”

In het universum van Bart Kaëll lijkt het altijd ‘mooi weer vandaag’. Hij zingt over zon, strand, terrassen, vakantie, vrijheid. Toen hij halverwege de veertig was, werd het plots bewolkt met een kans op regen.

Bart Kaël: ‘Ik heb geleerd om mezelf niet meer altijd te vergelijken met anderen.’Beeld Carmen De Vos

In het boek Verborgen kopzorgen getuigde hij over zijn depressie: “Je huilt. Je gaat zweten, je wilt weglopen van jezelf. (…) Zowel onderweg naar die concerten als in de loge was ik een vod. Maar ik kon mezelf dan toch opladen en op het podium kruipen.”

Hij wil er nog wel iets over vertellen, omdat sommige mensen er misschien iets aan hebben als het taboe van mentale problemen doorbroken wordt. “Omdat je op tijd professionele hulp moet zoeken.”

Het begon met een foutje van een technieker tijdens een soundcheck, waardoor Kaëll een luide boost door zijn ­koptelefoon kreeg. “Dat veroorzaakte tinnitus, een pieptoon in mijn oor, iets waar ik altijd enorme schrik voor heb gehad. Eerst denk je dat het vanzelf wel weggaat, maar na een paar dagen, weken, maanden begon het echt aan mij te vreten. Ik voelde me elke dag verder wegglijden. Uit onderzoeken bleek dat ik geen gehoorschade had, maar dat ik wel een trauma had opgelopen. De oorzaak was vermoeidheid, chronische stress, wat voor een soort kortsluiting in je hersenen zorgt.”

De pieptoon zat letterlijk tussen uw oren?

“De wetenschappers zijn daar verdeeld over, en elk geval is uniek. Niemand kan zeggen wat er eerst was bij mij: de depressie of de tinnitus, het een heeft het ander wellicht versterkt. Ik dacht dat ik me slecht voelde door die tinnitus. Als die fluittoon wegging, zou alles wel weer in orde zijn. Maar dat de oorzaak van die fluittoon bij mezelf te zoeken was, dat vond ik veel moeilijker om te aanvaarden. Natuurlijk sluimerde er al lang iets, en dat moest ik toen onder ogen zien: te veel werk, te veel piekeren, te veel verwachten van jezelf. Mijn papa was overleden aan slokdarmkanker, en ik bleef maar doorwerken tegen 200 per uur.

“Met de hulp van een psycholoog heb ik leren stilstaan bij een aantal zaken. Ik heb een tijd antidepressiva genomen, en later langzaam afgebouwd. Ik heb geleerd beter voor mezelf te zorgen, op de juiste zaken te focussen. En draadje voor draadje is die knoop in mijn hersenen ontward. De fluittoon is stilaan naar de achtergrond verdreven. Ik hoor nog wel eens wat biepjes en fluitjes, totale stilte bestaat niet.”

Kunt u nu zeggen dat u helemaal genezen bent?

“Ik moet alert blijven voor de signalen. Ik heb geleerd om mezelf niet meer altijd te vergelijken met anderen. Dat is zoals een coureur, die is alleen content als hij als eerste over de streep rijdt. De tweede ziet zichzelf als een mislukking. Je gaat niet koersen met de gedachte: als ik vijftiende ben, is het ook wel goed. Niet dat ik mijn vak als competitie beschouw, maar het is de aard van het beestje. Nooit was het genoeg.”

Deed u vroeger echt 300 optredens per jaar?

“Twee of drie per dag, dat was geen uitzondering. Nu niet meer, en voor volgend jaar heb ik het aantal nog meer ­teruggeschroefd. Meer kwaliteit dan kwantiteit.”

Toch staat u elk weekend nog ergens in een feesttent of een parochiezaal. Luc en u staan in de lijst van de rijkste Belgen, voor het geld hoeft u niet meer op te treden. Waarom blijft u zo hard werken?

“Waarom? Goeie vraag. (denkt lang na) Omdat het mijn vak is. Ik ken collega’s die echt verslaafd zijn aan het applaus en graag in de belangstelling staan. Dat is bij mij niet het geval.

“Maar mijn vak is mensen entertainen, en ik geniet daar nog altijd van. Het slaat wel eens een keertje tegen, maar dat kan je niet altijd op voorhand inschatten. Ik voel wel dat ik geen 20 meer ben, ik moet leren doseren.”

U houdt van Gilbert Bécaud, Boudewijn de Groot en Louis Neefs. Vindt u het spijtig dat het grote publiek u vooral kent als de man die op de dijk van Blankenberge ‘De Marie-Louise’ staat te zingen?

“Ik vind het nog altijd fantastisch als mensen op de grond gaan zitten roeien en ‘De Marie-Louise’ meezingen. Maar de essentie van dat nummer, de romantiek van de zeemans­verhalen, dat maakt het voor mij bijzonder. In elk liedje zit meer dan je zou denken. Ik hoop dat mensen dat ook waarderen.

“Ik hou helemaal niet van de stempel ‘charmezanger’ of ‘schlagerzanger’. Ik heb veel verschillende stijlen. Als mensen voor het eerst naar een optreden komen, zijn ze vaak verrast. Ik speel eens wat dixieland, een ballad, eeen wals, een uptempo popnummer. Het is niet enkel hoempapa. Het liefst zou ik chansonnier zijn, maar daar bestaat geen goeie Nederlandse term voor.”

Willy Sommers stond vorige zomer op Pukkelpop voor een jong publiek. U speelt ook vaak op studentenfuiven. Doet u dat graag?

“Ja, want die mensen in het publiek waren nog niet eens geboren toen ik mijn grootste hits scoorde, en toch zingen ze elk woord mee. Voor hen is dat nostalgie, waarschijnlijk, maar het is al doorgegeven nostalgie. Zo blijven die nummers voortleven.”

Nog nooit pinten naar uw hoofd gekregen?

“Nee. Er is een periode geweest dat er neerbuigend werd gedaan over populaire Vlaamse muziek, maar die is voorbij. Ik heb altijd willen optreden voor een zo breed mogelijk publiek, niet voor een kleine niche. Het is een uitdaging om alle leeftijden en alle soorten mensen te bereiken.

“De zaalshow die ik sinds vorig jaar samen met Luc doe, daar geniet ik nu het meest van. We vertellen verhalen, herinneringen, anekdotes over ons leven samen, en daartussen spelen we liedjes. Heel rustig en warm, met een aandachtig, luisterend publiek. Dat is een verademing.”

Pas zeven jaar geleden zei Bart Kaëll wat iedereen wist maar niemand schreef. Hij en Luc Appermont zijn een koppel, in 2015 zijn ze getrouwd. Sinds ze voor het eerst samen naar buiten traden, zijn ze alleen maar populairder geworden. Al die jaren bleef hun relatie voor het grote publiek geheim, nu kan u selfies van hen twee samen in het zwembad zien op Instagram.

“Mensen vragen me vaak of het een verlossing was. ‘Voel je je bevrijd?’ Maar nee. Wij moesten ons van niets bevrijden, iedereen in onze omgeving wist hoe het zat tussen ons. Maar we hebben helemaal in het begin beslist om dat deel van ons privéleven niet publiek te maken. Het was een andere tijd toen. En we wilden onze carrières gescheiden houden.”

Snapt u dat sommige mensen u dat kwalijk nemen?

“Moest ik vandaag een beginnende artiest zijn, dan zou ik natuurlijk meteen open kaart spelen en naar buiten treden als koppel. Tegenwoordig tonen artiesten ook veel meer van zichzelf via sociale media. Maar destijds was dat niet zo. Zeker voor Luc, als presentator wilde hij geen aandacht op zichzelf vestigen. Het is de gast in de studio die telt, of de artiest die hij aankondigt. We wisten toen toch ook niets over het familieleven van Armand Pien, en dat is niet nodig om te leren welk weer het ging worden. Wij wilden gewoon ons vak doen; vandaag is alles wat je naast je werkzaamheden doet bijna even belangrijk geworden.”

In Liefde voor muziek werd een muziekclipje getoond waarin u een meisje haar topje losknoopt, waarna ze topless te zien is. Dat was grappig bedoeld, maar ook een beetje fout.

“De baas van mijn toenmalige platenfirma, de Nederlander Johnny Hoes, wilde altijd dat ik iets deed om op te vallen, dus kwam hij met dat soort ideeën. Natuurlijk vond ik dat zelf ook gênant, ik had nog nooit een behaatje uitgedaan.”

Moest u dat doen, om de vrouwelijke fans te bespelen?

“Misschien speelde dat mee. Je moet je dat inbeelden in de tijd van toen, ik deed nog keurig wat er van me verwacht werd. Er is ook één liedje uit mijn beginjaren, waarin ik zing: ‘... met een gitaar en met mijn vriendin’. In dat clipje was een vrouwelijk model te zien. Maar dat soort dingen heb ik daarna nooit meer gedaan, ik heb mezelf nooit anders voorgedaan.”

U zei daarnet dat u veel van Luc geleerd hebt in uw carrière. Maar wat heeft hij van u geleerd?

“We zijn zo met elkaar vergroeid, dat is moeilijk te zeggen. Hij is een pietje-precies, extreem ordelijk en keurig. Na veertig jaar kan hij het soms al eens verdragen als ik ergens een trui op een stoel laat hangen. We zijn er nog niet helemaal, maar toch bijna.” (lacht)

En op professioneel vlak?

“Dat hij meer zichzelf mocht zijn. Hij komt nog uit de tijd dat presentatoren heel gekunsteld waren en geaffecteerd praatten. Ik heb hem gepusht om dat wat los te laten. Niemand praat zo mooi Nederlands als Luc, maar het mocht iets meer naturel, vond ik.”

De presentatoren van vandaag zijn nog een pak nonchalanter.

“Jaja... ik vind dat de slinger een beetje te hard is doorgeslagen. Sommige presentatoren kunnen geen algemeen Nederlands meer. (in plat Antwerps) ‘Joa mor allez, ik zen zoe, da is naturel’ We kunnen toch minstens ons best doen om ons vak te beheersen. Als ik een brood koop en de binnenkant is niet afgebakken, dan zegt die bakker toch ook niet ‘aja, maar dat is mijne stijl, ik zen zo’.

“Ik heb destijds dictie gevolgd om mijn accent bij te schaven, het Oudenaars dialect is héél plat.”

Wie is de grootste strever, u of Luc?

“Wij allebei. Dat is beroepsernst, of perfectionisme, maar dat is juist goed. Je moet authenticiteit niet gaan verwarren met slordigheid. Ik volg nog altijd zangles, om mijn stem te trainen. Dankzij hard werk heb ik het uiterste gehaald uit het talent dat ik heb.”

U bent in alles perfectionistisch. Zelfs als u over uw hobby praat, uw moestuin, die eigenlijk pure ontspanning zou moeten zijn...

(trots) “Mijn tomaten zijn net geplant. Er is niets zaliger dan met mijn mandje de tuin in lopen en verse groenten plukken om mee te koken. Ik wil absoluut de smaken van vroeger terugvinden. De worteltjes die ik als kind at, die hadden zoveel smaak! Daar blijf ik naar op zoek. Ik kan echt geen tomaten eten uit de supermarkt, die smaken naar water. Mijn tomaten uit de volle grond zijn de beste, punt.” (lacht)

Liefde voor muziek, elke maandag om 20u35, VTM. 

De theatertournee Bart & Luc Intiem wordt dit najaar hernomen, vanaf 15 september in De Roma

BIO • geboren op 2 augustus 1960 in Oudenaarde • studeerde Kleinkunst aan Herman Teirlinck maar stopte na het tweede jaar • deed zijn eerste ervaring op in de kustshows van Luc Appermont, met wie hij intussen al 41 jaar samen is • eindigde in 1983 vierde met het nummer ‘Symfonie’ tijdens de preselecties van het Eurovisiesongfestival • scoorde een eerste hit in 1986 met ‘La Mamadora’. In 1990 volgden de ‘Marie Louise’, ‘Duizend terrassen in Rome’ en ‘Zeil je voor het eerst’ • presenteerde de Mini-playback-show, de Soundmixshow en Rad van Fortuin op VTM