Kroniek van de week: van hogere pensioenleeftijd tot hogere stroomfactuur (en wie wordt premier?)

N-VA voorzitter Bart De Wever. © belga
Ewald Pironet

Het ging de voorbije week onder meer over de pensioenleeftijd in 2070, de ministerspostjes van morgen en de hoge stroomfactuur vandaag. Knack-redacteur Ewald Pironet blikt terug.

1. Hogere pensioenleeftijd

Citaat:

‘Pensioenleeftijd moet omhoog als levensverwachting stijgt.’

N-VA-voorzitter Bart De Wever

Er ontstond afgelopen week enige opwinding over enkele zinnen op bladzijde 40 in het N-VA-programma over de pensioenleeftijd: ‘Demografische projecties tonen aan dat de levensverwachting in België tegen 2070 nog verder zal stijgen. Een cruciale voorwaarde om de betaalbaarheid van onze pensioenen te behouden, en zo de solidariteit met de jonge generaties te vrijwaren, is dat de wettelijke pensioenleeftijd die levensverwachting volgt.’ Het was SP.A-voorzitter John Crombez die het De Wever tijdens een televisiedebat voor de voeten wierp, die daar – zeker voor zijn doen – wat stuntelig op reageerde.

Los van het feit dat het hier volgens N-VA gaat over iets dat pas binnen 50 jaar te gebeuren staat (’tegen 2070′), hebben zowat alle partijen ooit al gezegd dat een stijging van de pensioenleeftijd met de levensverwachting de logica zelf is. Maar tijdens een verkiezingscampagne ligt het blijkbaar moeilijk om dat te herhalen.

Ook Pierre Wunsch, gouverneur van de Nationale bank, zei het onlangs in Knack. De vraag luidde: ‘Gaat het hier toch niet te traag? Om opnieuw Nederland als voorbeeld te nemen: daar is de pensioenleeftijd al tot 67 jaar opgetrokken, in ons land gebeurt dat pas in 2030.’

Het antwoord van Wunsch: ‘Het duurt allemaal erg lang, ja. Het moet beter. Het kán beter. Maar bon, het gaat wel de goede richting uit.’

Vraag: De PS en de SP.A willen de pensioenleeftijd op 65 jaar houden: is dat de goede richting?

Antwoord van Wunsch: ‘Nee. De levensverwachting stijgt en de pensioenkosten nemen toe. Dan zit er weinig anders op dan, geleidelijk aan, langer actief te blijven. Daarmee wil ik niet zeggen dat iedereen voor 100 procent zal moeten presteren tot zijn 67e – wat afbouwen op hogere leeftijd moet kunnen – maar we zullen wél allemaal een inspanning moeten leveren.’

Over hoe de globale pensioenhervorming er moet uitzien gaat het niet.

De manier waarop de SP.A, maar ook de andere partijen, reageerden op het fragment uit het N-VA-programma waarin staat dat de pensioenleeftijd moet stijgen met de levensverwachting, illustreert de ontstellend zwakke en opportunistische wijze waarop er wordt gediscussieerd over de toekomst van onze pensioenen. We zagen daar een paar weken geleden nog een voorbeeld van toen alle politieke partijen verklaarden dat het pensioen moet worden opgetrokken tot minimaal 1500 euro. Maar het optrekken van het minimumpensioen is net als het optrekken van de wettelijke pensioenleeftijd maar een klein onderdeel van de noodzakelijke pensioenhervorming. Over hoe die globale pensioenhervorming er moet uitzien gaat het niet.

We weten al meer dan 20 jaar dat de pensioenen moeten worden hervormd, de vergrijzing van onze samenleving is al langer bekend. Al die tijd hebben de regeringen daar geen werk van gemaakt. De verantwoordelijke ministers van Pensioenen sinds 1999 waren van 1999-2004: Frank Vandenbroucke (SP.A), 2004-2007: Bruno Tobback (SP.A), 2007-2008: Christian Dupont (PS), 2008-2009: Marie Arena (PS), 2009-2011: Michel Daerden (PS), 2011-2012: Vincent Van Quickenborne (Open VLD), 2012-2014: Alexander De Croo (Open VLD), 2014-vandaag: Daniel Bacquelaine (MR).

2. Postjes, postjes, postjes

‘Als het aan Open VLD toekomt, dan gaan we de kans niet laten liggen een vrouwelijke premier naar voren te schuiven en ik zou dat graag doen.’

Open VLD-voorzitter Gwendolyn Rutten.

Open VLD-voorzitter Gwendolyn Rutten
Open VLD-voorzitter Gwendolyn Rutten© BELGA

Terwijl sommigen bezig zijn met wat er in 2070 moet gebeuren, zijn anderen bezig met de postjes van morgen. Hebben al bekendgemaakt dat ze kandidaat-premier zijn: Jan Jambon (N-VA), Elio Di Rupo (PS), Charles Michel (MR) en Gwendolyn Rutten (Open VLD). Kandidaat-Vlaams minister-president zijn Bart De Wever (N-VA) en Hilde Crevits (CD&V). Solliciteerden al om minister te worden: Bart Somers (Open VLD, Samenleven), Maggie De Block (Open VLD, Volksgezondheid), Theo Francken (N-VA, Asiel en Migratie), Koen Geens (CD&V, Justitie).

SP.A-veteraan Louis Tobback in Het Nieuwsblad: ‘Hebben ze ook al hun kabinet samengesteld? Dit ondermijnt de geloofwaardigheid van de politiek. De partijen zijn van alles aan het beloven dat ze niet kunnen waarmaken. In een poging om dat geloofwaardigheid te geven, schuiven ze hun poppetjes naar voren. Maar het effect is net omgekeerd. Hierdoor raakt de inhoud op de achtergrond.’

Tobback begrijpt ook niet dat Bart Somers zichzelf naar voren schuift als Vlaams minister van Samenleven: ‘Welke toogstrateeg heeft dat bedacht? Nu kunnen er na de verkiezingen twee dingen gebeuren. Ofwel betaal je daar een grote politieke prijs voor, want de andere partijen weten hoe graag je dat wilt. Ofwel haal je dat niet binnen, en dan is het even pijnlijk voor Somers. Want het betekent dat zijn voorzitter, Gwendolyn Rutten, het niet de moeite waard vond om voor te vechten.’

Het is niet de eerste keer dat Louis Tobback een scherpe analyse maakt van de huidige politieke bedrijf.

3. Hogere stroomfactuur

Citaat:

‘Vorig jaar betaalde de Vlaming zo’n 260 euro meer voor zijn elektriciteit dan vier jaar geleden, een stijging met maar liefst 33 procent. In geen enkel van onze buurlanden ging het zo snel. Nochtans is onze elektriciteit zelf amper duurder geworden.’

VRT-Nieuws

Een studie van de PVDA toonde het aan en de VRT bevestigde iets wat we eigenlijk al langer weten: onze stroomfactuur hoort bij de hoogste van Europa en dat komt niet zozeer door de prijs van de elektriciteit, maar wel door de btw, allerlei heffingen en de kosten voor de elektriciteitsnetten. Een week voor de stembusgang werd dat nog eens op tafel gelegd.

Gemiddeld betaalde een Vlaams gezin vier jaar geleden 780 euro voor zijn stroomfactuur. Vorig jaar was dat al 1040 euro, een stijging van 260 euro of 33 procent. Dat is een pak meer dan in onze buurlanden. Wanneer we de stroomfacturen van naderbij bekijken, blijkt dat niet de prijs van de elektriciteit de oorzaak van de forse stijging is. De stroomprijs ligt in ons land ongeveer even hoog als in onze buurlanden, en is tussen 2015 en 2018 met nauwelijks 4 procent gestegen.

De elektriciteitsfactuur wordt gebruikt als melkkoe voor inkomsten voor de overheden.

Maar de prijs van de elektriciteit maakt nu amper nog een kwart uit van onze stroomfactuur. Driekwart bestaat dus uit andere componenten, zoals de btw, heffingen en de kosten voor de elektriciteitsnetten. Het zijn die componenten die de afgelopen jaren flink duurder zijn geworden. En daarvoor is de politiek verantwoordelijk: ze gebruikt de elektriciteitsfactuur als alternatieve melkkoe voor inkomsten voor de overheden. Ook dat is geen nieuws: onze regeringen lijken wel voortdurend op zoek naar nieuwe geldbronnen. Benieuwd of en hoe de volgende regering dit zal oplossen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content