Direct naar artikelinhoud
Reportage

Vrouwen in de boksring: ‘Eerst de bitch face, dan de knuffels’

Lauren Speelman (l) met haar sparringpartner. ‘Het kan me niet schelen dat ik door al dat trainen feestjes mis.’Beeld Joris Casaer

Op 1 juni bokst Delfine Persoon eindelijk haar droomkamp in Madison Square Garden, New York. Ook deze zes jonge vrouwen zijn gek van de sport. ‘Mocht een rustdag niet verplicht zijn, dan was ik elke dag van de week aan het boksen.’

LAUREN SPEELMAN (16): ‘Stel je voor, een hele zaal die je naam scandeert’

Bokst twee jaar en is Vlaams en Belgisch jeugdkampioen boksen, en Europees en jeugdkampioen thaiboksen.

Lauren Speelman: ‘Nog elke keer als ik de ring in stap, denk ik: wat doe ik mezelf toch aan?’Beeld Joris Casaer

Niet alleen Delfine Persoon staat op 1 juni voor een belangrijke wedstrijd, ook Lauren gaat de ring in. Sinds ze twee weken geleden 16 jaar werd, mag ze meedoen met de grote dames en ze doet dat met haar eerste wedstrijd in de nieuwkomersklasse. Of ze nerveus is? “Elke keer als ik in de ring stap, denk ik: wat doe ik mezelf toch aan? Maar ja, boksen is mijn leven. Ik sta ermee op en ga ermee slapen. Ik kan me echt geen leven zonder voorstellen.”

Nochtans lag de keuze voor boksen niet voor de hand. Na de middelbare scholiere volgde ze weliswaar een sportopleiding, maar klierkoorts gooide roet in het eten. De diagnose was hard: niet meer intensief sporten. “Ik moest trager leven en stoppen met mijn studierichting. Maar een leven zonder sport, dat kon ik me echt niet voorstellen.”

Haar moeder, die zag hoe ze het sporten miste, stelde voor om boksen een kans te geven. “In het begin vooral om bezig te blijven”, zegt ze. “Door mijn ziekte was het zeker niet de bedoeling dat ik wedstrijden zou gaan boksen. Maar al snel zagen mijn trainers potentieel in mij. Toen de klierkoorts na negen maanden was verdwenen, wist ik het zeker: ik ga ervoor.”

Thaiboksen is inmiddels “een echte verslaving geworden”, geeft ze toe. “Ik train zes keer per week. Boksen natuurlijk, maar ook lopen, fitness en crossfit om mijn spieren te versterken. Jammer dat een rustdag verplicht is, anders was ik waarschijnlijk elke dag bezig.”

Laurens grote droom is nu om prof te worden. “Stel je voor: een hele zaal die je naam scandeert! Ik wil herkend worden. Het kan me niet schelen dat ik door al die trainingen feestjes of verjaardagen mis, ik krijg er enorm veel voor in ruil. Al weet ik natuurlijk ook wel dat het niet makkelijk zal zijn.”

Lauren beseft dat het – zeker als vrouw – moeilijk wordt om van deze sport te leven. Delfine Persoon werkt immers ook nog altijd bij de federale politie. “In de lagere categorieën verdien je sowieso niets”, weet ze. “En toch: het zou geweldig zijn als de sport aanslaat bij een groter publiek en dat er dan ook meer te verdienen zal zijn. Helaas staan we zover nog niet in België. Daarom zal ik ook verder blijven studeren.”

Lauren vindt het zeer bijzonder dat ze op ­dezelfde dag als Persoon bokst. “Delfine is een voorbeeld voor alle vrouwen in de sport”, droomt ze weg. “Het is spectaculair en bewonderenswaardig wat zij in Amerika gaat doen. Mocht ik in het thaiboksen kunnen bereiken wat zij doet in het Engels boksen, dan is mijn carrière geslaagd.”

ANJA OLCAS (26): ‘Dit is voor mij de complete workout’

Bokst drie maanden maar wil geen wedstrijden doen.

Anja Olcas: ‘Dat er geen mannen bij zijn, geeft me de ruimte om me zonder enige gêne te smijten.’Beeld Joris Casaer

“Ik denk dat veel vrouwen zich in mijn verhaal zullen herkennen”, meent Anja. “Je neemt een nieuw abonnement bij de fitnessclub, begint er vol goede moed aan, en na een aantal maanden blijkt het moeilijk vol te houden. Fitness is tamelijk eenzijdig. Als je zelf geen variatie inbouwt, wordt het al snel saai. Met een vriendin volgde ik daarom een proefles bij sportschool N’Wicha in Hoboken. Ik was meteen verkocht.”

De Vlaamse Boks Liga (VBL), de koepelfederatie voor het Engels boksen, zet in op jongeren en vrouwen zoals Anja. Dat doet de liga door variaties op boksen aan te bieden, zoals fitness boxing, dat conditietraining en boksen combineert. Zo willen ze meer jongeren en vrouwen overtuigen de sport een kans te geven.

De VBL heeft zo’n 2.000 leden, die zijn aangesloten bij 55 clubs. De voorbije tien jaar steeg het aandeel vrouwelijke boksleden van 10 naar 25 procent. Van de 500 aangesloten vrouwen zijn er de voorbije jaren zo’n 25 in wedstrijdverband gaan boksen. Echt prof worden er vooralsnog niet veel.

Hoe dan ook, de cijfers bevestigen dat almaar meer vrouwen de sport oppikken. Het werkelijke aantal boksers ligt waarschijnlijk nog hoger, omdat niet iedereen zich aansluit bij de federatie.

Voor Anja is boksen vooral een complete workout. “Ik werk me volledig in het zweet, push mezelf tot de grens en ga er soms ook weleens over. Daarom ben ik blij dat er in mijn groep alleen meisjes en vrouwen trainen. Dat geeft me de ruimte om me zonder enige gêne te smijten. Mochten er ook mannen bij zijn, dan zou ik ongetwijfeld veel terughoudender zijn.”

Nog een voordeel van de sport: je ziet snel vooruitgang, merkt ook Anja. “Mijn conditie is verbeterd en ik voel me sterker dan ooit. En ja, het is ook goed voor de lijn.” (lacht)

Volgens Anja is bokstraining de perfecte combinatie voor iemand die sportief is en gezond leeft. Daarom hoeft ze ook niet door te groeien naar competitieniveau en zal ze de sport altijd als hobby blijven beschouwen. “Ik wil de techniek tot in de puntjes beheersen en zal me tijdens de lessen altijd volledig geven. Maar voor wedstrijden ben ik al wat te oud. Het zit ook niet echt in mij om met anderen te knokken.”

Wat Anja wel opvalt, is hoeveel bok­sende vrouwen zich op sociale media outen. “Op Instagram zie je ongelooflijk veel foto’s van boksende vrouwen, in alle vormen en maten. Mede daardoor voel ik me sterk genoeg om erover te praten en anderen aan te moedigen het ook eens te proberen.”

EVELYN CALLAERT (24): ‘Ik ben ook verbaal sterker geworden’

Bokst drie jaar, stopte na twee ­wedstrijden met competitie.

Evelyn Callaert: ‘Een training rond ik af met tonnen energie en ik voel me, tegenstrijdig genoeg, veel fitter.’Beeld Joris Casaer

Wat doe je als je het dansen beu bent? “Een nogal impulsieve beslissing nemen”, lacht Evelyn. In het gebouw waar ze danslessen volgde, trainde een verdieping hoger een boksclub. Ze trok haar stoute handschoenen aan en stond nog dezelfde avond mee op de mat.

“Vanaf dan is het eigenlijk heel snel gegaan. Je begint met simpele links-rechtscombinaties, even later sta je al op de pads (trainingskussens, red.) te stoten, en voor je het weet, ben je met een sparringpartner de technieken aan het oefenen.”

Evelyn bereikte vrij snel het niveau waarop ze wedstrijden mocht gaan boksen, “maar in plaats van een kamp voor mij te regelen, modderde mijn eerste club maar wat aan. De jongens kregen er altijd voorrang. Daarom ben ik van club veranderd om kansen te krijgen.”

Die wedstrijden, dat had ze eigenlijk niet voorzien. “Ik wilde me vooral amuseren, mijn hoofd leegmaken en mijn agressie gecontroleerd uiten. Ik ben een fijn en tenger meisje. Door de sport voel ik me veel sterker. Niet alleen fysiek, maar ook verbaal. Ik zal nu bijvoorbeeld sneller reageren als iets me niet aanstaat. Vroeger was dat niet altijd vanzelfsprekend.”

Na twee wedstrijden wilde Evelyn niet meer boksen in competitie. “Dat vond ik te vermoeiend. Ik had het vooral erg moeilijk om positief en helder naar die kampen toe te werken. Daardoor kon ik me ook steeds minder oppeppen voor de training. Nu is dat weer anders. Ik boks nog altijd heel erg graag.

“Het niveau moet wel hoog blijven. Alleen niet meer in wedstrijdverband. Ik voel me ook weer goed in mijn vel na een training. Een training rond ik af met tonnen energie en ik voel me, tegenstrijdig genoeg, veel fitter.”

Boksen is voor Evelyn een sport die in de gym blijft. Zelfs als ze ooit in een benarde situatie terechtkomt, weet ze niet of ze iemand zomaar een knal voor zijn kop kan geven. “Misschien vergeet ik dan alles wel. Maar dat hangt ongetwijfeld van de situatie af.”

Boksen schrikt meisjes niet langer af, denkt Evelyn, al zal het waarschijnlijk altijd eerder een mannensport blijven. “Maar er zijn nu gelukkig genoeg rolmodellen, zoals Delfine Persoon, Elfi Philips en Anke. Daardoor durven steeds meer meisjes en vrouwen de sport ook eens te proberen. En brengen ze vrienden mee. Want volgens mij is die mond-tot-mondreclame nog altijd het meest efficiënt.”

CAROLINE LEMBE (25): ‘Iedereen is met elkaar verbonden’

Bokst vijf jaar en heeft haar eerste wedstrijd achter de rug.

Caroline Lembe: ‘Het lijkt op schaken: heel technisch maar je moet ook nadenken.’Beeld Joris Casaer

Caroline wil eerst één misverstand de wereld uit helpen: “Veel mensen denken dat boksen een individuele sport is. Oké, in de ring sta je er alleen voor en komt het aan op je eigen talent en wilskracht. Maar je kunt niet zonder je trainingspartners of je coaches. En er staat altijd een grote entourage klaar om je aan te moedigen. Eigenlijk zijn alle boksers met elkaar verbonden.”

Door die cultuur heeft Caroline het volgehouden in de sport. “In de eerste plaats zocht ik een mentale uitlaatklep. Verstand op nul en mijn lichaam uitputten. Mijn zus bokste al negen jaar en ook mijn vader deed aan vechtsport. Boksen zou dus wel eens iets voor mij kunnen zijn. Toch is de liefde voor de sport pas geleidelijk aan gegroeid. Ik merkte dat ik sterker werd, voelde mijn reflexen versnellen. Bovendien kreeg ik nog een hele rugzak mee die gevuld is met normen en waarden zoals respect, geduld en leergierigheid.”

Het mooiste aan de sport? Daar moet Caroline niet lang over nadenken. “Boksen draait niet alleen om de slagen die worden uitgedeeld. Het is zoals schaken: heel technisch en je moet nadenken over je volgende zet. Iedereen kan hard slaan, maar niet iedereen kan gecontroleerd stoten op de juiste plaats.”

Wie bokst, hoeft ook niet per se wedstrijden te vechten. Al behoort die ene kamp tot nu toe tot de mooiste momenten in haar leven, verzekert ze.

“Zelfs al verloor ik op punten. Het was een goed gevecht en net daarom ook een groot leermoment. Ik wist bijvoorbeeld niet dat ik zoveel doorzettingsvermogen had om weerstand te blijven bieden. Het blijft een spel, maar wel een spel dat enorm goed is voor je zelfvertrouwen. Mijn eerste wedstrijd was dus zeker niet mijn laatste.”

Daarom wil ze nog meer meisjes warm maken voor de sport. Caroline geeft momenteel op drie locaties les en volgt een opleiding tot gediplomeerd coach. “Overal zie ik meer vrouwen opdagen. Ik denk dat een vrouwelijke coach daar zeker bij helpt. Zo zien meisjes, jonge en oudere vrouwen dat boksen niet louter een mannensport is.”

JENNA BOU-SFIA EL FEKRI (16): ‘Ik draag nog altijd graag kleedjes, hoor!’

Bokst inmiddels acht maanden en wil wedstrijden gaan vechten.

Jenna Bou-Sfia El Fekri: ‘Mocht er op straat iets gebeuren, dan zal ik mezelf kunnen verdedigen.’Beeld Joris Casaer

Ze volgde turnles, ging zwemmen en trapte tegen een occasionele voetbal, maar besloot uiteindelijk toch haar hart te volgen. “Als klein meisje was ik al gefascineerd door boksen op televisie”, zegt Jenna. “In boksreportages werd ik altijd aangetrokken tot de harde knallen van de handschoenen en de techniek van de boksers.”

Voor Jenna is boksen de uitlaatklep die ze naar eigen zeggen nodig had. Niet dat ze frustraties uit zichzelf moest slaan. “Nee, ik geniet simpelweg van het intense karakter van de training. Daarna voel ik me fresh. Al dat zweten loutert je lichaam.

“Ik denk trouwens dat boksen sowieso goed is voor meisjes. Pas op, ik heb geen laag zelfbeeld en weet al behoorlijk goed waar ik sta in het leven. Maar volgens mij is het alleen maar goed om wat extra zelfvertrouwen op te bouwen. Zo merk ik bijvoorbeeld dat ik me nu zekerder voel als ik over straat loop. Mocht er iets gebeuren, dan zal ik mezelf kunnen verdedigen. Ik zal me niet zonder slag of stoot gewonnen geven. Meisjes mogen zich niet zomaar laten afschrikken.”

En op school zorgt het soms ook voor grappige situaties. “Als ik vertel over mijn bokslessen, dan merk je dat de jongens stilvallen.”

Ook Jenna’s jongere zusjes en nichten zijn ondertussen gebeten door de boksmicrobe. In haar familie is het duidelijk doorgedrongen dat boksen niet alleen een mannensport is.

“Ze zien wel dat ik nog altijd graag kleedjes draag en voor de spiegel sta om mijn haar te stijlen. Misschien was mijn papa in het begin niet helemaal overtuigd, maar nu hij ziet hoeveel ik van de lessen geniet, is hij helemaal mee. En ook mijn opa is supertrots. Hij wil zelfs een bokszak ophangen, zodat ik thuis kan oefenen met mijn neven en nichten.”

Hoewel Jenna nog niet zo lang traint, is ze vastbesloten om ‘wedstrijdniveau’ te bereiken. “Om het hele pakket mee te krijgen. Als ik iets doe, wil ik het goed doen.” Mocht de kans zich voordoen dan stapt ze in de ring. “Ik wil mezelf kunnen bewijzen tegenover anderen. En daar hoort winnen bij, hè. Ik zou er echt geen probleem mee hebben om zeven op zeven dagen te trainen.”

ANKE VAN GESTEL (25): ‘Als in de ring je arm de lucht in gaat...’

Bokst 11 jaar, heeft acht wereldtitels in het thaiboksen.

Anke Van Gestel: ‘Een kwartier na de kamp sta je met je tegenstander onder de douche. In welke sport zie je dat?’Beeld Joris Casaer

Anke ratelt enthousiast over thaiboksen. Over het warme gevoel dat ze ervan krijgt. Hoe ze geniet van wat ze ‘het ritueel’ noemt. “Dat begint bij het intapen van mijn handen, de stof van de handschoenen voelen, focussen op je persoonlijke bubbel, anticiperen op de bewegingen, nadenken over je tactiek en explosiviteit. Ik denk dat velen onderschatten hoe doordacht de sport wel is. Daarom is thaiboksen volgens mij ook de meest complete sport.”

Gevloekt heeft Anke in al die jaren nog maar één keer. “Toen kreeg ik tijdens een gevecht een elleboogstoot in mijn gezicht. Het resultaat was een snee in het midden van mijn voorhoofd. Toen dacht ik: shit, daar wil ik geen litteken. Gelukkig is de wond goed genezen. Het lijkt hooguit op een extra rimpeltje.”

Thai- en kickboks, waarbij zowel de handen als de benen gebruikt mogen worden, is populairder bij meisjes dan het ‘gewone’ boksen. In 2013 was 20 procent van de 3.510 leden van de Belgian Kickboxing, Muaythai and MMA Organisation een vrouw. Vorig jaar telde de bond 7.373 boksende leden, van wie 26 procent vrouwen.

“Ik geef binnen het Celtix Fight Team spelenderwijs ook lessen aan kinderen tussen de zes en twaalf jaar”, vertelt Anke. “De helft daarvan zijn meisjes. Ze groeien uiteraard niet allemaal door, maar er zijn altijd wel een aantal die het echte boksen oppikken.”

Onlangs werd thaiboksen erkend als olympische sport. “Ik vermoed én hoop dat de aandacht daardoor zal toenemen”, vervolgt Anke. “Want in België valt er voorlopig weinig te beleven voor boksende vrouwen. Deze olympische erkenning kan daarom positief uitdraaien. Tot nog toe moesten vrouwen meestal uitwijken naar andere landen als ze grote kampen wilden vechten. Zelf trok ik al naar onze buurlanden, maar ook naar Estland, Oezbekistan, Thailand en Amerika. Je moet wel, hè, als je ergens wil geraken.”

Toch zou ze het niet anders willen. Sporten is een verslaving, zegt ook Anke. “Natuurlijk, het is mentaal, emotioneel en fysiek erg zwaar. Zeker als je wedstrijden wilt vechten. En een wereldtitel veroveren is één ding, die verdedigen is vaak nog een stuk lastiger. Dan is het zaak om de motivatie daarvoor te blijven vinden. Maar het gevoel van een overwinning, als je in de ring staat en je arm de lucht in gaat, dat is onbeschrijfelijk.”

Anke benadrukt ook de andere kant van de sport. “Na de match komt ook het mooie van het boksen, de sportiviteit, naar boven. Voor de wedstrijd zet je een bitch face op. Je wilt de ander intimideren en mentaal kapotmaken. Maar meteen na de kamp volgt een knuffel. Je zorgt dat je haar goed ligt en je mascara niet is uitgelopen voor de foto. En een kwartier later sta je met je tegenstander onder de douche. In hoeveel andere sporten gebeurt zoiets? En geloof me, elke bokser kan zich slecht voelen door bepaalde gebeurtenissen tijdens een wedstrijd. Ik heb ooit een meisje knock-out getrapt in minder dan vijftien seconden. Dat heeft ook bij mij lang nagezinderd. Zoiets wil je eigenlijk niet, ook al is dat wel het doel.”

Anke is vooral blij dat boksen niet langer in het verdomhoekje zit. In het dagelijks leven geeft ze wiskundeles. Haar leerlingen vinden het schitterend dat hun leerkracht – een vrouw dan nog – wereldtitels op haar naam heeft. “Als ik in de buurt een kamp heb, komen een aantal van de oudere gasten zelfs kijken.”