Gentse paters vrijgesproken van mensenhandel en schriftvervalsing

De Paters Augustijnen van Gent en de overste van de orde, die volgens het arbeidsauditoraat jonge Afrikanen onder het mom van een opleiding in het klooster aan het werk hadden gezet zonder hen te betalen, zijn vrijgesproken voor mensenhandel en valsheid in geschrifte. Dat heeft de Gentse correctionele rechtbank beslist.

Het arbeidsauditoraat stelde dat er voor minstens negentien personen valse documenten werden opgesteld om een verblijfsvisum te bekomen. Het gaat om achttien personen uit het Afrikaanse Benin, Togo en Ivoorkust en één persoon uit Vietnam. In die documenten hielden zij voor dat de betrokkenen lid waren van de Orde van Sint-Augustinus en al een tweejarige opleiding als kloosterling achter de rug hadden in eigen land. Er werden volgens het arbeidsauditoraat dertien werknemers het slachtoffer van mensenhandel en vier werden er met illegaal verblijf tewerkgesteld.

Het onderzoek, dat gepaard ging met huiszoekingen op 7 en 8 december 2014 in Gent en Leuven, startte na een klacht. Tijdens hun verblijf bij de paters Augustijnen moesten de Afrikanen naar eigen zeggen kosteloos arbeid verrichten, onder andere tijdens cateringactiviteiten van de vzw Thagaste in de gebouwen van het klooster.

In 2010 kondigde overste Paul De Wit in de pers aan dat hij het kloostergebouw wou opengooien voor conferenties, recepties, privéfeestjes en culturele activiteiten. “We zijn ook van plan om de studenten uit Afrika en Vietnam die hier een patersopleiding volgen, te laten meedraaien. Het is voor hen een ideale oefening om in contact te treden met de buitenwereld”, zei De Wit toen.

De Paters Augustijnen van Gent werden beschuldigd van mensenhandel, zwartwerk en valsheid in geschrifte. Voor de overste van de orde vroeg het arbeidsauditoraat een jaar cel met uitstel en een geldboete van 156.000 euro, en voor de vzw Paters Augustijnen een geldboete van 234.000 euro. Uit het onderzoek bleek volgens de arbeidsauditeur dat de Afrikanen onder meer de zalen moesten schoonmaken en klaarzetten en de toiletten schoonmaken, en dat het ging “om arbeid onder gezag die de context van de religieuze orde oversteeg”.

De verdediging betwiste de beschuldigingen. “Het ging om een authentiek religieus vormingsproject”, zei Fernand Keuleneer, de advocaat van De Wit. “Wie heeft wanneer gewerkt, dat moet het openbaar ministerie aantonen. Dat is absoluut niet gebeurd en daarom pleiten we ‘exceptio obscuri libelli’ (dat de dagvaarding nietig zo zijn omdat ze onvoldoende nauwkeurig is, nvdr.).” Het ging volgens de verdediging om maar enkele evenementen per jaar, die niet als een arbeidsprestatie kunnen beschouwd worden.

De rechtbank sprak de beklaagden vrij voor mensenhandel en valsheid in geschrifte, maar veroordeelde hen wel voor zwartwerk en sociaalrechtelijke inbreuken. De motivering werd niet in detail uitgesproken, maar het vonnis zal woensdagnamiddag beschikbaar zijn. De rechtbank stelde wel dat er arbeidsrechtelijk gezag was in enkele gevallen en dat de vzw Paters Augustijnen moet opdraaien voor sommige niet-betaalde bijdragen. De overste werd veroordeeld tot 14.400 euro, waarvan een derde met uitstel. De vzw van de paters en de vzw Thagaste kregen een geldboete van 24.000 en 48.000 euro.

De partijen kunnen nog in beroep gaan, maar de verdediging reageert alvast tevreden op het vonnis.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer

Meest Gelezen