Direct naar artikelinhoud
Onderwijs

Nieuwe eindtermen dreigen té ambitieus te worden

Nieuwe eindtermen dreigen té ambitieus te worden
Beeld Tim Dirven

Vanaf volgend schooljaar gaan de eindtermen basisgeletterdheid in: een ‘minimumlat’ die elke leerling moet halen. Al ligt die misschien hoger dan op voorhand werd ingeschat. ‘Dit moeten we goed in de gaten houden.’

1 september 2019 belooft een erg spannende dag te worden voor het onderwijs. Eerst en vooral gaat het gemoderniseerde secundair onderwijs dan van start. Maar ook de nieuwe eindtermen voor de eerste graad van het secundair onderwijs gaan dan in. De twee zijn stukken van dezelfde puzzel: de modernisering sleutelt aan de structuur van het secundair onderwijs terwijl de eindtermen de inhoud bepalen. Bedoeling is om op die manier enkele aanslepende problemen aan te pakken, van grote schoolmoeheid tot het kwakkelende niveau.

Concreet leggen de eindtermen minimumdoelen vast. De koepels en netten mogen zelf bepalen hoe ze die invullen. Tot nu toe dienden eindtermen enkel om scholen te controleren, ze waren niet per leerling afdwingbaar.

Nieuw is dat ze vanaf komend schooljaar ook een minimumlat per leerling zullen bevatten: de basisgeletterdheid. Het is een lat waar elke leerling aan het einde van de eerste graad van het secundair over zal moeten om te kunnen beginnen in het derde jaar middelbaar. Het idee is dat basisgeletterdheid bepaalt wat een jongere nodig heeft om te kunnen functioneren in onze samenleving. Al is ze net zo goed een politiek compromis na een potje armworstelen tussen overheid en koepels over wie mag bepalen wat er onderwezen wordt op school.

Scenario’s

Uit een artikel van twee studentes van de lerarenopleiding van de Arteveldehogeschool in het vaktijdschrift Impuls, blijkt dat het idee van basisgeletterdheid de lat misschien weleens hoger legt dan op voorhand werd ingeschat. Dat concluderen de twee in hun bachelorproef – het artikel is er een samenvatting van – na een kritische doorlichting en enkele gesprekken met experts zoals Roger Standaert, de architect van de vorige eindtermen.

Van die groep is zowat iedereen het eens dat de nieuwe minimumlat op z’n minst ambitieus te noemen is. Het wordt met andere woorden geen sinecure om elke leerling er over te krijgen. Zo wordt bijvoorbeeld van élke 14-jarige verwacht dat hij of zij met een aangereikt algoritme een probleem kan oplossen, ook als hij of zij niets met pc’s heeft.

Vertrekkende van die vaststelling schetsen de studentes een aantal scenario’s voor wat er ons te wachten staat na 1 september 2019. Het eerste is een worstcasescenario: de minimumlat wordt streng gehanteerd waardoor een hele groep leerlingen ze niet haalt en zal moeten blijven zitten. Dat zo’n horrorscenario niet bewaarheid hoeft te worden, blijkt uit het feit dat de nieuwe eindtermen al een slag om de arm houden en stellen dat uitzonderingen mogelijk zijn. Al kan dan de vraag gesteld worden wat het nut van zo’n minimumlat dan nog is.

Scenario’s
Beeld Hollandse Hoogte / David Rozing

Ook onderwijsminister Hilde Crevits (CD&V), die benadrukt dat het allemaal nog erg hypothetisch is, wijst daarop. “Het wordt voor klassenraden bijvoorbeeld mogelijk om na het eerste leerjaar van de eerste graad een A-attest met verplichte remediëring uit te reiken. Zo gaat de leerling wel over maar dienen de tekorten wel opgehaald te worden”, zegt ze.

Voorzichtig

Zowat iedereen gaat ervan uit dat de eerste paar jaar geopteerd zal worden voor zo’n voorzichtige houding. Al is er nog een mogelijkheid, en eentje waar zowat iedereen het hart voor vasthoudt: dat iedereen zich zo hard gaat richten op de nieuwe minimumlat dat er nog maar weinig tijd en ruimte overblijft voor scholen om hoger te mikken dan het absolute minimum. “Dat zou echt dramatisch zijn”, zegt een expert in de bachelorproef.

Vaststaat dat niemand echt goed weet wat er staat te gebeuren vanaf komende september. Ook voor scholen is het geen sinecure om de modernisering te combineren met de invoering van de nieuwe minimumlat. “Het mag dan een detail lijken, niemand weet echt goed wat het gaat geven. Dat blijkt ook uit de reacties van de experts”, zegt pedagoog en promotor van de bachelorproef Pedro De Bruyckere (Arteveldehogeschool). “We moeten dit dus goed in de gaten houden.”