Direct naar artikelinhoud
Sabrine Ingabire.
ColumnSabrine Ingabire

Ik ondervind onderdrukking door mijn zwart-zijn (negrofobie) en mijn vrouw-zijn (misogynie)

Sabrine Ingabire is journaliste bij NRC Handelsblad en schrijfster. Haar column verschijnt tweewekelijks.

De Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) heeft vorige week aangekondigd vanaf 1 juli haar vacatures voor wetenschappelijke functies alleen voor vrouwen open te stellen gedurende een halfjaar. Met 12,6 procent is de TU/e de Nederlandse universiteit met het laagste percentage vrouwelijke hoogleraren. Rector Frank Baaijens vertelde een cultuurverandering te willen en “de diversiteit en inclusiviteit” te willen vergroten. Samen met hoogleraar Evangelia Demerouti merkten ze dat alle maatregelen die de universiteit tot dan toe had genomen om meer vrouwen in wetenschappelijke posities te krijgen niet werkten. Dan maar een drastische maatregel.

‘Drastisch’ vind ik leuker dan het ander woord dat blijft voorkomen bij reacties over deze zaak: ‘radicaal’. Radicaal, te vaak met een negatieve connotatie als synoniem voor ‘extremistisch’. Ik geloof niet dat deze maatregel radicaal is, eerder broodnodig. Meer nog: deze maatregel zou op veel andere plekken genomen moeten worden tot een genderevenwicht bereikt wordt. Niet louter ‘meer’ of ‘een bepaald percentage’ vrouwen (zoals de 20 procent die geambieerd wordt door de TU/e), maar echt tot een proportionele weerspiegeling van de maatschappij wordt bereikt.

Systemische achterstelling

Deze niet-radicale maatregel is broodnodig omdat vrouwen historisch op systemische wijze werden achtergesteld, waardoor ze tot op vandaag geen gelijke rechten en kansen hebben. Deze onderdrukkingsmechanismen, die ertoe leiden dat zulke maatregelen in 2019 nodig zijn, noem ik extremistisch, radicaal en drastisch. Het is ook door, weliswaar andere, vormen van systemische onderdrukking dat mensen van kleur tot op vandaag geen gelijke rechten en kansen hebben – behalve dat er bij mensen van kleur nog een geschiedenis van kolonialisme en slavernij speelt.

Studenten krijgen les aan de TU Eindhoven.Beeld Hollandse Hoogte / Bart van Overbeeke Fotografie

Daarom ben ik blij met de brief in NRC die het gebrek aan mensen van kleur bij de Universiteit van Amsterdam (UvA) aanklaagt en voor de invoering van een gelijkaardige maatregel voor mensen van kleur pleit. En in een ideale wereld zouden ze aan de TU/e, de UvA en aan alle universiteiten – dus ook bij ons, in België – beide maatregelen toepassen tot de docenten van de universiteiten representatief voor de maatschappij zijn.

Het probleem is dat zulke maatregelen nog steeds niet de oplossing zijn. Journaliste Clarice Gargard schrijft in haar nieuwste column voor NRC hoe “verschillende (gemarginaliseerde) identiteiten aan elkaar verbonden zijn en in één persoon kunnen samenkomen”. Hiermee beschrijft ze de intersectionele theorie van de Amerikaanse professor Kimberlé Crenshaw, die eerder deze maand sprak bij The Black Archives in Amsterdam.

Discriminatie

Toen Crenshaw uitlegde hoe de intersectionele theorie ontstaan is, had ze het in feite net over datgene wat altijd over het hoofd wordt gezien bij het nemen van de bovengenoemde maatregelen of van quota’s. In de jaren 80 kwam ze in haar werk als advocate in aanraking met zwarte vrouwen die discriminatie ondervonden op de arbeidsmarkt. Als deze vrouwen naar de rechter stapten, werd hen telkens verteld dat ze geen beroep konden doen op de antidiscriminatiewetgeving. In de bedrijven waar ze solliciteerden werkten namelijk zowel vrouwen als zwarte mensen; hoezo dan kon er sprake zijn van discriminatie?

Waar de rechters geen rekening mee hielden, was dat deze bedrijven zwarte mannen (omdat ze mannen zijn) en witte vrouwen (omdat ze wit zijn) aannamen, maar geen zwarte vrouwen. De zwarte vrouw ondervindt een vorm van onderdrukking die heel eigen is aan haar zwarte-vrouw-zijn. In een briefwisseling over wit feminisme voor De Correspondent vertel ik aan schrijfster Bregje Hofstede: “Ik ondervind onderdrukking door mijn zwart-zijn (negrofobie) en mijn vrouw-zijn (misogynie), maar soms ook omdat ik een zwarte vrouw ben (misogynoir).” Dit in situaties waar een zwarte man of een witte vrouw géén onderdrukking zou ondervinden.

Het is dus belangrijk hiermee rekening te houden bij het nemen van maatregelen om sociale ongelijkheid te bestrijden. Sociale ongelijkheid bestrijden vergt complexe oplossingen die de complexiteit van de mensen in een maatschappij weerspiegelen. Het is te gemakkelijk om aan “diversiteit en inclusiviteit” te werken en uiteindelijk alleen christelijke zwarte heteroseksuele cismannen en christelijke witte heteroseksuele cisvrouwen aan te nemen en alle andere groepen achter te laten. Echte diversiteit houdt rekening met de diversiteit binnen één persoon en bijgevolg met alle manieren waarop identiteiten en onderdrukkingsmechanismen elkaar kunnen kruisen en versterken. Echte inclusiviteit laat niemand achter.