Direct naar artikelinhoud
Tsjernobyl

Fotograaf Thierry Vanhuysse reisde al veertien keer naar het rampgebied in Tsjernobyl

'Als je Tsjernobyl bezoekt, krijg je minstens één keer een inzinking'Beeld THIERRY VANHUYSSE

Het succes van de bloedstollende HBO-miniserie Chernobyl, over de nucleaire ramp van 26 april 1986, heeft ook gevolgen voor het rampgebied: daar stromen nu dichte drommen ramptoeristen toe, en halfblote meisjes nemen er selfies voor op Instagram. Het laat een wrange nasmaak na, vindt ook fotograaf Thierry Vanhuysse, die al jaren reizigers naar het rampgebied begeleidt: ‘Onze foto’s zijn een eerbetoon aan de helden van 1986.’

“Ik ben fotograaf, maar ik werk ook voor een reisbureau dat fotografie- en natuurreizen aanbiedt. We waren op zoek naar nieuwe en uitdagende locaties voor workshops, en toevallig zond National Geographic net een documentaire over Tsjernobyl uit. Ik zag meteen een kans: het is een ongelofelijk decor waar je workshops fotografie kunt geven en tegelijk mensen een stukje geschiedenis kunt bijbrengen. In oktober 2016 ben ik voor het eerst afgereisd naar de regio, om te kijken hoe dicht ik bij de kerncentrale kon komen.”

En?

(lachje) “Héél dicht: ik ben tot aan de centrale geraakt en ik heb de ruïnes van reactor 4 met het blote oog gezien. Dat was een indrukwekkend moment. Je reist ernaartoe met het verhaal en het beeld van dat iconische gebouw in je hoofd, maar als je er staat, is het bijna onwezenlijk. Die eerste reis was trouwens perfect getimed: in november van dat jaar hebben ze de nieuwe sarcofaag, die de omgeving moet beschermen tegen radioactiviteit, over de reactor geschoven. Het is niet bij die eerste keer gebleven: ik ben al dertien keer teruggekeerd. Ik blijf meestal drie tot vier dagen in de veiligheidszone, dus ik heb er in totaal al vijftig dagen doorgebracht.”

Fotograaf Thierry Vanhuysse reisde al veertien keer naar het rampgebied in Tsjernobyl
Beeld THIERRY VANHUYSSE

Hoe pakt u zo’n reis aan?

“Je moet altijd via lokale touroperators en gidsen passeren. Zelfs als je er al vaak bent geweest, zoals ik. Vanuit Kiev is het nog twee uur rijden naar Tsjernobyl. Daar moet je je bij het leger aanmelden voor een paspoortcontrole en andere formaliteiten. En dan kun je de veiligheidszone binnen.”

Die bestaat uit twee delen.

“De besmette zone is veel groter, want de radioactieve wolk heeft grote delen van Wit-Rusland zwaar besmet. Maar na de ramp hebben ze twee concentrische cirkels getrokken: één met een straal van 10 kilometer rond de reactor, en één van 30 kilometer. Daartussen liggen veiligheidsbarrières. Elke keer als je een zone verlaat, moet je door een meettoestel. Bij mij is het nog geen enkele keer afgegaan, en ook in de gevarenzone hebben de gidsen altijd een meettoestel bij de hand.

“In Pripjat, de grote stad naast de centrale waar de televisiereeks zich grotendeels afspeelt, liggen de stralingsniveaus vreemd genoeg niet hoog. Na de ramp hebben ze alle straten en gebouwen besproeid met een ontsmettingsmiddel dat de straling neutraliseert – dat is ook in de HBO-serie te zien. Bij de kerncentrale zelf en op enkele plaatsen die zwaarder besmet zijn, moet je natuurlijk niet te lang blijven hangen.”

In de reeks proberen de ingenieurs en de Sovjet-autoriteiten de omvang van de ramp te minimaliseren. Ze hebben lang volgehouden dat het stralingsniveau op 3,6 röntgen per uur lag: ‘Niet ideaal, maar ook niet dramatisch.’ Maar dat was de maximale waarde die hun toestel kon meten: in werkelijkheid bedroeg de straling 15.000 röntgen per uur.

“Vandaag gebruiken we een andere meeteenheid voor radioactiviteit, de microsievert. In de stad en de bossen heb je meestal tussen de 0,16 en 0,25 microsievert: dat is precies even hoog als in Brussel. Op de hotspots begint de geigerteller luider te tikken. Dat is eigenlijk geruststellend: zo weet je dat die meters werken (lacht).”

U hebt de tv-serie ook gezien: is ze waarheidsgetrouw?

“O, ja. Ik herken de hele tijd locaties die ik zelf heb bezocht, zoals de brug over de spoorweg. In ‘Chernobyl’ zie je hoe een grote groep mensen daar naar de brand staat te kijken. Ze merken niet dat ze een dodelijke radioactieve wolk over zich heen krijgen. Die brug staat nu bekend als de brug des doods: niemand van wie er toen stond, is nog in leven.

“Ik ben ook in het ziekenhuis geweest waar de verminkte brandweermannen werden verzorgd vóór ze naar Moskou werden overgevlogen. Het was enorm beklemmend om er door de gangen te lopen. In de eerste aflevering gooien de verpleegsters de kleren van de brandweerlui in de kelder op een hoop. Daar ben ik weggebleven: die kleren liggen er nog en de stralingsniveaus zijn er erg hoog. Het is een levensgevaarlijke plek.

“De impact van de ramp voel je het best in de dorpjes in de bossen rond de centrale. De Sovjet-overheid heeft na enige aarzeling plots toch besloten om iedereen te evacueren. Het leven is er abrupt tot stilstand gekomen, alles ligt er nog bij zoals in 1986: heel indrukwekkend. De natuur heeft er vrij spel gekregen. Het is een soort wildernis – het landschap doet denken aan de Kempen: een zanderige ondergrond en naaldbomen. Je ziet er ook veel herten, everzwijnen en wolven, en het krioelt er van de wilde honden.”

In de serie wordt een jonge soldaat verplicht huisdieren af te knallen: beklijvend.

“Ze hebben ze niet allemaal te pakken gekregen, dat is duidelijk. Die honden houden zich op in de buurt van de plekken waar mensen komen. Ze weten waar ze om eten moeten bedelen. En vreemd genoeg zijn ze allesbehalve bang of agressief. Als ze je zien, komen ze nieuwsgierig op je toegelopen.”

De evacuatie verliep indertijd niet zonder slag of stoot. In de vierde aflevering wil een boerin pas vertrekken nadat een soldaat de koe die ze aan het melken is, heeft doodgeschoten.

“De mensen begrepen niet waarom ze weg moesten: je ziet, ruikt of voelt de straling niet. Vooral de oudere mensen wilden er niet weg: velen hebben zich dagenlang in de bossen verstopt om te ontsnappen aan het leger.

“Sommige bewoners zijn de voorbije jaren op eigen initiatief teruggekeerd. Er wonen er nu honderdveertig in de gevarenzone, en zeventig in Tsjernobyl zelf. De roep van de geboortegrond was sterker dan de angst voor de straling. Zij zijn trouwens al op leeftijd: ze sterven van ouderdom, niet door de stralingsziekte. Ik heb er met een vrouw gesproken die erg afgelegen woont: ze is slecht ter been en komt in de winter niet buiten. Om de vier weken passeert er een busje, en dan kan ze brood kopen tegen woekerprijzen.”

Fotograaf Thierry Vanhuysse reisde al veertien keer naar het rampgebied in Tsjernobyl

De overheid heeft de afwikkeling van de ramp niet alleen slecht aangepakt, ze lag ook mee aan de oorzaak van het ongeval. Leeft er nog veel woede onder de omwonenden?

“Nee. Je voelt wel bitterheid, maar ik vind hen eigenlijk gelaten. Dat is nog de typische Sovjet-mentaliteit: ‘We kunnen er toch niks aan doen. We moeten het aanvaarden zoals het is.’”

Hoe reageren de toeristen die u begeleidt?

“Emotioneel. Bijvoorbeeld wanneer ze na een dag rondreizen plots bij een crèche aankomen waar de bedjes nog op een rij staan. De meesten krijgen tijdens de reis minstens één keer een inzinking.”

De voorbije dagen doken veel beelden op van toeristen in het rampgebied. Ze gedragen zich er net zoals Britse of Russische toeristen aan het buffet in een hotel aan de Costa Blanca.

“Ze zetten een gasmasker op en nemen een selfie (blaast). Of die halfnaakte vrouw... Dat is triestig en ook onrespectvol. Onze reizen hebben niets te maken met dat soort ramptoerisme: wij houden het waardig en proberen de mensen iets bij te leren. De foto’s die we maken, zijn een eerbetoon aan de helden die in 1986 erger hebben voorkomen, zoals de drie duikers die een zelfmoordmissie hebben ondernomen om een tweede explosie te vermijden. Of de vierhonderd mijnwerkers die een tunnel hebben gegraven om te voorkomen dat de gesmolten kern in contact zou komen met het grondwater.”

Het aantal toeristen is sinds ‘Chernobyl’ met 40 procent gestegen. Wie wordt er rijker van?

“De lokale touroperators en de staat.”

Vindt u het niet wrang dat er geld wordt verdiend op de rug van de duizenden slachtoffers?

“Niet per se. Het hangt af van de mentaliteit van de bezoekers. De ramptoeristen zijn een pest, maar als je nieuwsgierig en respectvol bent, is er niets mis met een bezoek.”

©Humo