Hoe meet je hoeveel mensen aan een betoging deelnemen?

Het is een bekend fenomeen tijdens een betoging of een mars: de ene bron maakt melding van een hoge opkomst, terwijl een andere bron – vaak de politie – dat cijfer serieus naar omlaag haalt. Het is echter niet eenvoudig om in te schatten hoeveel mensen bij een betoging aanwezig zijn. Dit zijn de grootste moeilijkheden en waarom de verschillen soms zo hoog kunnen oplopen.

Is het dan zo belangrijk om te weten hoeveel betogers aanwezig zijn? Volgens Keith Still, professor in ‘Crowd Science’ aan de Manchester Metropolitan University, is het tellen van het aantal personen in een mensenmassa essentieel om aan risicoanalyse te doen. “Op voorhand de opkomst inschatten, en de capaciteit en stroom begrijpen, is de sleutel om de veiligheid van het publiek te garanderen”, zegt hij aan Reuters.

Dichtheid van de betoging

Experten hebben een aantal methodes om te berekenen hoeveel mensen aanwezig zijn, afhankelijk van de situatie. Ze zouden kunnen kijken naar de dichtheid van de betogers in een bepaald gebied. Het gemiddeld aantal demonstranten binnen bijvoorbeeld een vierkante meter, kan dan vermenigvuldigd worden met de oppervlakte waarop de betoging wordt gehouden. Dat klinkt eenvoudig, maar het is vaak lastig omdat mensen niet overal even dicht bij elkaar staan.

Een goed voorbeeld hiervan is een concert of een festival. “Voor het podium staan mensen doorgaans dichter bij elkaar dan in de achterste regionen. Afhankelijk van waar je begint te rekenen, kan je het totaal onder- of overschatten”, zegt Still. Hoe dichter mensen bij elkaar staan, hoe hoger het risico wordt. Maar wanneer een publiek in beweging is en er later nog nieuwe deelnemers bijkomen, dan geeft deze methode niet meer dan een momentopname.

Mensen houden een geel-zwarte boodschap vast tijdens een betoging.
Zolang mensen in één gebied blijven, zou je de opkomst op basis van de dichtheid binnen een bepaald gebied kunnen berekenen. (EPA)

De stroom zoeken

Zeker in een mars, zoals bij de klimaatbetogingen in Brussel, is het belangrijker om de stroom van mensen te berekenen, eerder dan de omvang van het publiek. Hiervoor bestuderen onderzoekers de breedte van een bepaald punt op de route, bij voorkeur het smalste stuk. Ze gaan vervolgens na hoeveel mensen er in een bepaalde periode kunnen passeren. Op basis daarvan kunnen ze een gemiddelde berekenen voor de totale duur van de demonstratie.

Ook deze methode is niet zonder foutmarge. Zo kan er na dat smalste punt bijvoorbeeld nog een straat komen van waaruit nieuwe betogers aansluiten. Zolang het publiek een route volgt, is er geen probleem. Maar wel indien de mars vanuit parallelstraten nog zou uitbreiden.

Schattingen verschillen altijd

Na een betoging of mars hebben zowel de organisatoren als de politie een schatting van het aantal deelnemers gemaakt. En zelden komen die cijfers overeen. Integendeel, ze verschillen soms met tien- tot honderdduizenden. Bijvoorbeeld, bij een betoging in Hongkong telde de politie onlangs 338.000 deelnemers. Maar de organisatie maakte gewag van liefst twee miljoen demonstranten. Hoe kunnen die verschillen dan zo groot zijn?

Mensen houden een mars.
Wanneer mensen in een mars bewegen, moet de stroom worden berekend. (EPA)

Een politiebron vertelde Reuters dat doorgaans vanaf hoge punten ruwe berekeningen worden gemaakt. Het cijfer is dus absoluut niet waterdicht en dient vooral om in te schatten hoeveel manschappen op de grond moeten worden ingezet om de situatie onder controle te houden.

De organisatoren van een betoging werken op een andere manier. In Hongkong lieten ze bijvoorbeeld weten dat ze de betogers één voor één hebben geteld door mensen op bepaalde hoger gelegen punten op te stellen. Maar stel dat je zelfs al tien deelnemers per seconde zou kunnen tellen, dan zit je aan 36.000 per uur. Voor twee miljoen betogers zou je zo 55 uren nodig hebben. En de betoging in kwestie duurde acht uur …

Hoe groter verschil, hoe meer onvrede

Het lijkt dus onwaarschijnlijk dat er tijdens deze betoging twee miljoen mensen aanwezig waren. Robert Chung, directeur van het Public Opinion Programma (POP) van de universiteit van Hongkong, gelooft dat het tellen van het aantal deelnemers van een betoging ernstig gepolitiseerd is. “Het wordt steeds minder wetenschappelijk benaderd. De ene bluft meer en meer, en de andere drukt de cijfers verder de kop in. Ze geven geen van beide nog een weerspiegeling van de werkelijkheid.”

Professor Paul Yip Siu-fai, van dezelfde universiteit, voegt er nog een extra dimensie aan toe. “Ik geloof dat de groeiende kloof tussen de schattingen van de organisatoren en de politie een reflectie van de toenemende onvrede in een gemeenschap is”, legt hij uit. De universiteit zelf berekent het aantal deelnemers op basis van de stroming gedurende de hele betoging. Voorts vragen ze demonstranten waar en wanneer ze de mars beginnen volgen zijn.

Op basis daarvan schat professor Yip Siu-fai het aantal deelnemers van de demonstratie in Hongkong ergens tussen 500.000 en 800.000. Veel hoger dan het cijfer van de politie, maar ook veel lager dan dat van de organisatoren. Het ziet er niet naar uit dat de kloof bij zulke schattingen in de toekomst zal verdwijnen. Volgens de professor maakt dat eigenlijk ook niet veel uit. “Het is niet het aantal mensen dat telt, maar wel de kracht die zo’n massa uitstraalt. Mensen kunnen heel sterk zijn.”

Meer