Bart Verhaeghe: ‘Bedrijven creëren welvaart, we mogen dat niet vergeten’

BART VERHAEGHE "Je moet de underdog zijn om te worden aanvaard door de samenleving. We hebben het moeilijk met winnaars." © Dieter Telemans

Bart Verhaeghe doet in Durf! een oproep voor meer ondernemerschap en verantwoordelijkheidszin. Niet enkel bij burgers en ondernemers, maar ook bij overheden. Het boek is tegelijk een terugblik op een loopbaan als ondernemer in het vastgoed en de sport. Tijd voor een gesprek over de belangen van een passerende fietser, de voetbalbond als klein België en rondvliegende kiekens.

‘We zijn vervreemd van de welvaartscreatie. We weten niet meer waar onze welvaart vandaan komt en hoe die zorgt voor ons welzijn. En we zijn een risicoaverse samenleving geworden. Uiteindelijk nemen de bedrijven en de ondernemers een gigantisch risico, maar ze zorgen daarmee wel voor groei. De welvaartscreatie doet ook de overheid draaien. Maar als ik dat tijdens een lezing zeg, zetten de mensen grote ogen op. Vandaar dit boek. Om aan te tonen dat durf essentieel blijft om onze samenleving weer naar de top brengen. We hebben die ondernemingsmotor nodig.”

Er is geen ergernis te merken bij Bart Verhaeghe wanneer hij met ons spreekt in zijn Vlaams-Brabantse thuisbasis Kapelle-op-den-Bos. Hij brengt zijn verhaal naar eigen zeggen vanuit zijn ervaring als ondernemer die de voorbije dertig jaar midden in de samenleving stond.

Na zijn studies kon Verhaeghe een carrière uitbouwen bij de multinational Procter & Gamble of als consultant bij KPMG, maar hij koos voor het ondernemerschap. Hij ging aan de slag bij Aannemingen Verelst en liet de bouwonderneming uitgroeien tot de projectontwikkelaar Eurinpro, die een wereldspeler in logistiek vastgoed werd. Daarnaast zette hij zijn schouders onder het winkel- en belevingsproject Uplace. Hij werd de voorzitter van de voetbalclub Club Brugge en als ondervoorzitter pakte hij bij de Belgische voetbalbond een jarenlang malgoverno aan. In zijn boek Durf! Pleidooi voor meer ambitie en lef (Van Halewyck) kijkt Verhaeghe terug op de voorbije jaren en roept hij op tot meer ondernemerschap in België. “Het staat iedereen vrij geld te lenen en het te investeren in een goed idee. Als die economische motor niet meer draait, wordt geen winst meer gemaakt en worden geen belastingen betaald. Dan kan de overheid niet meer investeren. Dat verhaal is bij velen zoek, ook bij het beleid.”

U brengt een boek uit kort na de verkiezingen. Is dat een boodschap voor de politieke wereld?

BART VERHAEGHE. “Het is gewoon toeval. Ik ambieer niets. Ik ben wel bezorgd voor mijn kinderen en kleinkinderen. Hopelijk blijft onze regio een aangename biotoop om te leven en te werken. We hebben hier alles. Er is ruimte, havens, water, wind, … en het is vlak. Zwitsers kunnen op 80 procent van hun land niets doen, en toch scoren ze in veel internationale ranglijsten zoveel beter dan wij. Nochtans hebben we alles in de hand om onze toekomst te schrijven. Maar daar is durf voor nodig. We moeten ambitie hebben en risico’s nemen. Niet enkel ondernemers, maar alle burgers. En de overheid.”

Bart Verhaeghe: 'Bedrijven creëren welvaart, we mogen dat niet vergeten'

In uw boek komt het woord risico 53 keer voor in 240 bladzijden. Waarom nemen wij geen risico’s?

VERHAEGHE. “Je krijgt van die klassieke antwoorden zoals ‘wij zijn katholieken en geen protestanten zoals de Nederlanders’. We horen bescheiden te zijn. Men heeft hier niet graag dat je boven het maaiveld uitkomt. Je moet de underdog zijn om te worden aanvaard door de samenleving. We hebben het moeilijk met winnaars.

“Maar het zit dieper. We weten te weinig over de werking van onze samenleving en economie, en dat risico en durf de motor van verandering zijn. Er moet op school een cursus staatshuishoudkunde worden gegeven, zodat jongeren die voor het eerst stemmen, weten hoe onze staat werkt en hoe het welzijn in onze samenleving in stand wordt gehouden. Dat ze inzien waar het geld vandaan komt, waar welvaart wordt gecreëerd en hoe het wordt herverdeeld. Ook de politieke wereld heeft daar een rol te spelen. Voer een verantwoordelijk beleid. België trappelt te veel ter plaatse.”

Hebt u zin om in de politiek te gaan?

VERHAEGHE. “Nee. Ik zou daar niet in gedijen. Ik denk als ondernemer strategisch en als een beleidsplan is uitgestippeld, dan ga ik ervoor. Dat is in de politiek moeilijk te realiseren. Het politieke landschap in België is veel te versnipperd. Ik zou misschien beter functioneren in een tweepartijensysteem. Je regeert, je pakt een mandaat en als het niet lukt, is het aan anderen. Er zijn zoveel partijen en beleidsniveaus.

“Er zijn de afgelopen decennia te veel instellingen, agentschappen en overlegorganen gecreëerd. Dat versterkt de vervreemding van de burger, want die kan er niet meer aan uit. Zo krijg je snel populisme. Er is een overheidsmachine gecreëerd die duur, log en traag is en onvoldoende service aan haar burgers geeft in verhouding met de belastingen die we ervoor betalen.”

Kan er een nieuw strategisch plan voor België op een A4 worden geschreven?

VERHAEGHE. “Ik geloof daarin. Er zijn genoeg slimme mensen in België. Ik bekijk dat als een ondernemer die streeft naar het meest efficiënte model. Ofwel voeg je in België alles weer samen en regeert de meerderheid los van allerlei bijzondere minderheden. Maar dat zal niet lukken. Ofwel ga je naar de andere kant en kies je voor twee aparte bedrijven. We kijken wat Vlamingen en Franstaligen nog bijeenhoudt. Welke bestuursvorm het wordt, maakt mij niet uit, zolang we maar streven naar efficiëntie en duidelijkheid.

“De overheid moet efficiënter worden. De politicus moet kunnen zeggen: ‘Ik heb een mandaat en ik zal het beleid waarvoor de kiezer heeft gekozen uitvoeren.’ Alleen, hier wordt de politiek nog eens gevoerd voor de rechtbank. Op die manier bouw je geen dok, geen elektriciteitsnet, geen ziekenhuis of geen school meer. Niets.”

Of een nieuw winkelcentrum à la Uplace.

VERHAEGHE. “Dat klopt. Men slaagt er na vijftien jaar niet in rechtszekerheid te bieden. Ook de overheid is daar het slachtoffer van, want de grootste investeerder is de staat. Maar beroepsprocedures kunnen projecten te gemakkelijk dwarsbomen. Een oplossing kan zijn een vervaltermijn in te voeren, en ervoor te zorgen dat men enkel kan procederen als men een aanzienlijk belang vertegenwoordigt. Nu kan een individuele klacht alles tegenhouden, waardoor elke gemeente haar Uplace heeft. In België ben je al een belanghebbende als je er met de fiets langsrijdt. Al die procedures kosten de overheid handenvol geld, zeker als een ruimtelijke oefening of een vergunningsaanvraag telkens opnieuw moet worden overgedaan.

“Ik word ambetant als ik naar Rotterdam rij. Die stad is in twintig jaar zoveel veranderd en heeft tal van nieuwe bedrijven. Maar als je over het viaduct van Vilvoorde rijdt, is die omgeving nog altijd dezelfde als twintig jaar geleden. Alleen zijn veel bedrijven er weggetrokken en gaapt het grote niets. We moeten ambitieuzer durven te denken.”

Wat als de E40 van Brussel naar de kust er niet zou liggen en men wil die bouwen?

VERHAEGHE. “Onmogelijk. Net zoals het vandaag bijna onmogelijk is een autofabriek te zetten op een site waar vroeger een autofabriek stond. Dat is echt niet goed.”

Staat u achter Broeksite, het gereanimeerde Uplace-project? Het is een soort van winkel-wijkproject met minder retail.

VERHAEGHE. “Ik ga daar niet op in, omdat het nog in volle ontwikkeling is. Net als bij het stadion van Club Brugge. Dat is nog straffer, want daar gaat het al om een derde locatie. Uplace werd vaak vergeleken met het Oosterweelproject, maar er is een fundamenteel verschil. Oosterweel wordt door de overheid gefinancierd, Uplace met privémiddelen op een private grond. In 2006 had ik op de Uplace-site gerust 160.000 vierkante meter kantoren kunnen neerzetten. Dat had een verkeersinfarct teweeggebracht met massa’s files tijdens de spits. Protest zou moeilijk zijn geweest, want het bijzonder plan van aanleg (BPA) zou altijd zijn gevolgd. Maar we wilden iets nieuws, een stad in de stad. Ik ging na jaren research voor een inspirerend project dat van strategisch belang zou zijn voor de regio, voor haar tewerkstelling en haar uitstraling. We zijn twee keer volledig vergund geweest. En toch liep het mis. Uplace ontving nooit een klacht van een burger, er was ook nooit een actiecomité. Projecten blokkeren is te makkelijk in dit land. Iedereen kan een overheidsbeleid dwarsbomen. Dat is niet gezond.”

BART VERHAEGHE
BART VERHAEGHE “Ik weiger te geloven dat er iets fundamenteel onjuist is met onze rechtsstaat. Ik ben een positivist.”

Is het niet het moment om uw verlies te nemen?

VERHAEGHE. “Ik geef de kans aan een nieuw project. In het buitenland had ik het allang opgegeven. Dan zeg je aan de overheid: ‘Je hebt je woord niet gehouden. Ik moet worden vergoed voor de kosten die al zijn gemaakt.’ Eurinpro heeft dat in Italië en Frankrijk meegemaakt, maar in tegenstelling tot bij ons weet je na een relatief korte periode dat een project om een gegronde reden niet kan doorgaan. Ook in Duitsland was er zo’n geval. Daar kon niet op een stort worden gebouwd.”

Hebt u soms het gevoel tegen windmolens te vechten?

VERHAEGHE. “Mijn ouders hebben mij de raad gegeven altijd voort te doen. Ik vertrouw misschien naïef nog op de rechtsstaat. Ik weiger te geloven dat er iets fundamenteel onjuist is. Ik ben een positivist.”

U ergert zich in uw boek aan een aantal gemiste kansen. Amazon wou in 2004 dat uw vastgoedontwikkelaar Eurinpro een logistiek centrum zou bouwen. De keuze ging tussen Vlaanderen of Leipzig. Het werd Leipzig. Door fouten bij de overheid, schrijft u. Welke?

VERHAEGHE. “Ik had snel door dat een aantal zaken niet goed zat. In de jaren negentig was de sense of urgency voor economische ontwikkeling er wel degelijk. In Mechelen hebben we oude industriële sites omgevormd tot hubs voor onder meer biotechbedrijven. Toen zagen de overheid en de ambtenaren zich als een facilitator. De politiek begreep dat die economische ontwikkeling banen met zich zou brengen, en dus belangrijk was voor de welvaart.

“Tien jaar later lag dat al anders. De top van Amazon wilde duizenden banen creëren door een logistiek centrum te bouwen in Willebroek of in Leipzig, maar het wou duidelijkheid over de slaagkansen. Die vraag werd toen ook aan de Vlaamse regering gesteld. Een ambtenaar maakte duidelijk dat er bezwaren en procedures mogelijk waren. Dan volgde de volgende vraag: bestaan daar geen termijnen voor? Leipzig was duidelijker: binnen de maand is er klaarheid over de vergunningen. Dat maakte het verschil voor Amazon.”

Wat vindt u van jonge Vlaamse ondernemers die erin slagen eenhoorns – bedrijven met een waarde van meer dan 1 miljard dollar – op poten te zetten, zoals Felix van de Maele met Collibra of Jonas Dhaenens met Combell?

VERHAEGHE. “Ik ben blij dat die gasten het zo goed doen. Ik hoop ook dat ze zichtbaar blijven. Ondernemers moeten blijven praten over wat ze doen. Ze moeten niet enkel over glamour spreken, maar ook over de problemen die ze moeten overwinnen. Ik hoop dat ze hun bedrijven hier kunnen verankeren. De digitalisering is aantrekkelijk en dat kan mensen aanspreken. Het voordeel is dat ze hun business eender waar kunnen opstarten. Ik ben het slachtoffer van mijn stiel. Ik zet stenen op elkaar. Dat is een zeer zichtbare activiteit die maatschappelijk gedragen moet worden, met een langetermijnvisie en dus veel risico’s.”

Vliegen de kiekens nog in het rond?

VERHAEGHE. “Wablief?”

Tijdens uw tijd bij Verelst en Eurinpro werd weleens gekafferd, schrijft u in het boek.

VERHAEGHE. “Ja. Er werd weleens geroepen en we werden soms kwaad voor dommigheden. Maar vijf minuten later was dat vergeten en trokken we weer aan hetzelfde zeel. En als het woord kieken viel, was dat meer als grap.”

Wat wilt u de komende jaren nog realiseren?

VERHAEGHE. “Ik wil in Club Brugge en het vastgoed actief blijven. Al wordt die vastgoedwereld steeds complexer. Ik investeer daarnaast nog in beursgenoteerde waardeaandelen.”

Sommigen vragen zich af of het vastgoed niet overgewaardeerd is. Het rendement in vergelijking met de rente is vrij interessant, maar wat met de intrinsieke waarde?

VERHAEGHE. “Waarschijnlijk moet daar een correctie gebeuren. De waarde van bepaalde types vastgoed is wellicht te hoog. Tegelijk is het een veilige haven omdat de rest niets meer opbrengt. Ik zeg altijd: wie vastgoed koopt, moet de stenen kennen, de ligging, het contract, het intrinsieke risico, enzovoort. Vastgoedinvesteringen vragen veel studie. Je mag dat niet doen op basis van een wiskundig model.”

Bio

· Geboren in 1965 in Vilvoorde

· Master in de rechten (KU Leuven) en master in business administration (Vlerick Business School)

· Werkte bij Procter & Gamble en KPMG

· Ging in 1992 aan de slag bij Aan- nemingen Verelst. Bouwde de projectontwikkelaar Eurinpro uit

· 2006: verkoop van Eurinpro aan Macquarie Goodman

· 2006: Oprichter Uplace

· Sinds 2011: voorzitter Club Brugge

‘Voetbal moet je runnen als een bedrijf’

Ondernemers en voetbal zijn niet altijd een goed huwelijk. Roland Duchâtelet verkocht vorige maand het Spaanse AD Alcorcon. In het verleden deed hij al Standard Luik van de hand. Marc Coucke heeft moeite om Anderlecht opnieuw op de sporen te krijgen. Bart Verhaeghe heeft met Club Brugge meer succes. “Ik beschouw Club Brugge als een onderneming. Breed denken en een duidelijk strategisch plan voor de komende tien jaar hebben, is de boodschap.”

“Ik werd voorzitter van een club die een vzw was. Dat was mijn due diligence bij Club Brugge. Zo kon ik de markt bekijken, en die had veel gelijkenissen met Uplace. Uplace speelt in op beleving. Mensen willen hun vrije tijd kwalitatief invullen. Ze willen verwonderd worden en erbij zijn wanneer iets gebeurt. Wat was het Romeinse Rijk aan het einde? Brood en spelen. Voetbal past daarin, al is er de voorbije jaren veel veranderd. Het is zowat de grootste business ter wereld geworden. De transfersommen en mediarechten stijgen alleen maar. Voetbal is een groeimodel, maar je moet dat runnen als een bedrijf, met enorm veel respect voor de supporters. Supporters zijn heel trouw aan hun club, trouwer dan aan een automerk.

Is voorzitter van een voetbalploeg zijn een kwestie van status en aanzien?

BART VERHAEGHE. “Vroeger was dat misschien zo, maar ik heb dat nooit gedaan. Ik ben gepassioneerd door voetbal en heb het nog zelf gespeeld. Ik weet wat het is om in een kleedkamer te zitten. Ik heb ook een triatlonteam tien jaar ondersteund en wetenschappelijk laten begeleiden. Ik wou dat met voetballers doen. Met een goed datamanagement kan je voor een sportman allerlei risico’s uitsluiten. Als je een speler goed monitort, is het perfect mogelijk blessures en zelfs infecties te voorspellen. Bij Club Brugge kunnen we de verzuring bij spelers realtime meten tijdens de match. Bij transfers vindt een volledige screening plaats. In dat systeem is 3,5 miljoen euro geïnvesteerd.”

Hoeveel geld hebt u in Club Brugge gestoken?

VERHAEGHE. “Ik heb 15 miljoen euro geïnvesteerd. Ik heb altijd gezegd dat dat voldoende was om de eerste stap te realiseren: de club sportief op de kaart zetten. Dan volgde een opleidingscentrum dat dankzij onze rendabiliteit snel kon worden gebouwd.. De volgende stap is een nieuw stadion.”

Bent u van plan de club ooit te verkopen?

VERHAEGHE. “Nee, de bedoeling is om te blijven.”

‘België verdient dezelfde sanering als de voetbalbond’

Begin juni stapte Bart Verhaeghe op als ondervoorzitter van de voetbalbond. Hij nam ook ontslag uit de raad van bestuur. “Mijn job zit erop”, zei hij toen. Hij was sinds 2013 actief in de bond, toen als lid van het uitvoerend comité. Toen in 2015 bleek dat de bond zwaar verlies leed, begon hij aan een saneringsoperatie. “De voetbalbond is exemplarisch voor België. Er zijn verschillende beleidsniveaus. Men was te weinig met de kernactiviteit bezig, er was geen efficiëntie”, zegt hij. “De top was vergeten dat de bestaansreden de clubs en de voetballers waren. De bond maakte een aantal jaar geleden 8 miljoen euro verlies en was virtueel failliet. Van de 130 personeelsleden zat 10 procent structureel thuis. De cao was die van de banksector van voor de crisis, maar werd niet aangepast. We betaalden geïndexeerde lonen door. Dat kostte gigantisch veel geld. Sommige mensen werden te riant vergoed voor wat ze presteerden. Niemand nam verantwoordelijkheid. Die ingewikkelde structuur, met overlegorganen en commissies, deed mij aan België denken. Een klein België.”

“Het heeft een jaar geduurd vooraleer ik alle gegevens had om mijn studie te maken. Waar lagen de uitgaven te hoog en waar kwam te weinig binnen? Waar konden we efficiënter werken? Daarna was er duidelijkheid. De kerntaken werden vastgelegd: de nationale ploegen goed omkaderen, de competitie regelen, een goed reglement en een onafhankelijke rechtspraak uitbouwen, opleidingen organiseren en een professioneel managementteam installeren voor de operationele leiding van de federatie. De helft van het budget was gesaneerd. Ik ben er na drie jaar uit gestapt. De zaken zijn op orde. België verdient dezelfde sanering als de voetbalbond.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content