Een goede manager is op veel vlakken een beetje zoals een coach. Ze leren hun werknemers dingen aan, ze verbeteren waar nodig en ze steunen hen. Dat is ook wat de begeleider van een topsporter doet. Olympische coaches geven tips die je ook op jouw beste werknemers kunt toepassen om van hen kampioenen te maken.
Zes coaches, die hun pupillen ooit een medaille hebben zien pakken, verklappen hun geheimen in The Muse. En het is niet moeilijk om hun belangrijkste advies ook in de bedrijfswereld te gebruiken.
1. “Begeleid elke werknemer individueel”
Bob Bowman was de coach van de Amerikaanse zwemmer Michael Phelps, die zichzelf met 23 gouden medailles legendarisch maakte. Voor hem is het belangrijk dat je iedereen in je team als een individu behandelt.
“Sommige mensen hebben logica nodig, anderen motivatie, en nog anderen willen liever alleen zijn om hun werk te doen. Zowel coaches als leiders moeten hun aanpak aanpassen aan de individuele werknemer”, zegt Bowman. Dat wil niet zeggen dat je de ene werknemer meer aandacht moet geven dan de andere. Maar iedereen denkt en functioneert wel op een andere manier. Dus het loont de moeite na te gaan wat bij elke persoon het beste werkt.
Zo kan je bijvoorbeeld regelmatig een gesprek voeren met een werknemer die zoveel mogelijk feedback wil krijgen, terwijl je iemand anders mails stuurt, omdat die een voorkeur heeft voor geschreven communicatie.
[divider style=”solid” top=”20″ bottom=”20″]
2. “Weet wanneer je een stapje terug moet zetten”
Aimee Boorman is een Amerikaanse turncoach die gouden medaillewinnaar Simone Biles jarenlang begeleid heeft. Volgens haar is er een limiet op wat een coach kan doen en moet je weten wanneer je de rest aan de atleet zelf moet overlaten.
“Zij is de turnster, zij moet het doen. En zij is degene die de keuze maakt om thuis les te krijgen en om extra uren te werken. Dat is haar keuze, ik ben alleen maar haar begeleider”, zegt Boorman. Ook op de werkvloer kan je werknemers alles geven wat ze nodig hebben en hen tot in de puntjes uitleggen wat ze moeten doen, maar het is aan hen om je raad op te volgen.
De beste managers doen daarom niet aan micromanagement, waarbij ze alle touwtjes in handen zouden houden. Dat werkt verstikkend voor het personeel. Ze geven werknemers daarom de verantwoordelijkheid om hun werk te doen en laten hen initiatief nemen.
[divider style=”solid” top=”20″ bottom=”20″]
3. “Hou de verwachtingen realistisch”
Ian Barker is een voormalige zeilcoach, die zijn atleten altijd met beide voeten op de grond probeerde te houden. Zeker op emotionele momenten is dat belangrijk. Daarom moet de verwachtingen realistisch blijven.
“Je moet dezelfde verwachtingen delen. En je moet ook verzekeren dat die verwachtingen op gelijke hoogte blijven door voortdurend te communiceren. Het helpt als je veel samenwerkt”, zegt Barker. Een goede baas is dus iemand die niet te snel hoge verwachtingen koestert voor werknemers, zeker als ze nog nieuw in hun vak zijn. Hij mag hen ook geen onrealistische normen voorhouden.
Er moet vaak en openlijk gecommuniceerd worden, opdat haalbare doelstellingen worden opgelegd. En als er toch iets fout gaat, dan geven ze eerlijke feedback en helpen ze werknemers om uit hun fouten te leren en beter te worden.
[divider style=”solid” top=”20″ bottom=”20″]
4. “Zorg dat iedereen op dezelfde lijn zit”
Ben Ryan weet wat het is om een team te leiden, want hij behaalde als coach met het rugbyteam van Fiji een gouden olympische medaille in Rio. Hij heeft zelfs een boek geschreven over hoe je een sterk team creëert.
“Uiteindelijk is het mijn doel als coach om mijn spelers op dezelfde lijn te krijgen, zodat mijn rol overbodig wordt en ik vanaf de zijkant kan toekijken”, zegt hij. Een manager zou hetzelfde bij zijn werknemers moeten kunnen doen.
Het is gemakkelijk om de taakverdeling strak te houden en te zorgen dat je personeel enkel naar jou komt wanneer ze goedkeuring of hulp nodig hebben. Maar een goede manager moedigt zijn team aan om zoveel mogelijk samen te werken, met elkaar en met andere teams. Op die manier worden ze onafhankelijk en leren ze van elkaar. En dat is hoe vaak de beste ideeën ontstaan.
[divider style=”solid” top=”20″ bottom=”20″]
5. “Begrijp wat je werknemers afleidt”
Mike Krzyzewski leidde het Amerikaanse nationale basketbalteam naar drie gouden medailles. Hij gelooft dat het belangrijk is om de momenten te erkennen waarop je teamleden afgeleid zijn, bijvoorbeeld door persoonlijke problemen, wanneer ze ontmoedigd zijn, of ze gewoon een slechte dag hebben.
“Je kan een team beter sturen wanneer niemand afgeleid is. Mensen even vragen hoe ze zich voelen, of er iets scheelt, … dat toont dat je om hen bezorgd bent. En het verzekert dat ze een belangrijke schakel in het team zijn”, zegt Krzyzewski.
Goede bazen geven hun werknemers tijd en ruimte wanneer er iets ernstigs aan de hand is. Of indien nodig geven ze hen zelf vrij. Ze weten dat die persoon zo gemotiveerder en met meer energie terug aan het werk zal gaan.
[divider style=”solid” top=”20″ bottom=”20″]
6. “Maak van relaties een prioriteit”
David Marsh was de coach van 49 olympische zwemmers uit 19 verschillende landen. Hij leerde bij het Amerikaanse vrouwenteam dat relaties belangrijk zijn. “De magie ontstaat wanneer iedereen goed met elkaar overeenkomt”, zegt hij.
Veel managers negeren het belang van goede relaties tussen werknemers. Zolang iedereen maar kan samenwerken, is het al voldoende. Maar volgens Marsh wordt succes gebouwd op een fundament van vertrouwen. En de enige manier waarop je vertrouwen in je team kunt kweken, is door hen duidelijk te maken dat het voor jou belangrijk is dat ze een goede relatie hebben.
Dat is iets waar je buiten de muren van het kantoor aan kunt werken, door bijvoorbeeld samen met je team activiteit te organiseren, of gewoon eens iets gaan drinken met de hele groep. Moedig hen aan om samen grotere projecten op zich te nemen. Creëer een cultuur die gebaseerd is op teamwork en positieve motivatie, niet op competitie en individualisme. Je werknemers zullen gelukkig en productiever zijn. En uiteindelijk heb je een team vol kampioenen.
