Is een crisis nog mogelijk als zowel de rente als de inflatie laag blijven?

Hebben centrale banken met hun negatieverentepolitiek een omgeving gecreëerd waarin zowel periodes van significante expansie als van grote recessie zo goed als onmogelijk zijn geworden? Velen denken van wel. Toch is een grote crisis niet uitgesloten, vanwege de bubbelvorming die een gevolg is van deze strategie.

Volgens de Canadees-Sri Lankaanse Chamath Palihapitiya, een voormalig vice-president van Facebook (2007 – 2011) en die ondertussen het durfkapitaalfonds Social Capital leidt, hebben entiteiten zoals de Federal Reserve kwantitatieve versoepeling (QE) gebruikt om een stagnerende economie te organiseren.

“Grote recessie is gewoon onmogelijk geworden”

“Ik zie geen wereld meer waarin we nog een vorm van betekenisvolle inkrimping of van zinvolle economische groei krijgen. De manier waarop een economie normaal werkt is volledig verstoord, sinds we met QE zijn begonnen. Ik bedoel, de kans dat er in een westers land van de wereld een grote recessie komt, is nu bijna onmogelijk. Met uitzondering van een externe financiële gebeurtenis die we niet kunnen voorspellen,” zei Palihapitiya in mei op de Amerikaanse zakenzender CNBC.

Voor investeerders betekent dit volgens Chamath Palihapitiya wel dat hun manoeuvreerruimte wordt beperkt. “De realiteit is dat economieën elk jaar een klein beetje zullen groeien. En dat er nergens anders méér groei zal zijn. Dat betekent dat je beter aandelen kunt kopen.”

Daar is iets voor te zeggen, denkt ook Patrick Artus, die Chief Investment Officer is bij de Franse bank Natixis. Die gaat er van uit dat zowel de rentevoeten als de inflatie nog lange tijd laag blijven. Op korte termijn zal dit verhinderen dat zich crises of recessies voordoen. De reden is eenvoudig: lage rentevoeten of gratis geld zorgen ervoor dat bedrijven en overheden die een zware schuldenlast torsen en in normale omstandigheden failliet zouden gaan, nu ongestoord verder kunnen werken.

Elke crisis wordt veroorzaakt door een solvabiliteitsprobleem

Zowel in 2000 (bedrijven), als in 2007 (gezinnen) en 2010 (overheden) werden financiële crises veroorzaakt door een solvabiliteitsprobleem.  Voormelde economische agenten konden hun schulden niet meer terugbetalen. Dankzij de uiterst lage rente is de kans op zo’n nieuwe crisis zeer klein.

Maar op de lange termijn dreigt een crisis. In de economie gebruikt men de uitdrukking ‘Leaning Against the Wind’ om aan te geven dat centrale banken niet of onvoldoende reageren op financiële onevenwichten zolang de inflatie verwaarloosbaar blijft. Die strategie kan tot bubbelvorming leiden. Niet omdat de rentevoeten stijgen, maar gewoon vanwege de omvang die de bubbel aanneemt.

Vrouw wandelt langs huizen met verkoopsborden.
Getty Images

De centrale banken voeren vandaag een lagerente- of negatieverentepolitiek omdat er te weinig inflatie is. Ze overspoelen zo de markt met goedkoop geld in de hoop de consumptie aan te zwengelen en zo de inflatie aan te jagen. Dat gebeurt nu al vier jaar lang niet, meer dan waarschijnlijk omdat zich recent een structureel probleem in de economie heeft genesteld.  Demografie, technologie en de millennialsrevolutie (deeleconomie, ecologisch verantwoord consumeren,…) zijn de oorzaken van de blijvend lage inflatie.

Gratis geld blaast waarde van aandelen en vastgoed op en veroorzaakt tenslotte een crisis

Het overgrote deel van dat geld verdwijnt richting activa, zoals aandelen en vooral vastgoed. Het is daar dat Artus een mogelijk probleem ziet. Eerder deze week raakte bekend dat men in Denemarken nu hypotheken kan afsluiten tegen een negatieve rente. Steeds meer kopers begeven zich op de vastgoedmarkt, wat bijvoorbeeld in de Deense hoofdstad Kopenhagen heeft geleid tot een prijsverhoging van vastgoed van liefst 45% over de voorbije 5 jaar.

Maar zelfs als de rentevoeten laag blijven, dreigen problemen voor vastgoed. Omdat de vastgoedprijzen op een bepaald moment zo hoog worden dat kopers afhaken.

Copenhagen - vastgoed
Maria Bobrova via Unsplash

De vastgoedbubbelindex van de UBS

Dat moment is niet meer veraf, volgens de in maart gepubliceerde vastgoedbubbelindex van de Zwitserse bank UBS. De term ‘bubbel’ wijst op een substantieel en aanhoudend overprijzen van een activa en waarvan het bestaan niet kan worden bewezen tot hij barst. Typische indicatoren zijn de ontkoppeling van de prijzen van lokale inkomens en huurprijzen en onevenwicht in de reële economie, zoals het buitensporig toekennen van leningen of uitzonderlijke activiteit in de bouwsector.

“De voorbije 5 jaar zijn de vastgoedprijzen in de grote steden met gemiddeld 35% gestegen. In San Francisco, München en Vancouver was dat zelfs dubbel dat percentage.  De prijsstijgingen zijn minder spectaculair dan ze wijdverspreid zijn. [..] De redenen zijn te zoeken in de flexibele financieringscondities. Grote steden profiteren van de concentratie en het toenemende belang van de digitale economie, die hoogopgeleiden naar de steden brengt. Rijke burgers tonen steeds meer interesse on hun geld in duurder vastgoed te investeren in de betere stadswijken.”

Een flat van 60m2 kopen overstijgt in de meeste wereldsteden het budget van hoogopgeleide werknemers in de dienstensector. Dat is vooral het geval in Hong Kong, waar 22 jaarlonen nodig zijn on zo’n flat te kopen. Maar ook in Londen, Parijs, Singapore, New York en Tokio zijn meer dan 10 jaarlonen nodig om een woonflat van die omvang te kopen.

Vastgoed Parijs
Patrick Nouhailler/ Flickr

De eerste scheuren worden zichtbaar

Toch beginnen zich de eerste scheuren in de funderingen van de sterke groei beginnen te vertonen, aldus UBS.

“In de helft van de steden die vorig jaar met een zeepbel-risico werden geconfronteerd – Sydney, Stockholm, Londen en Toronto – zijn de vastgoedprijzen gedaald. In London, Stockholm en Sydney werden zelfs inkrimpingen met meer dan 5 procent opgetekend.”

“Onder meer in Sydney maakten strengere kredietvoorwaarden en hogere intresten een abrupt einde aan de sterke prijsstijgingen. Ook Genève neigt steeds meer naar een normale prijs. Net als in Boston, Singapore en Milaan.”

Waneer de prijzen voor consumenten niet langer acceptabel zijn, daalt de vraag naar vastgoed. Daarop beginnen de prijzen te dalen. Mensen die vastgoed bezitten worden plots geconfronteerd met verliezen. In de VS noemt men dat ‘under water’ staan, waarbij men bedoelt dat het eigendom niet enkel minder waard is dan de prijs die men ervoor heeft betaald, maar dat de waarde van de nog openstaande hypotheek op het huis vaak de waarde van het huis overstijgt. Niet de koper, maar de bank wordt dan plots eigenaar van het eigendom.

Conclusie: lage rentevoeten kunnen ons dus op de korte termijn beschermen tegen een crisis. Maar ze zullen op langere termijn net een crisis veroorzaken.

Meer