Waar ‘weiden als wiegende zeeën, die groenen langs stroom en rivier’ in de startnota van N-VA vandaan komt

Themabeeld (Kruibeke) © Fred Debrock

In haar startnota voor de Vlaamse regeringsvorming, citeert N-VA het werk van Belgisch gelegenheidsdichter en letterkundige Willem Gijssels. Of hoe de ruimtelijke omslag ingezet wordt met een oer-Vlaams lied.

svg

‘“’t Zijn weiden als wiegende zeeën, die groenen langs stroom en rivier - hier vredige dorpjes, daar steden”, zo bezongen generaties van Vlamingen ooit de schoonheid van onze natie. En het is onze plicht dat beeld voor toekomstige generaties Vlamingen te bewaren. De Vlaamse Regering zal werk maken van een ruimtelijke omslag.’

In haar startnota - die u hier integraal kunt lezen - schreef N-VA een opvallende zinsnede neer als aanhef voor het thema wonen en werken, waarbij de partij pleit voor een bouwshift in plaats van een betonstop. De tekst is afkomstig van het lied ‘Vlaanderen’, dat geschreven werd door Willem Gijssels (1875 - 1945), letterkundige, ambtenaar, en gelegenheidsdichter. Het wordt nog vaak gezongen tijdens het Vlaams Nationaal Zangfeest en doet mogelijk ook een belletje rinkelen bij studenten die een codex hebben en cantussen bijwonen.

‘t Zijn weiden als wiegende zeeën,

Die groenen langs stroom en rivier,

Hier, vredige dorpkens daar steêen,

Die rijzen met torens vol zwier,

‘t Zijn welige velden en wouden,

Of vlakten der heide vol rust.

O ‘k wil in mijn harte behouden

Die schoonheid mijn opperste lust.

 

Voor Vlaanderen, Vlaanderen,

Trille mijn harte vol geestdrift en vuur.

Mijn land is het land van de stilte,

De vreedzame, brede natuur.

 

‘t Zijn beelden en doeken en zangen,

Uit al wat een kunstenaar schiep,

Straalt gij als met tover omhangen,

Zo innig gevoeld en zo diep.

Gij spiegelt den aard uwer kinderen,

Gij vindt in hun werken u weer.

Hoe zou mijne liefde verminderen,

U minnen wil ik meer en meer.

Gijssels schreef onder verschillende pseudoniemen voor bladen. Zo schreven ‘W. Strybits’ en ‘Bruin de Beer’ enkele gedichten over de veroordeling van August Borms in 1919, terwijl ‘Salamander’ een vaste column had in het satirische Antwerpse tijdschrift Tybaert de Kater en ‘Willy Wielants’ gedichten over ‘het schone vaderland’ publiceerde in de Gazette van Dendermonde en het Brusselse blad Vlaamsch en vrij. In totaal verschenen honderden gedichten en liederen van Gijssels, die zowel de opening van de Antwerpse Scheldetunnels in 1933 als zijn liefde voor een ontembaar en sterk Vlaanderen beschreven.

Hoewel Gijssels zeer actief was als redacteur, columnist en gelegenheidsdichter, was hij in hoofdzaak vooral een bediende en later een klerk. Eerst werkte hij als bij de Britse spoorwegmaatschappij, later bij de Stadsbibliotheek in Antwerpen en bij het Museum van de Vlaamsche Letterkunde (het huidige AMVC-Letterenhuis).

In 1953 werd de naam van Gijssels aan een nieuwe straat op Linkeroever (Antwerpen) gegeven. Twee jaar later werd zijn graf overgebracht naar het Erepark van de begraafplaats Schoonselhof.