Zijn fake news en online desinformatie het nieuwe normaal? ‘Manipulatie is veel subtieler geworden’

Fake news en desinformatie op het internet worden subtieler naarmate technologiebedrijven strenger optreden. Tegelijk blijven niet-Engelstalige regio’s met dezelfde problemen kampen, zegt de Canadese onderzoeksjournalist en fakenewsexpert Craig Silverman. ‘Fake news is globaal, maar de aanpak ervan niet.’

De Canadese onderzoeksjournalist Craig Silverman heette al een expert in fake news en online desinformatie nog voor het grote publiek bekend raakte met de rol ervan bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen in 2016. Als verslaggever bij nieuwswebsite BuzzFeed ontmaskerde Silverman een fakenewsfabriek gerund door Macedonische tieners en daarnaast is hij de auteur van een aantal boeken over mediakritiek, cybersecurity en online desinformatie.

Er bestaat inmiddels weinig twijfel over dat een golf desinformatie en fake news de Verenigde Staten polariseerde in de aanloop naar de presidentsverkiezingen van 2016 en voor een deel zelfs de winst van Donald Trump mogelijk maakte. Is er sindsdien iets veranderd?

CRAIG SILVERMAN: We zijn wakker geworden: over heel de wereld is het besef ontstaan dat onze media en ons informatie-ecosysteem gemanipuleerd kunnen worden. Doorsnee burgers en zelfs overheidsinstellingen hadden dat voordien niet in de smiezen. Vandaag zijn er steeds meer initiatieven om het publiek erover te sensibiliseren en ertegen te wapenen.

Ten tweede spenderen bedrijven zoals Google, Facebook en Twitter nu veel meer geld aan het indijken van het probleem. Het is moeilijker geworden om fake news en desinformatie te verspreiden. Dat betekent echter niet dat de rotte appels eruit zijn. Partijen die het publieke debat trachten op te poken met extreme taal en beelden oogsten nog steeds succes.

Mensen die belang hebben bij het produceren van fake news, om politieke of financiële redenen, passen zich aan de maatregelen van technologiebedrijven aan. Overduidelijke fake content wordt nu veel sneller opgemerkt door factcheckers en de verspreiding ervan wordt moeilijker gemaakt. Daar is nu een breder draagvlak voor: als iets volledig verzonnen is, dan gaan de meeste mensen niet protesteren als dat ingeperkt wordt.

Wat we nu vaker zien is subtielere manipulatie: verdraaiingen, hypergepolitiseerde media, dingen die de grens van het toelaatbare opzoeken – niet helemaal bedrieglijk, maar op z’n minst misleidend. Dat is alomtegenwoordig en doet het ook goed. Recent waren er verkiezingen in de Filipijnen. De overduidelijke leugens en ongefundeerde lastercampagnes van weleer zijn vervangen door een hyperpartijdige retoriek, die bewust geen feiten behandelt om geen factcheckers op de hals te halen. Kwaadwillige actoren zoeken constant de grens op.

Wat denkt u van de reactie van technologiebedrijven tegenover manipulatie en desinformatie op hun platformen? Doen ze genoeg?

SILVERMAN: Facebook financiert externe factcheckers zoals het Amerikaanse Poynter die het werk voor hun doen. Gebruikers wijzen twijfelachtige dingen aan die dan worden doorgespeeld naar de factcheckers. Ook de Artificial Intelligence-technologie van het bedrijf vist dat op. Als iets fake blijkt, dan wordt het bereik daarvan meteen ingeperkt. Dat gebeurt in een twintigtal landen. Daarnaast heeft Facebook duizenden moderatoren in dienst.

Youtube heeft zijn algoritmes ietwat aangepast opdat gebruikers niet continu extreme inhoud voorgesteld krijgen. Alle grote techbedrijven hebben naar eigen zeggen meer geïnvesteerd in technologie en personeel om fake news van hun platforms te weren.

Maar dat wordt moeilijker naargelang manipulatie subtieler wordt: om factcheckers te ontlopen worden feiten vermeden. Een andere trend is dat politieke partijen en kandidaten websites en Facebookpagina’s optuigen die zich als onafhankelijke nieuwsbronnen voordoen maar eigenlijk hun belangen dienen.

In heel wat plekken in de wereld tiert desinformatie nog welig. Dat is een aanzienlijke lacune in het beleid van onder andere Facebook: het is erg op de VS en het Verenigd Koninkrijk gericht, terwijl talloze niet-Engelstalige gebieden volledig onder de radar blijven. Meer dan twee miljard mensen gebruiken Facebook, en lang niet elk land krijgt dezelfde behandeling. De ethnische zuivering in Myanmar werd aangepord door racistische, islamofobe berichten op Facebook. Het fakenewsfenomeen is globaal, maar de aanpak ervan niet.

Is het wel de verantwoordelijkheid van technologiebedrijven om te bepalen wat wel en niet mag?

SILVERMAN: Ze moeten op z’n minst hun eigen regels handhaven. Doen ze dat niet, dan geven ze de controle over hun platformen uit handen. Facebook en Youtube zijn in veel landen de belangrijkste media geworden voor veel mensen. Daar komt een veranwoordelijkheid bij kijken. Ze moeten plaatselijke wetten naleven. Het feit dat dat zo moeilijk is vanwege hun grootte, tja, dat is nu eenmaal de kost van zakendoen. Tegelijk is er een risico dat de slinger doorslaat en ze de grootste censoren ter wereld worden. Het is een bijzonder complexe evenwichtsoefening.

Het is voor technologiebedrijven een constant gevecht tegen tegenstrevers die zich onvermoeibaar aanpassen – en de strijd is nooit gestreden. Dit is het nieuwe normaal. Nog nooit is er een platform zo groot en impactvol geweest als Facebook. Ze waren er gewoon niet op voorbereid in welke mate het misbruikt zou worden. En het is nog maar de vraag of het zelfs mogelijk is misbruik helemaal te stoppen.

In de aanloop naar de Amerikaanse verkiezingen van 2016 konden Russische groepen zoals het beruchte Internet Research Agency talloze opruiende politieke advertenties op het publiek loslaten. Kan zoiets zich herhalen?

SILVERMAN: Dit soort operaties zijn standaard voor Rusland. Groepen zoals het Internet Research Agency trachten allicht ook vandaag nog voet aan de grond te krijgen in de VS en elders. Ook Saoedi-Arabië en Iran voeren zulke online beïnvloedingsoperaties uit. Grote westerse democratieën moeten daarvan uitgaan. Zulke buitenlandse inmenging is zowat de belangrijkste bezorgdheid van technologieplatformen. Een risico van die buitenproportionele aandacht is dat binnenlandse misbruiken onopgemerkt blijven.

In oktober houdt Canada federale verkiezingen. Hoe speelt deze kwestie zich af in uw thuisland?

SILVERMAN: De huidige regering, die herkozen wil raken, onderhoudt niet bepaald de beste relaties met Rusland, Saoedi-Arabië of China. Het zou me niet verbazen mochten die regeringen op de een of andere manier verdeeldheid proberen te zaaien. Tegelijk is Canada kleiner dan de VS, en is het dus moeilijker voor kwaadwillige beïnvloedingsoperaties om zich geruisloos in het debat te mengen.

Wat nu wel gebeurt in Canada, is dat het debat extremer wordt. Ook uiterst-rechtse groepen laten meer van zich horen. Een nieuwe rechtse partij heeft de trolling-tactieken van rechts in Amerika omarmd. Daarnaast zijn er vooralsnog geen bronnen opgedoken die totaal fake dingen pushen. Sterker nog: de regering is dermate bezorgd om desinformatie dat de kritiek groeit dat ze overdrijft. Er wordt veel gepraat over mogelijke buitenlandse inmenging in de media en overheidsdiensten bereiden zich erop voor, maar tegelijk rijzen vragen of de kans dat zoiets gebeurt niet overschat wordt. Zulke debatten zijn allicht typisch in kleinere landen met minder invloed op het wereldtoneel.

Zogenaamde deepfakes maken het steeds makkelijker om video’s te vervalsen. Ook Artificial Intelligence wordt nu ingezet door fraudeurs. Hoe zie jij de toekomst?

SILVERMAN: Het is in ieder geval belangrijk dat we alert zijn. Maar ik acht het onwaarschijnlijk dat straks een vervalste deepfake-video opduikt van een wereldleider die pakweg een tegenstander de oorlog verklaart. Dat zou meteen ontkracht worden. Niet de technologie op zich creëert problemen, maar de wetenschap dat zoiets bestaat: een bedreiging van zoveel fake is dat het legitieme veel makkelijker als fake wordt weggezet. Ik ben op korte termijn niet zozeer bezorgd om de technologie, maar wel dat de realiteit op losse schroeven komt te staan.

Een fundamentele uitdaging blijft hoe platformen vervalsing kunnen weren. Als je geen valse socialemedia-account kan aanmaken, dan kan je ook geen fake content verspreiden. Maar zoiets blijft zorgwekkend makkelijk. En daar begint het allemaal. Deze beursgenoteerde bedrijven zitten natuurlijk met een sterke motivatie om er niet al te streng tegen op te treden: al te veel barrières opwerpen staat groei en omzet in de weg. Die fundamentele spanning tussen het financiële en het publieke belang gaat niet meteen verdwijnen.

Media zijn door de jaren erg afhankelijk geworden van Facebook: de minste aanpassing in het beleid van de technologiegigant kan de trafiek doen inzakken. Hoe zit dat bij jouw werkgever BuzzFeed?

SILVERMAN: Toen ik erbij kwam in 2015 was Facebook nog de belangrijkste bron van trafiek naar onze website. Het was een constante bezorgdheid of een stuk het wel goed deed op Facebook. Op een zeker moment maakte Facebook een prioriteit van video, en hier zowel als elders werden hele teams opgericht speciaal om video te draaien. Het zegt wat over de invloed van de technologiegigant.

Sindsdien zijn posts van vrienden en familie belangrijker geworden en zakken nieuwswebsites steeds verder weg in de newsfeed. Dat heeft tot ontslagen geleid in de sector. Tegelijk zijn media noodgedwongen beginnen nadenken over hoe een eigen relatie met hun publiek op te bouwen, onafhankelijk van Facebook. En dat is maar goed ook.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content