Direct naar artikelinhoud
Racisme

Aat voert zijn eigen zwartepietendiscussie. Is ‘Le Sauvage’ een vorm van racisme?

De reuzen van Aat.Beeld Geert Braekers

Het volksfeest La Ducasse in Aat is Unesco-werelderfgoed. De Brusselse Panthers hebben een brief aan die organisatie geschreven om de erkenning in te trekken. De reden? Le Sauvage, een eeuwenoud personage in de volksstoet. ‘Het personage versterkt negrofobie.’

Een zwartgeblakerde huid, veren op zijn hoofd en een ring door de neus. Dat zijn de drie typische kenmerken van Le Sauvage, een van de belangrijkste personages in La Ducasse, een groot volksfeest met bijbehorende carnavalsstoet in Aat in Henegouwen.

De Bruxelles Panthères (Brusselse panters), een Franstalige organisatie die strijdt tegen raciale ongelijkheid, heeft Unesco gevraagd de erkenning als werelderfgoed in te trekken. Dat schrijft Le Soir. “Het gaat hier om een duidelijk ‘blackface’-geval”, zegt Mouhad Reghif in de krant. “Die manier van verkleden in een zwarte medemens gaat terug tot de periode na het einde van de slavernij in de Verenigde Staten. Het werd toen vooral gedaan om zwarten belachelijk te maken. Het moest tonen hoe dom en gemeen ze wel zijn.” 

Het in ere houden van de praktijk houdt de angst voor de zwarte bij kinderen in stand en bestendigt volgens de Brusselse Panthers racisme.

Onderwijs

In Aat wil niemand Le Sauvage zien verdwijnen. “Hij is een centrale figuur in La Ducasse, die in 1873 voor het eerst verscheen”, verklaart Christian Cannuyer, de historicus van de stad, in Le Soir. “Hoewel niet kan worden ontkend dat hij verwijst naar onze prekoloniale geschiedenis, is de figuur tegenwoordig vrij van racistische connotatie. Het personage is de allergrootste ster omdat hij de zeilers die hij vergezelt meer mishandelt dan omgekeerd.”

Dat argument vegen de Bruxelles Panthères van tafel. Volgens hen is het het zoveelste voorbeeld van hoe België worstelt met zijn koloniaal verleden. Dat mensen niet begrijpen waarom zij aanstoot nemen aan de beeltenis van Le Sauvage of zwarte piet is volgens Mouhad Reghif te wijten aan het onderwijs, dat tekortschiet. “We bekijken Afrika en de zwarten nog steeds met een bril van de jaren 40 en 50, alsof wij de beschaving naar Afrika gebracht hebben.” Hij verwijst ook naar de Thé Dansant die begin deze maand aan het AfricaMuseum georganiseerd werd.

Vrouwen

Reghif benadrukt dat het helemaal niet de bedoeling is om mensen te beletten hun tradities te vieren of in stand te houden. Hij verwijst daarvoor naar Lessen, waar vorig jaar de jaarlijkse optocht van zwarten werd geannuleerd. “Dat weerhield mensen er niet van plezier te hebben in Deux-Acren.”

Clémence Mathieu, directeur van het Internationaal Museum voor Carnaval en Maskers, nuanceert dat antwoord. “De reden waarom mensen het moeilijk hebben om te begrijpen dat een aantal tradities vandaag niet meer door de beugel kunnen, heeft ook te maken met de insteek van carnavals en optochten: het is dat ene moment waarop je iets kunt doen wat normaal niet toegestaan is.” 

Toch betekent dat volgens Mathieu niet dat festiviteiten zoals La Ducasse niet mee moeten evolueren met hun tijd. “Je ziet dat ook aan de positie van de vrouw in het carnaval: die wordt steeds minder door mannen gespeeld.”