Rijden op waterstof: wat is waar en wat is niet waar?

Mercedes-Benz GLC F-Cell is nog niet te koop in ons land. © .
Urbain Vandormael
Urbain Vandormael Expert autosector. Schrijft op Knack.be wekelijks over nieuwigheden in autoland.

De tijd dringt. Vinden wij dat menselijk leven op onze aardbol in de toekomst mogelijk moet blijven, dan moeten wij het stuur radicaal omgooien en met zijn allen anders gaan leven. Dat kan op velerlei manieren. Autorijden op stroom of waterstof is daar een van waarbij die laatste mogelijkheid eerst komaf moet maken met een reeks vooroordelen.

Rijden we straks met zijn allen op stroom of waterstof, wie zal het zeggen? Vandaag zijn elektrische auto’s duidelijk in de meerderheid maar van een echte doorbraak is voorlopig geen sprake. Van het voorspelde marktaandeel van 10 procent tegen 2020 zijn we anno 2019 mijlenver verwijderd. Om de redenen die wij intussen allemaal kennen: te duur, te kleine actieradius, te beperkt modellenaanbod, te weinig laadpalen… Over zero-uitstoot doen bovendien uiteenlopende interpretaties de ronde die bewust of onbewust voor verwarring zorgen. In feite moet de uitstoot worden gemeten volgens het ‘well to wheel’-principe, dat wil zeggen over de volledige cyclus van het productieproces waarbij alle bouwstenen in ogenschouw worden genomen.

Waarin verschilt een auto op stroom van een auto op waterstof? Een e-voertuig haalt zijn energie uit een grote batterij die wordt opgeladen via het stroomnet. Dat kan thuis, op het werk of via publieke laadpalen. De manier waarop de stroom wordt opgewekt, bepaalt of er sprake is van ‘groene’ stroom en zero-uitstoot. Een waterstofauto produceert zijn energie zelf door tijdens het rijden H2 te mengen met zuurstof. Het tanken van waterstof is een koud kunstje, het probleem is dat ons land slechts twee publiek toegankelijke waterstoftankstations telt, eentje in Zaventem en eentje in Halle. Plannen voor bijkomende H2-stations in Leuven, Antwerpen, Gent en Luik zijn in voorbereiding.

Ons land telt slechts twee publiek toegankelijke waterstoftankstations, eentje in Zaventem en eentje in Halle.
Ons land telt slechts twee publiek toegankelijke waterstoftankstations, eentje in Zaventem en eentje in Halle.

Wat is waar, wat is niet waar?

Rijden op waterstof is een marginaal verschijnsel dat voorlopig weinig persaandacht krijgt en ook op de sociale media nauwelijks aan bod komt. De meeste mensen hebben er gewoon geen mening over, in het beste geval het ene of andere vooroordeel. Ik heb enkele voor u samengevat.

Waterstof is licht ontvlambaar Toen onlangs een Noors waterstoftankstation in de lucht vloog, was dat voorpaginanieuws. Op de sociale media meldden voor- en tegenstanders zich uitvoerig te woord over de gevaren van het licht ontvlambaar karakter van waterstof, soms met, maar meestal zonder kennis van zaken. Wat tot oeverloze discussies leidde en nog meer verwarring heeft gecreëerd in de hoofden van de mensen.

Het is waar dat de combinatie van waterstof (H2) en zuurstof een ontvlambaar mengsel oplevert vanaf een H2-aandeel van 18 procent. In de praktijk komt dat echter zelden voor; H2 is immers 14 maal lichter dan lucht en vervliegt gewoon. De universiteit van Miami deed in 2003 onderzoek naar de gevolgen van een brand in een benzine- en waterstoftank. En wat bleek? Het vuur in de benzinetank verspreidde zich bliksemsnel en legde het voertuig compleet in de as. De brand in de waterstoftank daarentegen veroorzaakte een geweldige steekvlam die echter relatief weinig schade aan de wagen aanrichtte.

Opslag van waterstof in tanks is omslachtig In de nieuwste generatie waterstofauto’s (Toyota Mirai, Hyundai Nexo, Mercedes GLC F-Cell) wordt de voorraad waterstof opgeslagen in hogedruktanks (700 bar). De hoge druk vereist een ingewikkeld tanksysteem dat in het geval van de Mercedes GLC F-Cell resulteert in 125 kg extra gewicht. Ter vergelijking: de batterij van de Tesla S met een vergelijkbare actieradius van 400 kilometer weegt net geen 650 kg.

De stoom die vrijkomt bij waterstofauto’s draagt bij aan de opwarming, dat valt niet te ontkennen.

Waterstofauto’s zijn inefficiënt Waterstofauto’s bereiken een rendement van zo’n 50 procent, bij elektrische aangedreven wagens schommelt dat tussen 75 tot 90 procent. Houdt men rekening met alle stappen die moeten ondernomen worden – van het aanmaken van waterstof tot het omzetten in kinetische energie – varieert het rendement van een waterstofauto tussen 29 à 32 procent. Hij scoort daarmee een tikkeltje slechter dan een elektrische aangedreven auto maar nog altijd beter dan een benzinewagen (22 %) of diesel (25 %).

In tegenstelling tot aardolie of aardgas dat in grote hoeveelheden in de ondergrond voorradig is, moet waterstof worden aangemaakt. Dat kan op verschillende manieren. Geschiedt dat via elektrolyse op basis van hernieuwbare energiebronnen zoals zonne- en windenergie spreken we van groene H2 terwijl gele waterstof het restproduct is van industriële processen. Door zijn hoge energiedensiteit kan H2 probleemloos over een langere termijn worden gestockeerd, voor stroom is dat onmogelijk.

Waterstof tanken verloopt snel en probleemloos.
Waterstof tanken verloopt snel en probleemloos.

Waterstofauto’s produceren waterdamp De stoom die vrijkomt bij waterstofauto’s draagt bij aan de opwarming, dat valt niet te ontkennen. Met die kanttekening dat een waterstofauto nauwelijks meer waterdamp produceert dan een wagen met een conventionele aandrijving. Benzine bestaat immers ook uit koolwaterstof met dit verschil dat stoom uit een waterstofauto veel minder warm is en sneller condenseert.

Waterstoftankstations zijn duur Waterstof tanken verloopt vlot en snel, met een volle tank beschikt een H2-auto over een autonomie van minstens 400 kilometer. Het grote probleem hier is het tekort aan waterstoftankstations. Navraag bij enkele energieleveranciers leert dat de kostprijs van een H2-tankstation varieert van 1 à 1,5 miljoen euro, dat is veel geld voor een project waarvan de return on investment hoogst onzeker is. Het aantal waterstofauto’s in ons land is op de vingers op één hand te tellen. Een doorbraak op korte termijn valt niet te verwachten, precies omwille van het geringe aantal H2-tankstations. Ter vergelijking: de laadtijd van een batterij van een elektrische wagen varieert van 20 minuten via een supercharger tot maximaal 12 uren via de stekker thuis, voor een actieradius van gemiddeld 250 à 300 kilometer.

Groene windenergie zorgt voor groene waterstof
Groene windenergie zorgt voor groene waterstof

Conclusie

Welke alternatieve brandstof straks de nieuwe standaard wordt, is koffiedik kijken. Elk systeem heeft voor- en nadelen. Constructeurs die het zich financieel kunnen veroorloven, houden daarom alle opties open. Of ze gaan allianties aan, om de hoge ontwikkelingskosten over meerdere partners te kunnen afschrijven.

Volgens de huidige stand der dingen lijkt mij dat elektrische aandrijving het meest aangewezen is voor gemengd gebruik en gemengde afstanden terwijl waterstof beter rendeert voor grotere modellen en langere afstanden, inclusief het vervoer van personen en goederen. Dat heeft ermee te maken dat de batterijen voor waterstofauto’s kleiner en lichter zijn, dat het tanken van waterstof weinig tijd in beslag neemt en dat de energiedensiteit van H2 40 keer hoger ligt dan die van elektriciteit.

Ter afsluiting nog dit: de Chinese regering verleent niet langer financiële tussenkomst aan Chinezen die een elektrische auto kopen. Incentives worden enkel nog uitgekeerd aan kopers van een waterstofauto. Dat berokkent vooral de Duitse premiummerken kopzorgen omdat China hun grootste afzetmarkt is met wereldwijd het hoogste marktaandeel voor e-mobielen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content