Direct naar artikelinhoud
ReportageTurkije

‘We durven niet meer buiten te komen.’ Syrische vluchtelingen in Istanbul vrezen deportatie

‘We durven niet meer buiten te komen.’ Syrische vluchtelingen in Istanbul vrezen deportatie
Beeld Murat Bay

In Istanbul worden Syrische vluchtelingen voor een ultimatum gesteld: tegen 20 augustus moeten alle ongeregistreerde Syriërs de stad uit zijn en terugkeren naar de plek waar ze zich bij aankomst inschreven. Intussen berichten verschillende bronnen over meer dan 6.000 deportaties.

Ook hij behoort tot de ongelukkigen die weg moeten uit Istanbul, klinkt het gelaten. Enes Hamadi uit de wijk Esenyurt is een van de naar schatting 100.000 tot 300.000 ongeregistreerde Syriërs die door de regering gesommeerd worden voor 20 augustus de stad te verlaten. Vier jaar geleden vluchtte Hamadi uit Hama naar Hatay, in het zuiden van Turkije. Omdat er geen werk was, besloot hij zijn geluk in Istanbul te beproeven. Hij opende er een notenshop, te midden van de vele andere Syrische winkels in de wijk. “Ik investeerde 16.000 euro in deze zaak. Het ging een tijdje goed. Nu mag ik de boel sluiten. Geen idee wat me straks te wachten staat. Er zijn al verschillende Syrische winkels aangevallen door woedende Turken. In brand gestoken zelfs. Veel landgenoten sluiten hun shop uit angst. Zeker 30 procent van de winkels en handelspanden in de wijk staat leeg. We durven niet meer buiten te komen.”

Buiten is het inderdaad opvallend stil. De meeste mensen maken zich uit de voeten zodra ze de camera van de fotograaf zien. Een groepje vrouwen haast zich winkel in, winkel uit. Mannen zijn er bijna niet te zien. In de hoofdstraat is de politie opvallend aanwezig. De sfeer is overduidelijk gespannen.

Enes Hamadi zal noodgedwongen zijn winkel moeten sluiten: ‘Ik heb geen idee wat me nu te wachten staat.’Beeld Murat Bay

“In de late namiddag is het hier normaal gesproken superdruk”, weet een Syriër ons op straat te vertellen. Hij is 22, komt uit Deir ez-Zor en wil alleen voortpraten als we ergens naar binnen kunnen, klinkt het bezorgd. In een cafeetje vertelt Mahmoud, een schuilnaam, dat zijn twee ooms zojuist zijn gedeporteerd naar Syrië. Ze zijn teruggekeerd naar hun voormalige woonplaats Deir ez-Zor, ten zuidoosten van Raqqa. “De politie belde aan in hun woning in Istanbul en vroeg naar hun registratiebewijs. Dat hadden ze niet. Ze moesten meteen mee. Binnen een halfuurtje zouden ze terug zijn, volgens de politie. In plaats daarvan werden ze naar een politiebureau in een district buiten de stad gebracht. Na een nacht in de cel werden ze met zeventig anderen in een bus gedropt en ging het naar een detentiecentrum in de grensplaats Killis. 

“Een van mijn ooms belde ons vanuit het centrum en zei dat hij terug naar Syrië zou gaan. Anderhalve dag later zat hij in Deir ez-Zor, samen met zijn broer. Maar ze willen daar niet blijven, ze wilden helemaal niet naar Syrië. Ze moesten een stapel formulieren ondertekenen in het kamp omdat het volgens de Turkse medewerkers de enige mogelijkheid was om eruit te geraken. Dus tekenden ze. Daarna werden ze over de grens gezet.”

Mahmoud zelf heeft niets te vrezen, zegt hij. Hij vluchtte als eerste van zijn familie naar Syrië en staat ingeschreven in Istanbul. “Bovendien ben ik student. Die laten ze met rust. Maar mijn twee broers kwamen later aan in Turkije en staan geregistreerd in de grensplaats Urfa. Ze zijn zo bang om opgepakt te worden dat ze elke dag van hun huis naar hun werk rennen, zo hard als ze kunnen.”

Zesduizend deportaties

De afgelopen weken zijn er duizenden Syriërs in Istanbul opgepakt en teruggebracht naar provincies in het zuiden. Maar dat is het grootste probleem niet, zegt Mahmoud: “Volgens een platform van diverse Syrische organisaties zijn er inmiddels meer dan zesduizend Syriërs gedeporteerd. Hun verhaal is hetzelfde als dat van mijn ooms: in de detentiecentra krijgen ze de keuze: ofwel blijven ze zes maanden of langer in het centrum, ofwel tekenen ze voor vrijwillige terugkeer. Vaak weten de mensen niet eens wat ze precies ondertekenen. Vijf vrienden van me zijn op die manier naar Idlib teruggebracht.”

Volgens Human Rights Watch registreert Turkije geen binnenkomende Syriërs meer in negen grensprovincies en in Istanbul. HRW sprak met vluchtelingen die te horen kregen dat er ‘geen plaats meer was’. Zonder registratie krijgen de Syriërs geen tijdelijke verblijfsvergunning en kunnen ze gedeporteerd worden. HRW gewaagt ook van pushbacks aan de grens. Ankara ontkent de registratiestop en de pushbacks.

De recente ontwikkelingen zouden een opleving kunnen veroorzaken van de illegale migratie naar Europa. Intussen is de vluchtelingendeal tussen Turkije en Europa van 2016 nog steeds van kracht.

Klopjacht

Turkije herbergt het grootste aantal vluchtelingen ter wereld, onder wie 3,7 miljoen Syriërs. Maar de eerst zo gastvrije houding van het land is de laatste jaren omgeslagen. Door de aanhoudende economische recessie en een stijgend werkloosheidspercentage tot bijna 14 procent groeit de onvrede in het land. In 2018 kreeg Muharrem Ince van de oppositiepartij CHP massaal bijval toen hij het idee lanceerde om Syrische vluchtelingen terug te sturen. Meer dan de helft van de Turkse bevolking gaf aan dat ze de aanwezigheid van zoveel Syriërs niet zag zitten. Dit jaar steeg dat aantal naar bijna 68 procent.

Toen CHP-kandidaat Ekrem Imamoglu afgelopen juni definitief tot burgemeester van Istanbul werd verkozen, ging de hashtag ‘We willen geen Syriërs’ viraal. Waarop de regeringspartij AKP van president Tayyip Erdogan wakker schoot en besloot werk te maken van de anti-Syrische sentimenten onder de Turkse bevolking. Het gevolg is een klopjacht op niet-geregistreerde Syriërs in de grote steden.

De Turkse overheid zegt dat er geen deportaties plaatsvinden; Syriërs die terugkeren, doen dat op vrijwillige basis. Degenen zonder papieren worden voor registratie naar kampen gebracht en kunnen daarna aangeven waar ze willen wonen, met uitzondering van Istanbul en Antalya.

Bescherming

“Syrische vluchtelingen in Turkije krijgen wat ze hier een tijdelijk beschermingsstatuut noemen”, zegt Didem Danis, professor sociologie aan de universiteit van Galatasaray en al jaren actief in onderzoek naar migratie in Turkije. “Deze geregistreerde vluchtelingen kunnen wettelijk niet naar een gebied worden teruggestuurd waar ze in levensgevaar zijn, zoals Syrië. Juist daarom probeert de overheid nu zo veel mogelijk Syriërs te laten tekenen voor een vrijwillige terugkeer.” 

Danis bevestigt de registratiestop van de overheid en de deportatie van ongeregistreerde vluchtelingen. Ze toont ons een foto van het bewuste formulier, getekend door drie partijen: degene die vrijwillig terugkeert, een medewerker van het detentiecentrum en het Hoge Commissariaat voor Vluchtelingen (UNHCR). Die laatste begrijpt Danis niet: “Hoe kan het dat de Verenigde Naties bij zoiets betrokken zijn terwijl het bekend is dat het niet om een vrijwillige terugkeer gaat, dat mensen gedwongen worden terug te keren naar een oorlogsgebied?”

Frederik Bordon van de UNHCR in Brussel reageert: “UNHCR is op de hoogte van beweringen dat er dwang zou worden uitgeoefend in de vrijwillige terugkeerprocedure, maar kan dit niet bevestigen, noch dat grote aantallen Syriërs die tijdelijke bescherming genieten naar Syrië zouden zijn teruggestuurd.”