Direct naar artikelinhoud
China

Hoe deze Chinese vissersregio uitgroeide tot de grootste concurrent van Silicon Valley

Zicht op de ‘elektronicastraat’ in Shenzhen.Beeld BELGAIMAGE

In twintig jaar is Shenzhen uitgegroeid van een marktplein voor na-apers tot hét elektronicacentrum, met kroonjuweel Huawei. Nergens gaat de innovatie zo snel als in de delta van de Parelrivier. Vandaag een idee, morgen een start-up, overmorgen de wereld.

Het was 1997 toen Jin Hongxiang een beslissing nam die zijn leven zou veranderen. De 25-jarige boerenzoon, afkomstig uit een straatarme familie, werkte als beveiliger op de elektronicamarkt van Shenzhen, de bruisende industriestad waar de hele wereld zijn spullen insloeg. Tot hij op een dag een inkooporder van een marktkoopman onder ogen kreeg en besefte hoeveel zij verdienden: ruim 1.000 euro per dag, bijna evenveel als hij in een jaar.

Jin besloot zijn kans te wagen en ­begon beepers te verkopen en later mp3-spelers en mobieltjes. Hij huurde ingenieurs in om telefoons te maken, eerst naamloze kopieën van Nokia en Motorola, later toestellen naar eigen ontwerp. Tegenwoordig is zijn zaakje uitgegroeid tot een internationaal technologiebedrijf met een jaaromzet van 400 miljoen euro, 2.000 werknemers en 300 patenten.

“Mijn lot is veranderd in Shenzhen”, zegt Jin in zijn klassiek ingerichte ­directeurskamer, met een klaterend fonteintje, een mistig berglandschap en een bronzen beeld van een stier, symbool van ondernemingszin. Alleen de bokshandschoenen en zandzak in een hoek herinneren aan zijn verleden als beveiliger. “De openheid van Shenzhen heeft mij in staat gesteld om van een arbeider een bedrijfsleider te worden. Zonder Shenzhen zou ik niet zijn wat ik vandaag ben.”

Jin heeft gelijk. Het verhaal van zijn opkomst is ook het verhaal van Shenzhen. Veertig jaar geleden niet meer dan een slaperig buitengebied vol vissersdorpen, met zo’n dertigduizend inwoners, is het uitgegroeid tot een metropool van twaalf miljoen inwoners, vol sierlijke wolkenkrabbers en chique warenhuizen.

Na Peking en Shanghai telt Shenzhen in China de meeste miljonairs. En de hoogste huizenprijzen. Sinds vorig jaar is de economie er groter dan die van buurman Hongkong.

Meer nog: na jaren van klakkeloos kopieergedrag maakt Shenzhen tegenwoordig opgang als een van de meest innovatieve steden ter wereld. Meer dan de helft van alle internationale patenten in China komt uit Shenzhen en 20 procent van alle Chinese onderzoekers ­vestigt zich er. De faam van de stad is zelfs zo groot dat sommigen de Amerikaanse handelsoorlog zien als een reactie op de snelle techontwikkeling. Met Shenzhens kroonjuweel, telecombedrijf Huawei, als hoofddoelwit.

Sneller werken

De snelle opkomst van Shenzhen roept behoorlijk wat vragen op. Hoe kon de stad van dronebouwer DJI, e-commercegigant Tencent en 5G-pionier ­Huawei zo snel zo innovatief worden? Is de techscene er echt even grensverleggend als in Silicon Valley? En hebben de Amerikanen gelijk als ze de ontwikkelaars van Shenzhen van oneerlijk spel beschuldigen? Of is dat meer een zure oprisping van een supermacht in verval?

“Waar het op neerkomt, is dat je in Shenzhen vier keer sneller kunt werken dan waar ook ter wereld”, zegt Dylan Crow, een Amerikaanse analist bij HAX, de bekendste aanjager van start-ups ­in Shenzhen. “Waar je elders een jaar voor nodig hebt, dat doe je in Shenzen in drie maanden. Je hebt als start-up niet alleen toegang tot de enorme elektronicamarkt, maar ook tot de collectieve kennis van Shenzhen, een plaats waar al drie decennia niets anders wordt gedaan dan prototypes en hardware maken.”

HAX, opgericht door een durfkapitaalfonds van 400 miljoen dollar, kiest elk jaar 30 à 40 start-ups uit meer dan 3.000 aanmeldingen. De teams krijgen een startkapitaal van 100 à 150.000 dollar, begeleiding van ingenieurs, industrieel vormgevers en consultants. In ruil krijgt HAX aandelen. Zo hielp HAX al 250 start-­ups de markt te betreden, van intelligente verlichting tot rugwervelimplantaties, van ruitenwasserrobots tot zelflerende koptelefoons.

90 procent van alle elektronica van de wereld wordt gefabriceerd in en rond Shenzhen. 

“Die snelheid en toegang tot alle mogelijke middelen voor hardware-ontwikkeling is echt een gamechanger”, zegt Mike Reed, een van de ingenieurs van HAX. “Dat maakt dat talent hierheen komt en dat talent trekt investeringen aan. Bedrijven die in Shenzhen rijk zijn geworden, investeren nu enorme hoeveelheden geld in innovatie. Zo ontstaat een soort zelfvoedend systeem dat geld genereert en dat in zijn ontwikkeling pompt. Die cirkel is bijna rond.”

Meer dan namaak

De basis voor het succes werd gelegd in 1979, toen Shenzhen werd uitgeroepen tot China’s eerste Speciale Economische Zone bij wijze van experiment met de vrijemarkteconomie. Vlak bij Hongkong gelegen en met tal van belastingvoordelen was het ideaal terrein voor buitenlandse investeerders, die er immense fabrieken lieten neerzetten. Nog steeds wordt zo’n 90 procent van alle elektronica ter wereld in de Parelrivierdelta rond Shenzhen gemaakt.

In de jaren 90 bedachten enkele slimme jongens dat ze niet alleen dure dvd-spelers voor westerse merken in elkaar konden schroeven, maar evengoed zelf een zaakje konden beginnen. Daar maakten ze dezelfde dvd-spelers, mobieltjes en desnoods iPhones, maar dan goedkoper en sneller, en voor wereldwijde spelers. Op de immense elektronicamarkt van Huaqiangbei, waar de jonge Jin Hongxiang als beveiliger werkte, werden gouden zaken gedaan.

Het waren de hoogdagen van de namaakproducten – ‘shanzhai’, zoals ze in China zeggen. Maar geleidelijk begonnen de imitatoren ook kleine innovaties toe te voegen. Ze pasten hun toestellen aan aan hun doelpubliek, aan de beschikbare materialen of aan de laatste trends. Jin Hongxiang ontwikkelde een smartphone voor ouderen, een voor kinderen en een in de vorm van een fidgetspinner – tien miljoen van verkocht in Zuid-Amerika, zegt hij.

Jin is geen man van grote inzichten, geen visionair. Maar hij heeft een neus voor trends en een uitgebreid netwerk in Shenzhen, waar veel imitatoren van vroeger tegenwoordig elk hun niche hebben uitgebouwd. “Er zijn in Shenzhen heel veel kleine bedrijfjes met specifieke kennis", zegt An Huahai, productiedirecteur van Koomi Technology, het bedrijf van Jin. “We vragen hun om problemen op te lossen of we bedenken een design voor hun ideeën. Alles is binnen handbereik.”

Het is typisch voor Shenzhen: innovatie is er geen hogere wiskunde, maar gebeurt stapsgewijs en op basis van gedeelde kennis. “In Shenzhen gaat het veel meer om samenwerking”, zegt David Li. “Neem de uitschuifcamera, de laatste innovatie bij smartphones. ­Iemand bedenkt dat, maar heeft niet de ingenieurs in huis om het uit te voeren. Dus laat hij zijn toeleveranciers wat bedenken en die passen dat ook elders weer toe. Even later heeft elk merk een smartphone met uitschuifcamera.”

Li, een Taiwanese ingenieur en ­oprichter van innovatieplatform Shenzhen Open Innovation Lab, is zowat de woordvoerder van het Shenzhen-model. Volgens hem is vanuit het kopiëren, waarbij duizenden kleine, weinig onderlegde bedrijfjes noodgedwongen moesten samenwerken, iets nieuws ontstaan: een open, ­coöperatief en innovatief ecosysteem. Bedrijven wisselen technieken uit en bouwen op elkaars ideeën verder. “Zolang er samen geld kan worden verdiend, is het oké”, zegt Li.

En ja, zegt Li, dat betekent dat in Shenzhen wat losser wordt omgegaan met copyright. Bedrijven registreren er wel patenten, maar vooral defensief, om niet zelf van imitatie te worden beschuldigd. “Als je terugkijkt naar het Europa van 150 jaar geleden, dat is net als Shenzhen nu", zegt Li. “Toen had elk land een autofabriek, iedereen kopieerde iedereen en ze groeiden als kool. Patenten en copyright, dat gaat niet om creativiteit, maar om het verdedigen van de status quo.”

Nieuwe generatie

Dat ‘samen geld verdienen’ betekent wel dat in Shenzhen niet snel baanbrekende uitvindingen worden gedaan, het is meer evolutie dan revolutie. “Maar dat is hoe innovatie werkelijk gebeurt”, zegt Li. “Innovatie gaat niet met grote sprongen. Het is altijd een proces van stapsgewijze verbeteringen, een gemeenschappelijke inspanning van veel mensen. Dat was zo bij elektriciteit, bij auto’s en bij computers. Dat zal ook zo zijn bij the next big thing.”

Die volgende grote stap zou weleens uit Shenzhen kunnen komen, want het rijke ecosysteem trekt steeds meer talent van buiten aan – hoogopgeleid, wereldwijs en razend ambitieus. “Eerlijk, ik had nooit gedacht dat ik in China zou werken”, zegt Steven Yang, de 37-jarige van CEO van Anker, een jong bedrijf dat opladers, batterijen en andere elektronica produceert, en een goede reputatie opbouwde met compacte en snelle laders. “Maar als je elektronica bouwt, is er gewoon geen betere plaats.”

Yang werkte jarenlang in Silicon Valley, als senior software manager voor Google. Hij hield van de Amerikaanse bedrijfscultuur – vlak en transparant – en zag China als traditioneel en hiërarchisch. Maar toen hij in 2011 zijn eigen bedrijf oprichtte, kwam hij toch in Shenzhen terecht. “De technieken, de ingenieurs, de kennis zit hier. De jongens bij Google, die vliegen hier voortdurend heen. En toen ik hier eenmaal gestart was, merkte ik dat de hele Chinese omgeving aan het veranderen is.”

70 procent van alle smartphones kwam in 2018 uit de regio Shenzhen. 

De goedlachse Yang – vlot Engelstalig, in short en T-shirt, zich voorstellend met zijn voornaam – behoort tot de nieuwe Shenzhen-generatie. Een lichting die niets heeft met kopiëren en die hoger mikt. “Voor de oude generatie ging het puur om productie. Wij willen innoveren, dingen maken die nieuw zijn en een verschil maken. Mijn ambitie is om met Anker de standaard te worden voor opladers. Dat mensen laders vereenzelvigen met Anker, zoals alkalinebatterijen met Duracell.”

Opvallend: Ankers voornaamste afzetmarkten zijn niet Zuidoost-Azië of Afrika, waar veel bedrijven uit Shenzhen hun eerste stappen zetten, maar de VS, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, waar het via Amazon een trouwe fanbase heeft opgebouwd. Al begint Anker zich ook meer op China te richten. “De Chinese markt is aan het evolueren", zegt Yang. “Mensen willen geen namaak-iPhone meer, ze willen betalen voor kwaliteit. Dat is een vruchtbare voedingsbodem voor nieuwe merken.”

Ook bij HAX merken ze een verandering. Begeleidde het bedrijf aanvankelijk vooral buitenlandse start-ups die in Shenzhen hun prototype en productielijn kwamen ontwikkelen, om daarna in het buitenland te verkopen, tegenwoordig werken ze steeds vaker met Chinese teams. “De rol van China wordt steeds groter”, zegt Reed. “Er zijn nu teams die voor de Chinese markt produceren, die in China kapitaal verzamelen, en ook veel meer Chinees talent. Shenzhen is veel rijper geworden.”

Handelsoorlog

Zo plaatst Shenzhen zich naast ­Silicon Valley, niet als vervanging, maar als aanvulling. “Tegenwoordig heb ik veel vrienden die terugkomen uit ­Silicon Valley”, zegt Steven Yang. “Ook westerlingen komen naar Shenzhen om een start-up op te zetten. De sfeer, de vibes zijn hier hetzelfde. We praten over dezelfde innovaties, dezelfde mogelijkheden, halen geld op bij dezelfde durfkapitaalfondsen en zoeken werknemers in dezelfde groep mensen. Het speelveld is echt internationaal.”

Maar de handelsoorlog dan, gooit die geen roet in het eten? “Mensen zeggen dat het innovatie zal belemmeren, maar het is een klein haperingetje”, zegt Mike Reed van HAX. “Als je vergelijkt hoeveel het kost om in de VS iets te ontwikkelen tegenover China; zelfs met de handelstarieven blijft Shenzhen de beste plaats. Misschien zullen bedrijven een deel van hun productie verhuizen, maar het ecosysteem van start-ups wordt alleen maar groter. Wijzelf breiden volop uit in China.”

David Li durft het nog wat sterker te verwoorden. “Vorig jaar kwam 70 procent van alle smartphones uit Shenzhen. Stel nu eens dat Huawei wegvalt, dan leveren we nog steeds bijna 60 procent. Of neem dronebouwer DJI, dat is een miljardenbedrijf, maar wat maakt het uit in de totaliteit van Shenzhen? Er zijn honderden dronebouwers die het kunnen overnemen. Wij kunnen onze eerste plaats verliezen en het nog steeds prima doen. Dat is de sterkte van een open ecosysteem.”