Direct naar artikelinhoud
ReportageRattenvangers

‘Waar je ook bent ter wereld: je bent nooit meer dan 10 meter verwijderd van een rat’

‘Het aantal ratten zal ook in Vlaanderen toenemen, en we zullen er nog meer problemen mee krijgen. Dat staat vast.’

De rat rukt op. Met dank aan de klimaatverandering: bij droogte kruipen dorstige ratten uit de riolen op zoek naar water, bij hevige stortregens vluchten ze weg uit hun ondergelopen holen. We gingen op stap met een team rattenvangers.

Een ochtend in Tongerlo, een wijk met keurige nieuwbouwwoningen, mooi onderhouden voortuintjes en glimmende gezinswagens. Alles zegt: hier wonen nette mensen. Wanneer ik samen met Gert Vandecruys en Jesse Salaets van verdelgingsfirma Anticimex aanbel bij een van de woningen, treffen we radeloze nette mensen. Bewoners Jill en Rob kampen sinds de droge zomer van 2018 met een hardnekkige plaag van bruine ratten in hun achtertuin. En deze zomer zijn het er nog meer.

Jill: “Soms zitten we ’s avonds aan tafel en horen we de ratten ruzie maken in de tuin. Het is een zeer onaangenaam geluid, iets tussen een krijsende baby en een krassende kraai. Het is zelfs al gebeurd dat er een rat gedag kwam zeggen terwijl we zaten te eten. We hebben al veel vergif gelegd, en vangen ook ratten in onze vallen, dood én levend. Gisteren nog zaten er acht ratten levend in de vallen. Die moeten we dan in een emmer water verdrinken, géén prettig werkje. Maar wat we ook doen, ze blíjven maar komen. In het begin was ik doodsbang. Dat is nu al beter, maar het blijft schrikken. En er is toch ook… tja, de schaamte dat je met ratten zit.”

De crime scene ligt achterin de tuin: daar is een ren voor kippen, cavia’s en konijnen, met her en der bakjes water en voer waar de bruine ratten dagelijks van komen eten en drinken. Verdelgers Gert en Jesse hebben er nog maar pas hun lokdozen met sterk vergif neergezet – de dozen zelf bespuiten ze nog eens extra met een stof die naar bedorven vlees ruikt – of daar komt al het eerste bruine rattenkopje vanuit een gat in de grond piepen, de snorharen trillend in de lucht. In de schutting die de tuin met de buren begrenst, ontwaar ik verschillende zwarte rattenoogjes.

Rob: “Er loopt een heel gangenstelsel onder de grond van onze kippenren. Ik keer die grond wel vaak om met een spade, maar enkele dagen later zit hij weer vol gangen. Die beesten zijn ook totaal niet schuw. Het is al gebeurd dat we zes à zeven ratten het gestrooide kippenvoer zagen opeten, terwijl onze kippen en konijnen er in een hoekje gedwee naar zaten te kijken.

“Het eigenlijke rattennest zit bij de achterbuur, die een grote composthoop heeft. ’t Is te zeggen: een grote berg tuinafval die nooit wordt omgespit. Het is altijd aangenaam warm in die berg – een echt rattenhotel. En ’s ochtends banen ze zich een weg tot in ons hok, om het ontbijt van de kippen te verorberen.”

Gert Vandecruys: “Wat we hier zien, is een worstcasescenario: verschillende bewoners van een wijk die allen samen voorzien in de drie basisbehoeften van de rat: eten, drinken en een schuilplaats waar ze zich kan voortplanten. Ze vinden hier een ideale plek om te toeven, en dat vraagt om een gestructureerde aanpak in de hele buurt. Met alleen vergif in dit kippenhok komen we er niet.”

Rob: “We hebben de buren al vergif gegeven, zodat ze ook in hun tuin kunnen uitzetten. Maar we kunnen moeilijk eisen dat ook zij een professionele firma bellen. Dan gaat het ineens over geld. De gemeente komt niet tussen, want dit is privéterrein. Dat is dubbel, want de gemeente stimuleert ons wél om te composteren en kippen te houden. Maar als je daardoor dan met ratten zit, doet ze niets.”

‘Waar je ook bent ter wereld: je bent nooit meer dan 10 meter verwijderd van een rat’

Het beleid verschilt van gemeente tot gemeente. Er zijn gemeentes die gif komen leggen in huis, of die gratis vergif uitdelen.

Jesse Salaets: “Ooit zag ik een mevrouw die honderden zakjes vergif op het gemeentehuis was gaan afhalen, maar niet van haar rattenplaag af raakte. Ik heb in haar tuin in de houtmijt een nest gevonden dat gemaakt was van al die zakjes vergif – in plaats van ervan te eten, hadden de beesten ze gebruikt als nestmateriaal. ‘Gelukkig heb ik ze gratis gekregen’, zei ze nog. (lacht)

Vandecruys: “Ik ken maar één pestdier dat creatiever is op dat vlak: de duif, terecht ‘de vliegende rat van ’t stad’ genoemd. In een winkelstraat heb ik eens een duivennest gevonden, gemaakt van stukjes plastic, ijzerdraad en twee gebruikte condooms. Daar stond ik echt van te kijken.

“Ratten nesten graag in een netjes gestapelde houtmijt. En plaveien zonder stabilisé eronder: dat vinden ze fantastisch – ze kunnen graven en zitten toch beschermd, ook tegen de regen.”

Alex Slechten: ‘Als kind zag ik hoe mijn vader werd gebeten door een rat. Hij heeft toen heel erge koorts gekregen, zijn wonde zag groen en blauw. Zes maanden lang is het Wit-Gele Kruis moeten langskomen om hem te verzorgen.’

Dé reden dat ratten zo moeilijk te bestrijden zijn, is de snelheid waarmee ze zich voortplanten: een vrouwtjesrat leeft gemiddeld één jaar, maar werpt vijf à zes keer in die periode, met telkens acht tot twaalf jongen.

Vandecruys: “Klopt. En het zijn ook nog eens heel intelligente dieren. Als je een gifdoos in je tuin zet, en je gaat ze iedere dag controleren, is die doos een millimeter verplaatsen genoeg om de achterdocht van een rat te wekken, waardoor ze er niet van zal eten.

“De zwarte rat, die zich voedt met graan en graag op zolders en in stallen leeft, is zo mogelijk nog slimmer dan de bruine, die in beken en in rioleringen leeft. Bruine en zwarte ratten zie je trouwens maar zelden samen, ze schieten niet goed met elkaar op.

“Op een boerderij heb ik ooit een stalmuur weggeslagen waarachter we driehonderd zakjes rattenvergif vonden: in plaats van ervan te eten, hadden de ratten een voorraadkast voor de winter aangelegd. En op een kippenkwekerij hebben we zo eens een hele hoop kuikenkarkasjes achter een muur gevonden: bruine ratten zijn ook vleeseters.

“En wees er maar zeker van: als één zwarte rat een dode neef in een klem heeft zien liggen, dan zal niemand van de familie nog in die val lopen. Ze urineert erover om het gevaar aan te duiden.”

Mijn grootmoeder vertelde me ooit dat ze in de jaren 50 een hardnekkige rattenplaag in haar stallen had bedwongen door een tip van een boer. Ze moest een rat levend vangen en die in een kooi roosteren boven een kaars. Van het geschreeuw kreeg ze koude rillingen, en de geur van geroosterd rattenhaar deed haar walgen, maar de foltering had gewerkt: ze was van haar ratten verlost.

Vandecruys: “Ik moet bekennen dat ik nog nooit van die methode heb gehoord, maar gezien het vermogen van ratten om gevaar aan elkaar te signaleren, lijkt het me niet onlogisch dat die ratten daar redeneerden: ‘Oei, ze zijn nonkel Jos hier levend aan het roosteren, we moeten hier weg!’ Alleen kan dat onmogelijk voor altijd hebben gewerkt: vroeg of laat kan er een nieuwe populatie opduiken.”

Is het nu wel of niet een fabel dat een rat naar je nek kan springen om je te bijten?

Salaets: “Als jonge gast was ik eens op bezoek bij familie op een boerderij. Ik deed een staldeur open en zocht met mijn hand naar de lichtschakelaar. Een rat die op een baal stro zat, is toen op mijn hand gesprongen om over mijn arm, langs mijn nek en weer over mijn andere arm naar buiten te vluchten.”

Vandecruys: “Een rat is geen vampier die in je nek wil bijten, ze vlucht gewoon altijd naar het licht en zoekt daarvoor de snelste weg. Maar een rat kan wel springen. Als je in je kelder een rat in het nauw drijft en ze springt naar je nek, dan is dat omdat ze over je schouder naar het licht wil springen.”

‘Een bruine rat kan klimmen, dus ze raakt tot in je spouwmuren en zelfs tot in je valse plafonds – de isolatiewol daar vindt ze ideaal nestmateriaal.’

Bloed op het behang

De taak zit er hier voorlopig op. Jesse stopt een dode rat die vannacht in een val van Rob en Jill is gesukkeld – aangetrokken door de lekkere pindakaas waarmee ze besmeerd was – in een pot. Op het hoofdkwartier gaat het exemplaar straks de diepvries in, bij de rest van het bevroren ongedierte, tot het vilbeluik alles komt ophalen. In de bestelwagen op weg naar de volgende bestemming, wordt er nagekaart.

Vandecruys: “We zien dit soort situaties steeds vaker, ook in de steden, waar mensen nog dichter op elkaar wonen. Het is tegenwoordig hip om in stadstuintjes kippen te houden en composthopen aan te leggen. Er moet maar één buur zijn in zo’n straat vol rijwoningen zijn die verkeerd composteert – door gekookt eten op de hoop te gooien, of olie, want ratten zijn verzot op vet – en je zit met een plaag in de straat.”

Krijgen jullie vandaag meer oproepen om bruine ratten te bestrijden dan pakweg vijf jaar geleden?

Vandecruys: “(resoluut) Ja. Ik ben al 26 jaar rattenvanger, dus ik kan vergelijken. Veel heeft te maken met de droge zomers van de voorbije jaren. Daardoor zijn bruine ratten meer bovengronds zichtbaar dan vroeger. Want als de beken en riolen droog staan, gaan ze elders op zoek naar drinkwater.”

En bij hevige stortbuien in de zomer, iets wat óók bij klimaatverandering hoort, komen ze uit hun holen gevlucht.

Vandecruys: “Zo’n hol ligt vlak naast een beek: als ze overstroomt, riskeren ze te verdrinken. We hebben een zachte winter achter de rug waarin weinig ratten zijn doodgevroren: ook dat zorgt ervoor dat het nu een drukke zomer is voor ons. Vroeger luidde de volkswijsheid dat een rattenvanger het meeste werk had ‘wanneer de maïs van het veld was’ – eind september, begin oktober. Dan hadden de ratten geen eten meer en moesten ze het gaan zoeken bij de mensen thuis.”

Waarom wordt iemand rattenvanger?

Vandecruys: “Van opleiding ben ik boekhouder. En ik heb ooit ook nog in een groepje gespeeld met de jonge Jef Neve. (lacht) Ik zal niet zeggen dat ik van ratten hou, maar ik ben er ook niet bang van. De stiel zit in de familie. Mijn oom en neven waren muskusrattenvangers, en zo ben ook ik destijds na mijn legerdienst begonnen. Een droomjob voor een natuurmens: caoutchouc botten aan, de beek in, over de weiden wandelen met de verrekijker… Ik heb ook nog muskusrat gegeten – waterkonijn in de volksmond. Lekker als je van wild houdt: de smaak zit ergens tussen haas en duif. Toen de muskusrattenbestrijding een zaak van de overheid werd, werd ik bestrijder van alle mogelijk ongedierte, en tegenwoordig coördineer ik een heel team.

“Niet iedereen heeft het in zich, maar ratten vangen roept toch een zeker jachtinstinct op. Een rattenvanger komt niet meer binnen om overal vergif te spuiten, zoals vroeger. Tegenwoordig stapt hij binnen met een zaklamp en een hoofd vol kennis. Je moet op zoek gaan naar urinesporen en keutels, loopwegen analyseren… Je moet leren denken en bewegen als de rat. Je moet alle wegen en manieren waarop het beest aan eten raakt zien te blokkeren. Dat maakt deze job zo geraffineerd.

“We werken trouwens volgens een protocol, het integrated pest management, of kortweg IPM. Dat is verplicht door de EU, om zo weinig mogelijk gif in het milieu te laten terechtkomen.”

Gert Vandecruys: ‘We hebben een zachte winter achter de rug waarin weinig ratten zijn doodgevroren: ook dat zorgt ervoor dat het nu een drukke zomer is voor ons.’

In Nederland is rattengif leggen intussen verboden. Maar op veel plekken in Nederland lijkt de bruine rat daardoor wel op te rukken.

Vandecruys: “Elk land beslist hoe streng het die Europese norm toepast. In Nederland mag je pas vergif gebruiken als je hebt aangetoond dat alle andere methodes – voedsel en schuilplaats wegnemen, vallen zetten – niet werken. Maar in België mag je meteen vergif zetten: niet ter preventie, wel om een plaag te bestrijden.”

Die ‘ecologische’ apparaatjes die je tegenwoordig in doe-het-zelfzaken kunt kopen om muizen en ratten weg te houden met ultrasone geluiden, hoe effectief zijn die?

Vandecruys: “Het principe werkt wel, maar dan moet je een heel geavanceerd en zeer duur apparaat hebben. Die apparaatjes in de handel zijn goedkope rommel uit China en werken niet: weggegooid geld.”

In Parijs huppelen de ratten tegenwoordig over de Champs-Élysées en poseren ze in parken met weggooide stukjes camembert voor de vakantiekiekjes van toeristen. Sinds mei van dit jaar riskeert een Parijzenaar 450 euro boete als hij niet actief mee de ratten bestrijdt. Wat is daar aan de hand?

Vandecruys: “Ik was onlangs in Parijs voor een vakbeurs, en op de terugweg naar mijn hotel, zo’n 400 meter, heb ik zeker zestig ratten geteld. Ze liepen op straat, over de aanmeerkabels van schepen langs de Seine, in een parkje… En dat op klaarlichte dag, vaak op 3 à 4 meter van de voetgangers. Terwijl ratten nachtdieren zijn, en van nature vrij schuw. Ik heb al véél gezien, maar van de rattenspeeltuin die Parijs is geworden, stond zelfs ik versteld.

“Ik ben van plan om binnenkort naar een beurs in New York te gaan, met op het programma een rondleiding in Manhattan door Robert Corrigan. Die wetenschapper geldt als dé rattenexpert van New York en zijn ‘rattensafari’ is volgens collega’s hallucinant: je trekt langs restaurantwijken waar de ratten om klokslag zeven uur uit de riolen komen gekropen, omdat ze weten: joepie, de vuilniszakken worden weer buitengezet bij Luigi’s: ‘It’s pepperoni pizza time!

Ook hun gave om snel resistent te worden tegen gif maakt ratten moeilijk te bestrijden. In Engeland zijn recent ‘superratten’ gevonden die zo resistent zijn tegen een courante vergifsoort, dat ze tot tweeduizend keer de normale dosis nodig hebben om eraan te sterven.

Vandecruys: “Ook in Maaseik is er al een populatie gevonden die resistent is tegen een van de courante vergifsoorten van dit moment. Vandaar dat er om de zoveel jaar nieuwe soorten worden uitgebracht.

“Het zal er in de toekomst op aankomen om meer aan preventie te doen. Afval is hét grote probleem, zeker in onze steden. Zwerfvuil, maar ook brood gooien in parken en ’s avonds onze vuilniszakken buitenzetten: het is allemaal om problemen vragen. Bruine ratten hebben een hele nacht om uit de riolen te kruipen en zich vol te vreten tot de vuilniswagen ’s ochtends langskomt. Eigenlijk zou het afval overal in gesloten containers buitengezet moeten worden.”

Staan er ons extreme rattenplagen zoals in Parijs en New York te wachten?

Vandecruys: “Die kans bestaat, aangezien we vergif niet meer preventief mogen uitzetten. En omdat Jan Modaal nog lang niet doorheeft dat je niet overal afval moet gooien en dat je alle gaten in je woning moet dichtmaken. Dus: het aantal ratten zal ook in Vlaanderen toenemen, en we zullen er nog meer problemen mee krijgen. Sowieso.

“We moeten ook beginnen te beseffen dat waar je ook ter wereld bent, je nooit meer dan 10 meter van een rat bent verwijderd.”

Wat zijn de ergste gevallen van rattenplagen die je bij ons al hebt gezien?

Vandecruys: “In Oud-Turnhout was er een zigeunerkamp waar al het afval onder de woonwagens werd gegooid. Op den duur was de rattenpopulatie daar zó groot dat er ‘populatiedruk’ ontstond: een deel van de ratten moest verhuizen. Groot alarm even later in een naburige chique villawijk: ratten! We hebben toen iedereen moeten laten samenwerken: die zigeuners duidelijk gemaakt dat ze geen afval meer onder hun caravans mochten gooien, en de gemeente dat die mensen hun afval wekelijks moest worden opgehaald.”

Maak je soms ook schrijnende situaties mee?

Vandecruys: “Wat me het meest zal bijblijven, was een aan lager wal geraakte eenzaat, die helemaal verwilderd leefde, samen met zijn hond. Voorbijgangers aan het raam hadden de ratten in de gordijnen zien spelen. Die man zette zijn vuilniszakken nooit buiten, en leefde gewoon in zijn afval – in de zakken had hij een nest gemaakt voor zijn hond en zichzelf. Samen met honderden krioelende ratten. Op een paar vierkante meter hadden die beesten alles: eten, drinken, rust. Die man was zo ver heen dat hij zich niet stoorde aan het ongedierte. Dat zijn heel triestige situaties. Die man is toen door de politie uit zijn woning gehaald vooraleer wij aan ons werk begonnen. Dat doe je dan in een dichte overall, met handschoenen aan en een masker op, want op zulke plekken zit het ook vol vlooien.”

Wat zijn de meest bizarre plekken waar je al eens ratten hebt moeten bestrijden?

Vandecruys: “Een ziekenhuis had ooit een rat in de operatiekamer. Dat is een ruimte die volledig hermetisch afgesloten hoort te zijn, maar er had zich toch een rat via het plafond naar binnen gevreten.

“Er was ook die keer dat ik in paniek werd opgebeld door een begrafenisondernemer. Er zat een rat in zijn ontvangstruimte, en die moest daar dringend weg, want over een uur kwam er een familie om een begrafenis te bespreken. Die rat liep over en weer op de gordijnbak. Er was geen tijd om een val te zetten, dus zat er niets anders op dan die rat dood te kloppen. Alleen was ze nogal beweeglijk. (lacht) Uiteindelijk heb ik ze toch kunnen raken, maar zaten we met een nieuw probleem: lelijke bloedspatten op het behang. Die hebben we nog snel kunnen wegpoetsen, en die begrafenisondernemer heeft die rouwende familie net op tijd kunnen ontvangen, alsof er nooit iets gebeurd was.”

Jesse Salaets: ‘Ik heb ooit in een houtmijt een nest gevonden dat gemaakt was van honderden zakjes rattenvergif – in plaats van ervan te eten, hadden die beesten ze gebruikt als nestmateriaal.’

Opgepast met de kat

We zijn intussen aangekomen in Lommel, waar de Limburgse verdelger Alex Slechten al sinds de vroege ochtend bezig is riooldeksels open te wrikken en grote paarse blokken paraffine aan touwen naar beneden te laten. In de paraffineblokken zit aanlokkelijk, maar bijzonder dodelijk rattenvergif. De gemeente kampte vorig jaar met een rattenplaag, maar die lijkt nu onder controle: eerder geplaatste blokken vergif hangen vaak onaangeroerd in het riool, wat wil zeggen dat er geen rat in de buurt was om ervan te knagen. Verdelger Alex zit al zijn hele leven in de riolen én tussen de ratten.

Alex Slechten: “Mijn eerste job was onderhoudswerker van rioleringen: ik moest scheuren opsporen. Niet omdat daar ratten kunnen nesten, maar omdat die verzakkingen in het wegdek veroorzaken. Dan gleed ik door het riool op mijn buik, op een skateboard. (lacht) Wel, de ratten liepen toen gewoon over mij heen. Ik zorgde er dan wel altijd voor dat mijn broekspijp goed dicht was. Dat heb ik geleerd als kind, toen ik met mijn eigen ogen zag hoe mijn vader, een fazantenkweker, werd gebeten door een rat in de stal. Hij had een rat ontdekt in het voeder, waarna hij het beest met een riek wilde doodsteken. Alleen glipte die rat tussen de tanden van de riek zijn broekspijp in, om hem een flinke beet in zijn been te geven. Mijn vader heeft toen heel erge koorts gekregen, zijn wonde zag groen en blauw. Zes maanden lang is het Wit-Gele Kruis moeten langskomen om hem te verzorgen!”

Doordat bruine ratten in riolen leven, zitten ze vol virussen, bacteriën, schimmels en vlooien. De bekendste ziekte die met de rat – of preciezer: de rattenvlo – in verband wordt gebracht, is de builenpest, die ooit miljoenen doden veroorzaakte. Maar ratten en hun vlooien kunnen ook het hantavirus overbrengen – dat koorts en nierproblemen veroorzaakt – evenals ziekteverwekkende bacteriën als E. coli, bartonella, salmonella, rickettsia en leptospira.

De leptospirabacterie veroorzaakt de ziekte van Weil, ook wel modderkoorts of de rattenziekte genoemd. De ziekte kan dodelijk zijn. Hoe raak je besmet?

Vandecruys: “Door een huidwondje dat in contact komt met urinesporen van ratten. Ik heb weet van een gemeentearbeider in Limburg die twintig jaar geleden is gestorven aan de ziekte van Weil.

“Er deed ook een mythe de ronde dat er mensen waren gestorven na het drinken van blikjes cola waarover een rat had geürineerd. Een broodjeaapverhaal, maar in principe kan het wel. Die urinedruppels zijn heel klein, je merkt ze niet op. Een courgette uit je tuin waarover een rat heeft geürineerd in combinatie met een klein wondje aan je hand: in theorie is dat genoeg om besmet te raken. Dus: het risico op besmetting is er, maar weinig waarschijnlijk als iedereen de juiste hygiënenormen respecteert. Was alle groenten uit je tuin. En pas op met je huisdier. Als er ’s nachts een rat over het voederbakje heeft geürineerd, en je kat raakt besmet én komt dan gezellig aan je gezicht likken…”

We komen aan in centrum-Lommel, in de restaurantbuurt, waar verdelger Alex een riooldeksel oplicht in de hoop ons een ondergrondse augiasstal van in de wc doorgespoelde voedselresten te presenteren. Helaas voor onze fotograaf: geen spaghettislierten te bespeuren. De oorzaak is volgens Alex de felle regenbui van afgelopen nacht, níét het voortschrijdend inzicht van de mens.

Slechten: “Ik heb zelf nog een restaurant gehad. Restaurants moeten eigenlijk een vetput hebben om vetresten van het eten van hun afvalwater te scheiden. Maar alles in het toilet gieten is gratis, hè. Tot de ratten opduiken.”

Vandecruys: “Alleen wie al in de rioleringen is geweest, weet wat daar allemaal te eten valt. Ik heb nog in de rioleringen van Brussel gelopen. Daar zag je soms grote bergen aangekoekte etensresten vol ratten. Van pitazaken tot de chicste restaurants: je zou ervan versteld staan hoe vaak overschotten zelfs worden gemixt om ze toch maar door de afvoer te kunnen gieten en de kosten van de ophaling te vermijden.”

Wat valt er nog zoal te zien in de rioleringen, die ondergrondse wereld waar wij geen weet van hebben?

Vandecruys: “Barsten, waarin ratten nesten kunnen maken. En als de cement ter hoogte van de aansluiting met je huis wat afgebrokkeld is, beginnen ze daar te graven om zich te nestelen en iedere dag de riool in te kruipen op zoek naar eten en drinken. Als jij als bewoner dan ook nog eens iedere dag etensresten doorspoelt, zijn die beesten dolgelukkig.

“Cement, ijzer, plastic buizen: ratten knagen aan alles. Ze moeten wel, om hun tanden kort te houden. Een bruine rat kan ook klimmen, dus ze raakt tot in je spouwmuren en zelfs tot in je valse plafonds, de isolatiewol op die plekken vindt ze ideaal nestmateriaal.

“Een structureel probleem in onze steden is dat er vaak nieuwe rioleringen werden aangelegd zonder de oude weg te nemen. In Antwerpen, Brussel en Leuven liggen oude rioleringen onder de huizen, in Leuven vaak zelfs van kelder naar kelder: dat zijn echte verbindingswegen voor ratten en muizen. Er moet maar ergens een gaatje zijn, en hup, ze zitten in je kelder.”

Mythe of niet: kan een rioolrat uit je wc komen kruipen?

Vandecruys: “Dat kan alleen bij heel oude wc’s, die geen terugslagklep hebben. Ik heb het hier in België in ieder geval nog nooit gezien. Van Scandinavische collega’s heb ik het wél al gehoord, dat ze een rat uit een wc zagen kruipen op de vierde verdieping van een flatgebouw. Een rat is een acrobaat. Als ze ergens doorheen kan met haar kop, dan drukt ze haar borstkas plat tot ze helemaal door de opening glijdt.”

Slechten: “Weet je wat dit beroep zo interessant maakt? Dat je even creatief moet zijn als de rat. Ik herinner me een bejaardentehuis waar ze met een rattenplaag zaten. De oorzaak: een vuilnisbelt waarop dagelijks etensresten werden gegooid, in afwachting van de ophaling. Hoeveel blokken vergif ik daar ook legde, ik kreeg de toestand niet onder controle. Ik heb toen dat rusthuis voorgesteld om alle etensresten in een oude diepvriezer op te slaan. Die was niet aangesloten, het ging erom dat het een gesloten kist was waar de ratten niet bij konden. Zo hebben we die plaag daar bedwongen. De mensen zijn je heel dankbaar, als je zoiets oplost. En als ik een grote rat vang, neem ik er ook foto’s van (haal zijn smartphone boven en toont foto’s van een dode rat op een vuilnisbelt). Geef toe, da’s toch een mooie dikke, hè?”

Opgepast met de kat

Zigeunerkamp of villawijk, stal of bejaardentehuis: de rat voelt zich overal thuis. Wie zich wil verdiepen in het dier, raden we de documentaire Rats op Netflix aan. Ironisch genoeg was Netflix zélf al medeverantwoordelijk voor een lokale knaagdierenplaag in België.

Vandecruys: “Een niet-nader genoemd bioscoopcomplex had op een gegeven moment last van muizen. Wat bleek na ons onderzoek? Omdat de bioscoop zijn bezoekersaantallen fel had zien dalen door de concurrentie van Netflix, had ze bespaard op schoonmaakploegen. In plaats van een dure nachtploeg, kwam er nu pas ’s morgens een ploeg, want dat is goedkoper. Met als resultaat dat de muizen zich een hele nacht tegoed konden doen aan de weggegooide chips onder de stoelen.

“Het waren dan wel geen ratten, maar wees gerust: die eten even graag popcorn en nacho’s, hoor. (grijnst)

© Humo