Direct naar artikelinhoud
Voeding

Lotus bakt zijn oer-Belgische speculaasjes nu ook in de VS: ‘Een historische mijlpaal’

Jan Boone, de huidige CEO van Lotus Bakeries. Mét een speculoosje.Beeld Joost De Bock

De speculaaskoekjes van Lotus, voor het eerst gebakken in 1932, zijn stilaan cultureel erfgoed. Jaarlijks rollen er 6 miljard uit de bakoven. Die staat niet langer uitsluitend in het Oost-Vlaamse Lembeke, maar nu ook in de Verenigde Staten, het tweede thuisland van Lotus.

Tarwebloem, suiker, plantaardige oliën, kandijstroop, sojabloem, zout, kaneel: met die ingrediënten bakte Jan Boone senior in 1932 een gekarameliseerd koekje. Hij doopte zijn knapperige lekkernij Lotus, naar de bloem die symbool staat voor zuiverheid.

Vandaag is Lotus-speculaas een begrip. Aan de samenstelling is weinig tot niets veranderd, bezweren de erfgenamen van Boone. 

Lotus Bakeries is inmiddels uitgegroeid van een bakkerij tot een beursgenoteerde groep. En sinds deze zomer wordt het koekje niet langer alleen in Lembeke geproduceerd. Een gloednieuwe Amerikaanse speculoosfabriek is nu operationeel, binnenkort liggen de eerste koekjes made in de VS in Amerikaanse winkels.

De fabriek staat in Mebane in de oostelijke deelstaat North Carolina en bevat twee productielijnen. Er wordt in twee ploegen gewerkt, maar het is de bedoeling tegen eind dit jaar naar een drieploegensysteem te evolueren. “De opstart van de fabriek is een historische mijlpaal voor Lotus Bakeries”, klinkt het. De Verenigde Staten zijn al enkele jaren het grootste speculoosland voor het bedrijf.

Airline cookie

Het koekje heet bij ons gewoon Lotus, maar internationaal kent men het als Biscoff, een samenvoeging van biscuit (koekje) en coffee (koffie). Want dat had Jan Boone destijds ook goed ingezien: zijn koekje was de perfecte sidekick bij een kopje koffie. 

Hij begon zijn koekjes vanaf de jaren 50 ook individueel te verpakken, zodat horecazaken ze makkelijk bij een koffie konden geven. Het concept sloeg aan. En door Expo 58 maakte ook de buitenwereld kennis met het koekje.

De populariteit in de VS, die pas vanaf 1986 op gang kwam, heeft veel te maken met Michael McGuire. Die handelsreiziger stelde het koekje dat hij had leren kennen door zijn vele trips in Europa voor aan de bazen van de Amerikaanse luchtvaartmaatschappij Delta Airlines. Het werd opgenomen in het gamma snacks aan boord en raakte in de volksmond bekend als ‘the airline cookie’. Jaarlijks worden zo’n 60 miljoen koekjes in de lucht verdeeld.

De Amerikanen zijn dol op de koekjes omdat er geen kunstmatige smaken of kleuren aan toegevoegd worden. Bovendien zijn ze veganistisch en bevatten ze geen noten. De doelgroep is dus heel breed. Lotus Bakeries heeft in zijn gamma weliswaar nog andere koekjes en gebakjes – denk aan Suzy-wafels en het Dinosaurus-koekje – maar geen enkel product overklast het speculoosje.

Ondanks zijn hoge leeftijd groeit het aandeel nog steeds. Onlangs lanceerde het bedrijf de inmiddels goed ingeburgerde speculoospasta, waarvan de Amerikanen ook helemaal wild zijn. Internationaal wordt ook ingezet op ijsjes met speculoos. 

Belgische klassieker

Professor Els Breugelmans, retailexpert aan de KU Leuven, is niet verwonderd dat het oerklassieke Belgische koekje inmiddels volwassen is geworden. “De markt is sowieso globaler geworden. De grenzen voor de consumenten zijn nagenoeg weg. Maar tegelijk is niets zo lastig als het beleveren van voedingsproducten. Via de internationale luchtvaart konden mensen letterlijk proeven van het product. Zo hebben ze een zekere ‘awareness’ gecreëerd. De volgende stap is dan dat het bereikbaar wordt.” 

Breugelmans is ook lovend over de pasta als innovatief concept. “Het is gegroeid uit het koekje, maar is een uniek eigen product geworden, dat je met niets kunt vergelijken.”

Als je Amerikaanse markt zo groot is geworden, dan is het logisch dat je ter plekke gaat produceren, vindt Breugelmans, die het speculooskoekje in het rijtje Belgische klassiekers zoals de Brusselse wafel en frieten plaatst. “We mogen er best trots op zijn.”