Direct naar artikelinhoud
Transgenders

‘Ik had een geslachtsorgaan verwacht waarmee ik iets kon doen’: transgenders over de strijd na de operatie

Illustratiebeeld.Beeld thinkstock

De succesverhalen van bekende transgenders als Bo Van Spilbeeck en Sam Bettens geven steeds meer mensen moed om de stap te wagen naar een geslachtsverandering. De praktijk blijkt weerbarstiger: vaak gaat zo’n transitie gepaard met fysieke complicaties, mentale sores, discriminatie op het werk of afkerige familieleden. We spraken met vijf transgenders: ‘In één dag tijd had ik borsten en een vagina. Ik vroeg me af: is dit het nu?’

Joachim: ‘De dokters maakten een fout’

Joachim (36): “Ik was 5 jaar en voelde me soms onwennig in mijn eigen lijf. Als mama me een kleedje aandeed, protesteerde ik. Mijn eerste communie deed ik nog als een echt meisje, met een rokje en elegante schoentjes aan. Maar later kwam de klik: ik wilde kort haar en ruilde mijn kleedjes in voor broeken. Plots was ik een tomboy. Een beetje bruut en rebels. Mijn ouders snapten niet goed wat er aan de hand was, maar ze gingen erin mee.”

Pas op je 30ste, toen je al twee kinderen had, kon je een naam plakken op wat je voelde.

“Na de geboorte van mijn jongste ben ik in een depressie beland. Ik zat in een niet-aflatend gevecht met mezelf. Ik voelde me fysiek belabberd. Ik had tintelingen in mijn handen, hoofdpijn en spierpijn. Ik dacht dat ik kanker had, maar het was mijn lichaam dat zich verzette tegen dat gevecht in mijn hoofd. Ik praatte er uiteindelijk over met een goede vriendin en zij sprak de helende woorden: ‘Jij wilt gewoon een man zijn.’ Ze vertelde over het bestaan van transgenders en diezelfde avond heb ik urenlang zitten googelen. Ik was zo blij dat er nog mensen waren die hetzelfde voelden.”

“De volgende dag belde ik naar het Transgender Infopunt. Met een wat beverige stem zei ik dat ze me moesten helpen. Bleek dat er voor een eerste gesprek al een wachtlijst was van zes maanden. Na wat aandringen kon ik toch al sneller bij een psycholoog terecht. Die moest bepalen of ik echt transgender was, of eerder bipolair of borderline. Na twee gesprekken – normaal gezien zijn het er tien – was de man het met me eens.”

Bo Van Spilbeeck.

Heb je onbewust gewacht met stappen ondernemen tot je zelf kinderen had gebaard?

“Misschien. Ik wilde echt heel graag kinderen. Mijn toenmalige vrouw wilde niet zwanger worden, dus heb ik me laten insemineren. Ik was bijna onmiddellijk in verwachting. Maar ik had het moeilijk met mijn veranderende lichaam. Ik ging van mager en gespierd – nogal jongensachtig – naar voluptueus met zware borsten. Mijn hele zwangerschap heb ik me afgezonderd.”

Na de geboorte van je jongste kind heb je je geout als transgender. Kon je ex-vrouw daarmee omgaan?

“Hoewel haar eerste reactie positief was, veranderde ze van gedacht toen ze merkte dat het geen bevlieging was. Ze vertelde me dat ze het idee niet aankon dat ik een man werd. We hadden net een huis gebouwd en onze jongste was nog geen jaar oud. Mijn wereld stortte in. Het eerste wat door mijn hoofd ging, was dat ik mijn kinderen niet meer elke dag zou zien. Ik dacht: ik doe dit voor mezelf, maar ten koste van wat?”

Nam je het haar kwalijk?

“Nee, onze relatie zat al voor mijn coming-out in een dal, door die zwangerschappen en mijn depressie. Ze wilde geen relatie meer, maar ze is me wel altijd blijven steunen. We hebben nog zes maanden samengewoond zonder ruzie te maken.”

Zonder haar begon je in 2014 aan je transitie.

“De eerste hormonenspuit was pijnlijk én verlossend. Ik zat elke dag in de spiegel te speuren naar de eerste haartjes en na twee weken merkte ik de eerste veranderingen in mijn stem. Ik klonk hees, een beetje verkouden, maar na negen weken zeiden onbekenden al ‘meneer’ aan de telefoon. Ik ging door een tweede puberteit, met veel acne. Ik was ook snel geprikkeld, omdat de transitie me niet snel genoeg ging. Maar die overgangsperiode was nodig, zeker voor mijn omgeving. Zij moesten de tijd krijgen om te wennen.”

Tijdens je ‘fallo-operatie’, om van je vagina een penis te maken, liep het mis.

“Om mijn vaginaholte weg te nemen, moesten ze die afschrapen. Maar de vagina ligt heel dicht bij de endeldarm. De dokters hebben toen de fout gemaakt om te veel weg te schrapen, met een darmperforatie als gevolg.”

“Twee dagen na de operatie schoot ik ’s nachts wakker. Het leek alsof er een mes in mijn buik werd geplant. De nachtverpleger gaf me een pijnstiller en zei: ‘Probeer wat te slapen.’ Maar ik kon bijna niet meer ademen van de pijn. Ik drukte opnieuw op het belletje en deze keer keek hij eens goed naar mijn buik. Zijn gezicht trok even bleek weg als het mijne: mijn buik stond keihard, mijn lichaam ging in shock. De spoedarts zei dat ik moest stoppen met mopperen en dat ik waarschijnlijk wakker zou worden met een stoma.”

“Ik werd wakker op intensive care met zakken bloed en buisjes rond mij. Ik moest mijn familie zelf vertellen dat ik een stoma had. Toen mijn huidige vriendin het deken wegtrok, viel ze flauw. Niemand zei me wat er aan de hand was. Pas een paar dagen later is professor Piet Hoebeke komen uitleggen dat mijn darm geperforeerd was. Zes weken heb ik in het UZ Gent gelegen. Ik kreeg abcessen en moest tientallen keren onder narcose om die te laten spoelen. En die hele tijd moest ik het zonder psychologische bijstand stellen. Ik schreef toen een berichtje naar mijn familie: ‘Zorg goed voor mijn kinderen.’ Ik was even helemaal op.”

Die stoma zou je je hele leven hebben, volgens de dokters.

“Ze hadden al twee keer geprobeerd om mijn endeldarm dicht te naaien en telkens was dat mislukt. Ze gaven me op. Mijn mama vroeg gelukkig een tweede opinie in Leuven. Daar besloten ze een stuk gezonde darm over de slechte darm te trekken, als een dubbele wand. Een jaar en vier maanden later mocht mijn stoma eruit, op mijn verjaardag. Het mooiste cadeau ooit.”

Je bent het helemaal te boven gekomen?

“Ik weet zeker dat het een voordeel is dat ik dit proces nu pas heb doorlopen. Als 18-jarige had ik het allang opgegeven. Door mijn vele opzoekwerk wist ik ook hoe mijn penis er zou uitzien en had ik geen onrealistische verwachtingen. Ook wat seks betreft. Ik heb sinds vorig jaar een erectieprothese, maar ik heb nog altijd niet kunnen vrijen met mijn vriendin. We kunnen elkaar op andere manieren plezieren, maar het blijft een gemis. De liefde is gelukkig waanzinnig groot.”

Zou je het opnieuw doen, wetende wat je vandaag weet?

“Sowieso. Ik wist dat complicaties mogelijk waren, maar ik had een doel voor ogen. Ik heb anderhalf jaar niet kunnen werken en leefde van een vervangingsinkomen. Ik had gelukkig een goede verzekering, maar er zijn veel maatschappijen die ingrepen weigeren terug te betalen. Veel transmannen moeten puzzelen. Een driemaandelijkse hormonenspuit kost 126 euro en wordt niet terugbetaald. Zoals diabeten hun insuline nodig hebben, hebben wij onze hormonen nodig.”

Succesverhalen van mensen als Bo Van Spilbeeck of Sam Bettens vragen dus wat nuancering?

“Klopt. Die verhalen worden zo opgeblazen, mensen raken daardoor geïrriteerd. Het lijkt alsof iedereen transgenders als het nieuwe normaal móét zien, maar dat hoeft niet. Het is wel belangrijk dat iedereen begrijpt dat dit geen keuze is.”

Jens: ‘Mama daagde me uit en sloeg me’

Jens (25): “In de lagere school wist ik al dat ik geen meisje wilde zijn. Op de speelplaats stelde ik me voor als ‘Max’, en als ze me vroegen of ik een jongen of een meisje was, zei ik: ‘Wat maakt dat uit?’ Dat mijn moeder me toch verplichtte om een rokje te dragen, ervoer ik als traumatisch.”

Na het middelbaar trok je van Kortrijk naar Brussel. Heb je daar jezelf leren kennen?

Jens: “In sneltempo! Ik kreeg een berichtje van ex-klasgenoten dat onze vroegere leraar Frans een ‘zij’ zou worden. Diezelfde dag besefte ik wat er met mij aan de hand was. Ik begon het internet af te schuimen, op zoek naar artikels. Van de ene dag op de andere wist ik wie ik was én had ik er vrede mee.”

“Nu, in de week kon ik mijn ding doen op kot. Maar tijdens het weekend zat ik thuis en hield ik mijn nieuw ontdekte identiteit angstvallig verborgen voor mijn ouders. Diep in West-Vlaanderen moet je met zulke zaken niet afkomen.”

Maar je ouders kregen iets in de gaten.

“Ik at weinig door de stress en droeg sportbeha’s die mijn boezem helemaal plat duwden, wat gek is voor iemand die nooit sport (lacht). Uiteindelijk vond ik de moed om alles te vertellen. Ze reageerden eerst verrassend positief. We praatten een paar uur en ze stelden voor om samen naar de huisarts te gaan. Toen bleek dat onze huisarts in verlof was. Een andere arts wilden ze niet consulteren. Ze waren bang voor het oordeel van een vreemde. Ik heb hen later vaak uitgenodigd om naar het UZ Gent te komen, waar ik met hormonen wilde beginnen, maar ik praatte tegen een muur. Mijn mama zei dat ik mijn lichaam zou kapotmaken en uiteindelijk in een depressie zou belanden. ‘Hoe sneller je begint met die brol, hoe sneller die dag zal aanbreken.’”

Welke impact hadden die woorden op jou?

“Ik liep weg van mezelf. Ik las boeken, studeerde en deed vrijwilligerswerk. Slapen deed ik amper. Ik deed alles om zo weinig mogelijk thuis of alleen met mijn gedachten te zijn.”

“Ondertussen ging de relatie met mijn ouders van kwaad naar erger. Ik zat thuis op de sofa en had net nieuwe bottines gekocht. Mijn ma bekeek me en maakte degoutante opmerkingen: ‘Jij bent helemaal geen transgender, wel een vuile neonazi, met je korte haar en je mannenkleren. Alles om op een SS’er te lijken!’ De volgende dag heb ik mijn kleren gepakt en de trein naar Brussel genomen. Ik wilde niet meer terugkeren. Mijn pa ging niet akkoord met wat mijn moeder zei, maar greep niet in. Hij zegt nog altijd niets.”

Uiteindelijk werd je mama agressief?

“Ik wilde beginnen met hormonen, maar dat ging niet, omdat ik door de hele situatie fysieke klachten had gekregen. Mijn moeder zat me verbaal voortdurend uit te dagen, maar begon me ook steeds vaker te slaan. Op een dag heb ik keihard teruggeslagen. Daar ben ik nog altijd niet trots op, maar ik was het beu. Ik wilde mezelf in veiligheid brengen en opnieuw gezond worden. Me afzonderen van mijn moeder en me laten opnemen in het ziekenhuis leek me de beste manier. Ook dat vonden mijn ouders een onaangename gedachte.”

Je stond er alleen voor?

“Uiteindelijk zijn ze weleens meegegaan naar de psychiater. Daar deden ze alsof ze begrijpende ouders waren. ‘We gaan mee in zijn verhaal en we doen ons best om hem thuis met ‘Jens’ aan te spreken.’ Eenmaal thuis barstte de bom opnieuw: ‘Je denkt toch niet dat we je steunen in die zever?’”

Zonder de steun van je ouders liet je een borstamputatie uitvoeren. Een geslachtsoperatie wil je niet?

“Ik heb een kinderwens, en zolang ik geen partner heb, wil ik alle opties openhouden. Maar een fallo-operatie wil ik nooit van mijn leven. De meerderheid van de transmannen lijdt aan complicaties die jaren aanslepen. Dat heb ik er niet voor over.”

Date je opnieuw sinds je transitie?

“Ja, maar dat valt wat tegen. Veel vrouwen knappen af op een transman. Vorige maand had ik een leuke date. Het klikte, maar zij was van Nederland en ik van West-Vlaanderen. Een communicatieprobleem heeft ons genekt (lacht). Er bestaan wel apps om met transgenders te daten, maar het liefst zou ik een ‘gewone’ vrouw tegenkomen, die ons kind kan dragen. Dat is waarschijnlijk te hoog gegrepen, dat besef ik wel. Maar één transgender in huis is al ingewikkeld genoeg (lacht).”

Is het contact met je ouders intussen hersteld?

“Niet echt. Mijn ouders en mijn broer spreken me nog altijd aan met mijn oude naam. Ze ontkennen mijn identiteit en doen me daar ontzettend veel pijn mee. Ik wil dat iedereen die naam gewoon vergeet. Als we mensen tegenkomen op straat, stellen mijn ouders me expliciet met die oude naam voor. Ik weet niet voor wie dat het gênantst is.”

“Mijn grootouders steunen me wel. Onlangs kreeg ik een kaartje in de bus met een uitnodiging voor hun 80ste verjaardag, geadresseerd aan Jens. Ik zal er zijn, maar ik kijk er niet naar uit. Er zal veel familie aanwezig zijn die nog niet weet dat ik trans ben.”

Zie je de toekomst hoopvol tegemoet?

“Ik hoop dat ik mijn leven op de rails krijg. Ik wil alsnog mijn diploma halen en lesgeven in het lager onderwijs. Maar ik besef dat ik het zonder mijn ouders zal moeten doen.”

Sam Bettens.Beeld RV

Sandra: ‘15.000 euro om baard weg te doen’

Sandra (47): “Ik heb me vroeger als man altijd androgyn gekleed, al heb ik nooit een travestiet willen zijn. Maar het gevoel dat ik verstrikt zat in een mannenlichaam, is wél altijd aanwezig geweest. Op een bepaald moment heb ik het dan toch tegen mijn vrouw gezegd. Ze heeft asperger, een vorm van autisme, en kan haar gevoelens moeilijk onder woorden brengen. We probeerden te praten, maar dat was moeilijk.”

Om je transitiedroom te bereiken heb je 35.000 euro aan operaties uitgegeven.

“Ik wou mijn vrouwelijk ideaalbeeld zo dicht mogelijk benaderen. Er zijn ook transvrouwen die er geen probleem mee hebben om zich bijvoorbeeld elke dag te scheren, maar dat wilde ik niet. Ik had een baard die via elektrolyse volledig is verdwenen. Dat heeft me maar liefst 15.000 euro gekost. Zo’n puur esthetische ingreep wordt niet terugbetaald. Nadien heb ik mijn gezicht laten aanpassen. Mijn kaak is onderaan doorgesneden, ingekort en gekanteld. Mijn gebit werd losgemaakt en naar voren gebracht. Op mijn voorhoofd had ik een uitstulpende sinusholte die ze hebben afgeschraapt. Ik liet ook mijn neus corrigeren en mijn adamsappel bijschaven. Mijn gezicht had de prioriteit, want dat is het eerste wat mensen zien.”

Daarna volgde je lichaam.

“En dat allemaal in één jaar tijd! Vroeger durfde ik nog niet naar de tandarts te gaan (lacht). Ik kreeg borstprotheses en een vagina. Mijn hoge verwachtingen sloten niet aan bij de realiteit. Na de chirurgie aan mijn gezicht wilde ik meteen resultaat zien. Maar de eerste weken was ik opgezwollen en frontaal zag ik te weinig verschil. Hoewel iedereen me feliciteerde met de veranderingen, stond ik dat jaar dicht bij een zelfmoordpoging. Vandaag ben ik grotendeels tevreden, maar op donkere dagen komt het besef dat mijn lichaam altijd maar een benadering zal zijn van dat van een biologische vrouw. Mijn protheses zijn niet zo zacht en kneedbaar als de borsten van een vrouw. Mijn vagina is er, maar ze is nog niet functioneel. Pogingen tot penetratie doen heel veel pijn. Ik had een geslachtsorgaan verwacht waarmee ik iets kon doen. Ook op esthetisch vlak beantwoordt ze niet aan mijn verwachtingen.”

En hoe zit het met je libido?

“Volledig verdwenen. De combinatie van testosteronblokkers en antidepressiva ontneemt me alle zin. Ik ben sinds kort overgeschakeld op een ander type antidepressiva en nu raak ik wel al mentaal opgewonden, maar nog niet fysiek. Ik ken iemand wiens transitie al jaren achter de rug is en zij heeft nog steeds hetzelfde probleem. Dat jaagt me angst aan. En het weegt op de relatie met mijn nieuwe partner.”

Je bent niet meer bij je vrouw?

“Jawel, maar ik heb ook een vriend. Monogamie is nooit iets voor mij geweest en in deze polyamoureuze liefdesdriehoek voel ik me het best. Ik herinner me nog mijn allereerste seksuele fantasie als tiener: ik had seks met een jongen, als meisje. Later heb ik even een relatie gehad met een homoseksuele man, maar dat was niets voor mij. Een jaar geleden zei ik tegen mijn vrouw dat ik mezelf wou ontdekken en me vrij wou uitdrukken in mijn seksualiteit. Via gemeenschappelijke vrienden leerde ik Tom kennen. Hij wist meteen dat ik transgender was en had daar geen probleem mee. Ik woon nog steeds bij mijn vrouw. Tom zie ik een paar keer in de week en samen doen we leuke dingen: uit eten, naar een feestje... Hij stelt geen eisen, maar we zien elkaar zo veel als mogelijk. Mijn vrouw heeft het er soms moeilijk mee. We gaan samen naar de relatietherapeut om elkaar beter te leren begrijpen en compromissen te sluiten.”

“Ik ben blij dat Tom mijn onzekerheden probeert weg te nemen. Hij geeft me de tijd om te genezen en geeft me bovenal het gevoel dat ik een echte vrouw ben. Al zou hij misschien wel graag hebben dat ik 10 centimeter kleiner was.” (lacht)

Hoe gaat het ondertussen met je mentale gezondheid? Je belandde tweemaal in een depressie.

“Zodra ik oestrogeen en androcur (dat het mannelijk hormoon testosteron blokkeert, red.) begon te nemen, tuimelde ik in een zwart gat. Ik was klaar om een einde te maken aan mijn leven. Gelukkig heb ik altijd beseft dat die mentale pijn iets tijdelijks was. Ik wilde dat ik die lijdensweg niet had moeten meemaken, maar ik had geen keuze.”

Voel je je ondertussen aanvaard als vrouw?

“Als ik nieuwe mensen leer kennen, stel ik me voor als vrouw. Niet iedereen hoeft mijn verleden te kennen. Ik voel me eigenlijk ook geen transgender, maar gewoon vrouw. Op mijn werk heb ik nooit negatieve reacties gekregen. Mijn leidinggevenden zijn van goede wil.”

“Wat me wel fel tegen de borst stuit, is het feit dat transgenders geen bloed mogen geven. ‘Je bent in transitie geweest dus je behoort tot een risicogroep.’ Dat is stigmatiserend. Geslachtsveranderingen worden dan wel bespreekbaar gemaakt in de media, maar zulke regeltjes zijn het bewijs van een hardnekkige bekrompenheid.”

'Toen ik 15 jaar was, ben ik toevallig naar 'Boys Don't Cry' met Hillary Swank beginnen te kijken: plots herkende ik mezelf. Drie jaar later ben ik met hormonen gestart'

Christof: ‘Ze verzinnen een reden voor ontslag’

Christof (27): “Ik was 15 jaar en ik zat in de woonkamer naar Boys Don’t Cry te kijken, een film uit 1999 met Hilary Swank als transjongen. Ik was er toevallig naar beginnen te kijken, maar hoe verder in de film, hoe meer ik mezelf herkende.”

“Op mijn 18de ben ik dan zelf met hormonen gestart. Mijn familie is me altijd blijven steunen, maar mijn mama had het er moeilijk mee. Vooral het eerste jaar moest ze door een rouwproces.”

Je ervoer de meeste moeilijkheden later, tijdens je zoektocht naar werk?

“Dat had ik niet verwacht, want op zich is het niet moeilijk om werk te vinden in orthopedagogie. Maar als ik bij een sollicitatie mijn paspoort moest tonen – waarop toen nog ‘v’ en mijn oude naam stond – haakte iedereen af. Sommigen vroegen naar mijn transitie en wensten me succes, maar wezen me ook meteen de deur. Anderen zeiden botweg: ‘Sorry, met iemand als u werken we niet samen.’ Ik kon met de hulp van het Transgender Infopunt een advocaat inschakelen, want discriminatie op basis van geslacht is een schending van de mensenrechten, maar ik besefte dat ik altijd op dezelfde muur zou botsen.”

“De laatste zes maanden liep ik depressief rond. Je staat al wat buiten de maatschappij als transgender, maar ik werd er echt schaamteloos uitgeduwd. Telkens wanneer ik ging solliciteren, werd de drempel groter. Elke keer wist ik dat ik mijn persoonlijk verhaal zou moeten doen tegen een volslagen vreemde.”

Uiteindelijk heb je toch werk gevonden. Maar je baas weet niet van je transitie?

“Eigenlijk is dat een medisch geheim. Ik hoef het niet te vertellen. Als ik het wel zou doen, weet ik dat mijn ontslag dreigt. Ze verzinnen wel een reden.”

Je zou denken dat zo’n geheimhouding niet meer nodig is in 2019.

“Iedereen is enthousiast en meelevend als het over Bo en Sam gaat, maar als ze in hun eigen familie met een transitie geconfronteerd worden, is het plots niet meer zo fijn. Zo open-minded zijn we hier echt niet. En aangezien zovele Vlamingen op Vlaams Belang stemmen, zie ik het niet meteen verbeteren.”

Helga: ‘Potje nagellak voor Vaderdag’

Helga (58): “Als 13-jarige, tengere puber met lang haar, liep ik in de jaren 70 door de straten van Antwerpen met een rokje aan. Ik wist niet wat ik deed, alleen dat het goed voelde én dat ik mijn uitstapjes geheim moest houden voor mijn ouders. Dus vertrok ik thuis vaak met een sportzak met ‘reservekleren’. Als ik mijn reflectie zag in een etalageraam, dacht ik: ja, dit ben ik. Op internaat zat ik altijd tussen de meisjes. Ik kamde hun haren en was jaloers op de spulletjes die ze droegen. Ik begreep niet waarom ik niet gewoon ‘one of the girls’ kon zijn. Ook als prille twintiger kon ik nergens terecht.”

En toch trouwde je met een vrouw en kreeg je twee kinderen.

“We zijn gelukkig getrouwd geweest. Ik voelde me opnieuw beter als man. Maar ergens bleef ik me een freak voelen. Na de geboorte van mijn jongste kind begon ik opnieuw met mezelf te worstelen. Ik stortte mij op mijn werk en dronk te veel. Als mijn vrouw niet thuis was, dook ik in haar kleerkast. Ik kocht ook stiekem dingetjes voor mezelf. In de winkel zei ik dan dat het een cadeautje was voor mijn vrouw. De winkeljuffrouw vond mij altijd zo’n attente echtgenoot.” (lachje)

Maar zo’n geheim kon je niet voor jezelf houden?

“Nee, uiteindelijk heb ik open kaart gespeeld. Met gevloek en tranen als gevolg. Ze had ergens al een vermoeden, maar stond het oogluikend toe. Uiteindelijk vonden we een compromis. Ze wilde bij me blijven als ik geen lichamelijke veranderingen liet uitvoeren.”

“Ze droeg zelf weinig make-up, maar hielp me er wel mee. Want dát is pas moeilijk (lacht). Soms zaten we een uur in de badkamer. Zij deed mijn eyeliner en ik scheerde me tot bloedens toe omdat ik altijd die zwarte schijn van mijn baard bleef zien. Ze ging steeds meer mee in mijn verhaal. Op reis namen we een derde koffer mee en gingen we als twee vriendinnen op stap. Ik zie ons nog liggen op een strand in Italië, allebei in badpak.”

Maar die periode bleef niet duren?

“Mijn vrouw wilde geen fysieke veranderingen zien, maar ondertussen liet ik mijn gezicht laseren en volgde ik logopedie. Ik wist dat ik serieus tegen haar grens aanduwde, en ik voelde me daar schuldig over, maar ik wilde meer. In 2016 zijn we gescheiden.”

Hoe reageerden je kinderen op je coming-out?

“Redelijk oké. Voor Vaderdag gaven ze me zelfs een zakje met potjes nagellak. Maar zodra hun kinderen wat groter werden en ik zei dat ik hen vanaf dat moment alleen nog maar als ‘Helga’ van school ging afhalen, keerden ze zich van me af. Ik denk dat ze het makkelijker vonden om mij te negeren dan aan hun kinderen en omgeving uit te leggen wie ik ben. Ik hoop dat ze ooit tot een ander inzicht komen. Mijn deur zal altijd openstaan.”

Je fysieke transitie, hormonen en chirurgie, heb je zonder de steun van je gezin doorlopen. Hoe ging dat?

“Het was een eenzaam proces, met diepe dalen en euforische momenten. Zoals de dag waarop ik, na vier dagen plat liggen, rechtop mocht zitten en mocht douchen. Voor het eerst zag ik mijn nieuwe lichaam in de spiegel. Het lichaam waar ik al zolang van droomde, was nu echt. Een heel emotioneel moment. En ook een beetje dubbel. Ik miste psychologische begeleiding. In één dag tijd had ik borsten en een vagina en vroeg ik me af: ‘Is dit het nu?’ Ik had geen spijt van mijn transitie, maar ik voelde me wel alleen. Ergens dacht ik misschien dat de liefde van mijn leven op me zou afstormen zodra ik vrouw was, maar dat gebeurde uiteraard niet.”

Date je nu?

“Onlangs had ik een date met een man. Het was stralend mooi weer, dus ik had een rokje aan. Die kerel kwam het café binnen en begon meteen het ene opgeblazen compliment na het andere naar mijn hoofd te slingeren: ‘Ik zit hier met de mooiste vrouw!’ Hij pochte ook over zijn werk en zijn bankrekening. Ik denk dat hij vergeten was dat ik vroeger als man ook zo’n machopraat verkondigde in een poging indruk te maken (lacht). Soit, hij vroeg amper naar mij en was voortdurend over zichzelf bezig. Geen succes.”

“Ik denk dat ik een biologische vrouw zoek. Of een heel vrouwelijke man (lacht). Ik zie wel wie er op mijn pad komt. En ondertussen begeleid ik op vrijwillige basis mensen die hun transitie doorlopen. Daar had ik de voorbije jaren nood aan. En ik durf te denken dat ik daar wel goed in ben.”

Topdokter Guy T'Sjoen: ‘Na een geslachtsoperatie vallen sommigen in een zwart gat. Ze hebben er jarenlang naartoe geleefd, maar plots hebben ze niks meer om voor te vechten.’Beeld Frederiek Vande Velde

Topdokter Guy T’Sjoen: ‘De wachtlijsten worden langer’

Guy T’Sjoen (endocrinoloog UZ Gent en wereldautoriteit in transgenderzorg): “Tussen 1993 en 2018 lieten in ons land iets meer dan 1.000 mannen en 600 vrouwen een geslachtsoperatie uitvoeren. Maar je hoeft heus geen geslachtschirurgie te ondergaan om transgender te zijn. Er zijn ook mensen die beslissen dat enkel hormonen innemen of het wegnemen van hun borstweefsel voldoende is. Een geslachtsoperatie is slechts een momentopname. Het is het proces vóór en ná die ingrepen dat veel meer impact heeft.”

Daarom is psychologische voor- en nazorg essentieel?

“Klopt. De psychologen in ons team inventariseren de wensen en noden van de patiënt en leggen hem of haar alle opties voor. Samen bepalen ze welke ingrepen aangewezen zijn.”

“Ná zo’n ingreep, vallen sommigen in een zwart gat. Ze leefden jarenlang toe naar die operatie en hebben plots niets meer om voor te vechten. Sommigen vinden geen nieuw doel en vereenzamen. Aangezien de wachtlijsten almaar langer worden – ze lopen vandaag op tot ongeveer één jaar – kunnen onze psychologen die nazorg niet bieden en moeten we doorverwijzen naar externen. Maar ik heb er goeie hoop op dat ons team zal uitbreiden.”

De voorbije negen jaar voerde uw team operaties uit op zo’n 1.200 mensen. Dat is immens.

“En de vraag blijft stijgen: we hebben het aantal aanvragen de laatste jaren met zo’n 60 procent zien toenemen. In 2013 lagen 75 mensen op onze operatietafel voor vagino- of falloplastie. In 2018 waren het er al 120. Helaas kampen we met wachttijden en een tekort aan chirurgen. Vorig jaar kwamen 456 mensen bij ons aankloppen, maar voorlopig kunnen we hen maar met mondjesmaat helpen.”

Hoeveel risico nemen mensen wanneer ze zich op de operatietafel neervlijen?

“Transmannen lopen meer risico op complicaties aangezien falloplastie een zeer complexe ingreep is. We maken een penis van een stuk weefsel van de arm en bij 0,6 procent van de patiënten mislukt de operatie omdat de bloedvaten niet goed verbonden raken of van slechte kwaliteit zijn. In zo’n 6 procent van de gevallen moeten we bloedvaten snel reviseren na de eerste ingreep. Maar de belangrijkste complicaties zijn fistels en vernauwingen van de urinebuis.”

“Zo’n 4 procent van de transvrouwen heeft kort na de geslachtsoperatie last van nabloedingen of loskomende naden. Ongeveer 5 procent heeft een tweede ingreep nodig om de urinestraal in de juiste richting te brengen en 21 procent vraagt later om een esthetische correctie van de nieuwe vagina. Heel zelden, bij 1 procent van de patiënten, zien we een geperforeerde darmwand.”

Die cijfers leggen jullie voor tijdens de eerste gesprekken met de psycholoog?

“Uiteraard. We schetsen het volledige plaatje, met alle mogelijke ongemakken. Maar mensen die tot bij ons komen, hebben er al jarenlange voorbereiding opzitten en laten zich niet van de wijs brengen. En hun aantal neemt toe. Mede dankzij getuigenissen van bekende Vlamingen zoals Bo en Sam. Zij zijn rolmodellen die velen de moed gaven om hun droom na te jagen. Maar niet iedereen doorloopt een traject dat even positief is als dat van hen. En dat aspect blijft vaak onbelicht.”

De namen van de interviewees zijn gewijzigd om de privacy te waarborgen.

Guy T’Sjoen en Joz Motmans, Het transgender boek, Angèle.

© HUMO