The Guardian: ‘Google financiert lobbygroepen van klimaatontkenners’

“De consensus in het bedrijf is dat het hier om een fout gaat en we zullen proberen die in de toekomst niet meer te maken.” Dat vertelde Eric Schmidt, toenmalig voorzitter van Google, in 2014 toen hij geconfronteerd werd met de vraag waarom Google een ultraconservatieve lobbygroep die de opwarming van de aarde ontkent financieel steunde. “Google zou niet met zulke mensen gelieerd mogen worden.”

The Guardian schrijft nu in haar klimaatdossier ‘The Polluters’ dat het niet gelukt is die fout niet te herhalen. Zo steunt Google volgens de Britse krant nog steeds lobbygroepen die de klimaatcrisis ontkennen en elke vorm van politieke actie voor het klimaat proberen te dwarsbomen. In het dossier wordt onder andere ingezoomd op de steun aan het Competitive Enterprise Institute (CEI), een denktank en lobbygroep die grotendeels wordt gefinancierd door de olie- en steenkoolindustrie.

In een reactie op dat nieuws liet Google weten dat het organisaties over het volledige politieke spectrum financieel steunt. Niet vanwege de klimaatproblematiek, wel vanwege hun technologische agenda, bijvoorbeeld.

“We zijn helemaal niet de enige die organisaties steunt waar we grondig mee van mening verschillen op het vlak van het klimaat”, verdedigt Google zich. Het bedrijf benadrukt dat zijn standpunt inzake klimaat sinds 2007 heel duidelijk is en verwijst naar het feit dat Google al voor het tweede jaar op rij op 100 procent hernieuwbare energie draait voor zijn globale operaties.

Section 230

Als één bedrijf had kunnen weten hoe gevoelig de klimaatcrisis ligt, dan zou dat de meest gebruikte zoekmachine ter wereld moeten zijn. Waarom besloot Google dan toch om lobbygroepen met klimaatontkenners te steunen? Daarvoor moeten we naar een totaal ander debat, dat voor Google een stuk gevoeliger ligt dan het klimaat.

Zo is de denktank CEI een bondgenoot van Google in technologische kwesties. Het heeft zich meermaals uitgesproken tegen extra regulering op het internet en de invoering van mededingingsregels voor internetbedrijven.

Er woedt sinds de verkiezing van Donald Trump een heftige discussie tussen Democraten en Republikeinen over Sectie 230 van de Communicatons Decency Act. 26 woorden in die wetgeving stellen dat de uitbaters van (sociale) platformen gevrijwaard worden van enige verantwoordelijkheid voor inhoud die er door gebruikers op is gezet. Een stukje wetgeving waar techbedrijven zoals Google enorm op gesteld zijn.

Alleen hebben persoonlijke datalekken zoals van Cambridge Analytica, Russische desinformatie en platformen die overstromen van haat- en geweldberichten ervoor gezorgd dat steeds meer Amerikaanse politici die vrijwaring van plichten niet meer pikken. Met andere woorden: Section 230 dreigt verwijderd of aangepast te worden.

Freedom of speech

Nancy Pelosi, leider van de Democraten in het Huis van Afgevaardigden, liet eerder al verstaan dat ze overweegt de wet te schrappen. Aan de andere kant van het spectrum vindt onder anderen de Republikein Ted Cruz dat de platformen sinds de verkiezing van Donald Trump net veel te veel zijn gaan modereren en daarmee de freedom of speech te veel beperken. Denktank CEI helpt Google om dit soort redenering in bepaalde Republikeinse kringen in te dammen.

Of dat lukt, is maar de vraag. In augustus kwam Politico er nog achter dat, als het Congres geen compromis over de wetgeving vindt, het Witte Huis het heft in handen wil nemen. Het zou aan een document werken dat de overheid zou toestaan over de schouders van de techbedrijven mee te kijken om te controleren of ze wel voldoende conservatieve stemmen op hun platformen aan het woord laten. Een idee dat Google, Facebook en Twitter uiteraard doet huiveren. Zo erg zelfs, dat Google zijn klimaatprincipes die het al sinds 2007 trots uitdraagt even links laat liggen.