Direct naar artikelinhoud
InterviewWim Opbrouck

Wim Opbrouck, het bindmiddel van ‘Bake Off’: ‘Ik zou nooit een flauwe inleiding kunnen aflezen’

Wim Opbrouck.Beeld Thomas Sweertvaegher

In Bake Off Vlaanderen is hij het bindmiddel dat ­botercrème en bakkersroom bij elkaar moet zien te ­houden. Maar ook naast het scherm streeft Wim ­Opbrouck (50) naar verbinding. ‘De wereld is een dorp geworden en toch willen we allemaal dat onze ­saucissen als streekproduct worden erkend.’

In het VIER-programma Bake Off Vlaanderen probeert een schare amateurbakkers de jury én de kijker week na week te verbluffen met metershoge biscuitconstructies, symmetrisch gevormde mergpijpen en perfect getempereerde chocolade. Maar dé ster in de Bake Off-tent is zonder enige twijfel Wim Opbrouck. Perfect in het pak gestoken, praat de presentator/gastheer de bak­sessies met steeds grotere zwier aan elkaar.

De opnamen zijn ondertussen achter de rug, maar het bakken laat Opbrouck voorlopig nog niet los. Straks moet hij nog naar Brugge, vertelt hij. Om daar in het penitentiair complex de gevangenisversie van Bake Off van commentaar te voorzien. Een openingszinnetje is er al. “Ik zal om te beginnen vertellen dat de verliezer, anders dan op televisie, vandaag niet naar huis wordt gestuurd.”

Wim Opbrouck: ‘Zet me in Ljubljana op een bierbak en het zal niet lang duren voor er honderd man staan te luisteren.’Beeld Thomas Sweertvaegher

Het lachje om zijn mondhoeken verraadt nu al een behoorlijke portie voorpret. Die pret is meteen ook de voornaamste reden waarom Opbrouck nu al drie seizoenen met groot enthousiasme de tent van Bake Off induikt. “Die tent is een soort cocon”, vertelt hij. “Een parallelle wereld waarin een ingezakte soufflé plots belangrijker wordt dan zaken als de klimaatopwarming, de brexit of de dalende langetermijnrente.”

BIO

* geboren in Bavikhove op 5 februari 1969

* begon zijn theatercarrière bij de Blauwe Compagnie

* speelde daar mee in de theatermarathon Ten oorlog

* stapte in 2005 over naar NTGent waar hij een paar jaar later ook artistiek leider werd

* brak door op tv met programma’s als In de gloria, Het eiland en het reisprogramma De bende van Wim

* is samen met Wim Willaert het gezicht van muziekband De Dolfijntjes

* presenteert op VIER het bakprogramma Bake Off

Aan Opbrouck om na zo’n misbaksel weer wat lucht in die soufflé te blazen: met woordspelingen, citaten en acties die je met wat kwade wil als pestgedrag kunt omschrijven. Maar wel steeds met hetzelfde doel voor ogen. “Elke tussenkomst moet een taalkundig pareltje zijn. Natuurlijk zou ik me er gemakkelijk van af kunnen maken door gewoon ‘nog een half uur’ en ‘nog vijf minuten’ te zeggen. Maar ook in die tijdsaanduidingen probeer ik dan wat tegelwijsheden te smokkelen. Ook al besef ik dat de meeste daarvan er tijdens de montage zonder pardon uitgeknipt worden.”

Maar de niet-weggeknipte vondsten maakten wel genoeg indruk om je vorig jaar de Publieksprijs Jan Wauters op te leveren.

“Ik ga een kat een kat noemen: ik was daar supertrots op. En niet alleen omdat ik een groot bewonderaar ben van wijlen Jan Wauters. We steken heel veel tijd en werk in die presentaties. Ik hou ook echt van taal. Taal is waarmee ik dag in, dag uit leef. Daarom ook ben ik zo’n bewonderaar van iemand als Peter Vandenbempt, die de prijs twee jaar voordien won. (‘VTM Nieuws’-anker Stef Wauters won afgelopen donderdag de Publieksprijs Jan Wauters 2019, red.) Net zoals ik probeer om op honderd verschillende manieren te zeggen dat iets lekker is, zal ook Peter nooit twee keer hetzelfde woord gebruiken voor...” (denkt na)

Offside?

“Dat is misschien een lastige. (lacht) Maar Peter slaagt er wel in om telkens op een andere manier de emotie van zo’n voetbalwedstrijd te vertolken. Daarom blijf ik luisteren.

“Ik zou nooit een programma kunnen presenteren waarbij ik een of andere flauwe inleiding van een autocue moet aflezen. ‘Welkom dames en ­heren bij alweer een nieuwe aflevering van Bake Off... Ik mag er niet aan denken.”

‘De ‘Bake Off’-tent is een soort cocon waarin een ingezakte soufflé plots belangrijker wordt dan de klimaatopwarming.’Beeld Thomas Sweertvaegher

Wat vinden de kandidaten van je rol als stoorzender? Nog nooit boze reacties gekregen?

“Neen, integendeel zelfs. Mijn onnozeliteiten zijn voor veel kandidaten de ideale manier om wat druk van de ketel te halen. En ik heb ook voldoende ellebogen om aan te voelen wanneer ik best even uit de buurt blijf.

“Je moet het belang van zo’n programma ook niet overdrijven. Het is divertissement, niet meer maar ook niet minder. De kandidaten voelen dat ook aan. We zijn niet op zoek naar tranen, we vissen niet naar mislukkingen. Het is nooit de bedoeling om een slecht gebak te tonen. Integendeel. Er wordt juist heel veel werk gestopt in het zo mooi mogelijk in beeld brengen van alles wat uit de oven komt.

“Er ligt geen 25.000 euro op de winnaar te wachten. Je krijgt geen splinternieuwe Tesla omdat je een fenomenale fruittaart maakt. Neen, het enige wat je kunt winnen, is een – met alle respect – ­lelijke taartschaal.

“Je doet mee voor de eer. En ook wel een beetje om na afloop grote sier te maken op Pinterest en Instagram. Er blijkt online een gigantische subcultuur te bestaan van bakkers die de meest geflipte creaties uit hun oven toveren.”

Het is een toverkunstje dat Opbrouck zelf niet beheerst. Hij mag dan al graag in de keuken staan, het preciezere maatwerk van een gebak is niet aan hem besteed. Een brood bakken, dat lukt nog wel, liet hij zich in de aanloop naar Bake Off ­ontvallen. Al moet dat van hem dan wel meteen het perfecte brood zijn. En de steenoven die je daarvoor nodig hebt, heeft Opbrouck voorlopig nog niet in de tuin staan. Eén voordeel van zijn gebrek aan baktalent: het maakt de bewondering voor de vaardigheden van de kandidaten alleen maar groter.

“Het mooie aan dit programma is dat de kandidaten daadwerkelijk iets moeten kunnen. Je moet weten wat een ganache is, je moet een biscuit kunnen maken en het verschil zien tussen een Italiaanse en een Zwitserse meringue. In een format als Komen eten bijvoorbeeld is dat veel minder het geval. Niets tegen dat programma trouwens. Wat mij betreft mogen duizend bloemen bloeien, maar ik vind het voor Bake Off wel belangrijk dat de lat op een zekere hoogte blijft liggen.”

Om daarvoor te zorgen ben je maar meteen mede-eigenaar geworden van Free Kings, het productiehuis dat Bake Off maakt?

“Ik neem sowieso alleen projecten aan waarbij ik ook iets in de pap te brokken heb. Ik hoefde dus geen vennoot te worden om die lat op de juiste hoogte te krijgen. Ik ben meegestapt in Free Kings omdat het interessante en fijne mensen zijn. En omdat ik geloof in hun projecten.”

‘Ik heb nooit vastgehouden aan een bepaalde stoel of een bepaalde positie. Ik zie oudere acteurs zich soms vastklampen aan wat er was, maar dat mag je niet doen.’Beeld Thomas Sweertvaegher

Toch lijkt het opstarten van een productiehuis in tijden van veranderend kijkgedrag en crisis in de televisiesector…

(onderbreekt) “...niet makkelijk?”

Eerder: een gigantisch risico.

“We zitten in een maffe tijd waarin alles heel snel verandert. Ik hoor iedereen roepen: ‘Ik kijk geen tv meer’. En ik moet toegeven dat ik zelf ook nog amper op de traditionele manier kijk. Ik zit echt niet meer in de zetel te wachten tot Het journaal begint.

“Maar televisie is niet de enige sector met een probleem. Kijk naar de kranten. Wat ik ’s morgens gedrukt zie staan, heb ik meestal de avond ervoor al online gelezen. Films of muziek zijn al illegaal gedownload nog voor ze uitgebracht zijn.

“De vraag is wat er nu komt. Ik ben ervan overtuigd dat goede verhalen sowieso zullen bovendrijven. Op welk platform dan ook. En dus moet je blijven maken wat je wilt maken.

“Als je online gaat zoeken naar wat tegenwoordig hip is in culinaire kringen, kom je terecht bij slecht gemaakte filmpjes waarin alles overbelicht en nauwelijks verstaanbaar moet zijn. Ondertussen zit ik als een soort dinosaurus te knutselen aan prozaïsche aankondigingen. Maar ook dat blijkt op een of andere manier te werken.

“Het is moeilijk om er vat op te krijgen. Alles mag dan al in volle evolutie zijn, uit de kijkcijfers blijkt dat we op zondagavond toch nog steeds het liefst met z’n allen voor de buis willen zitten. Het komt er als productiehuis dus op aan verschillende ijzers in het vuur te hebben.”

Een van die ijzers is de verfilming van Het hout, een boek van Jeroen Brouwers over kindermisbruik in een klooster. Daar heb je zelf het scenario voor geschreven. Hoe staat het daarmee?

“Het scenario is zo goed als af, en binnenkort dienen we een dossier in dat ons hopelijk steun zal opleveren voor de verdere artistieke ontwikkeling. Zo’n project heeft tijd nodig. Je moet al die stappen van financiering en subsidiëring nu eenmaal door.”

Vind je dat niet frustrerend?

“Het helpt dat niet alles afhangt van die ene film. Mijn orderboekje is nog steeds goed gevuld. Maar natuurlijk is het niet altijd leuk om steeds weer zo’n project te moeten verkopen. En natuurlijk is het kut als je een njet krijgt. Ik heb misschien al honderd projecten gepitcht bij televisiezenders allerhande. Dat hoort er nu eenmaal bij. Je bent als film- of televisiemaker een soort handelsreiziger met je eigen ideeën als koopwaar. Ik blijf wel overtuigd van de noodzaak om het verhaal van Het hout te vertellen. Die puist is nog niet uitgeduwd.”

‘Een psychiater die met slachtoffers van seksueel misbruik heeft gewerkt, wilde me meteen een aanzienlijk bedrag geven om de verfilming van ‘Het hout’ vooruit te helpen.’Beeld Stephan Vanfeletern

Waarom denk je dat?

“Omdat ik zie hoeveel reacties er komen zodra het over die filmplannen gaat. Toen de verfilming in Zomergasten voor het eerst ter sprake kwam, volgde een lawine van brieven en mails.

“Een psychiater die altijd met slachtoffers van seksueel misbruik heeft gewerkt, wilde me meteen een aanzienlijk bedrag geven om het project vooruit te helpen. Iemand die bij Interpol werkt, bood me zijn expertise aan. Ik kreeg een handgeschreven brief van een vrouw die 1.000 euro wilde doneren om dat verhaal toch maar in de bioscoop te krijgen. Ik heb haar geantwoord dat we een paar miljoen euro nodig hadden, maar dat we haar zeker zouden contacteren in het geval we op het einde van de rit nog 1.000 euro zouden tekortkomen.”

Hoe verklaar je die heftige reacties?

“We komen uit een strenggelovig Vlaanderen waarin masturbatie en seks voor het huwelijk des duivels was. Dat zorgt ervoor dat we nog steeds in een soort kramp schieten wanneer het over seksualiteit gaat.

“Hoe meer ik me in dat misbruik in katholieke kringen verdiepte, hoe meer mensen me kwamen vertellen dat ze ervaringsdeskundige zijn. Voor alle duidelijkheid, ik ben zelf geen zo’n deskundige. Ik ben een gelukkig product van een niet-katholieke schoolomgeving.

“Al die verhalen zijn heel heftig, heel kwetsbaar. Daarom wil ik dit verhaal vertellen. Omdat het ertoe doet en omdat het een maatschappelijk debat op gang kan brengen. Misschien kan fictie in deze doen wat bij justitie niet meer lukt omdat veel van die feiten verjaard zijn.”

Als dat het doel is, maak je dan niet beter een documentaire over de wantoestanden in de katholieke kerk?

“Omdat ik een romantische ziel ben. Ik ben ervan overtuigd dat de verbeelding soms meer over de werkelijkheid kan vertellen dan eender welke documentaire. Je wilt natuurlijk ook een breed publiek bereiken en dat lukt nu eenmaal beter met een spannend verhaal. En spannend is Het hout zeker. Het klinkt misschien raar, maar ondanks het zware thema is Brouwers er toch in geslaagd een soort hitchcockiaans aspect in dat boek te stoppen.”

Heb je hem je scenario laten lezen?

“Ja, ook al zondig ik daarmee tegen een van de belangrijkste wetten van het scenarioschrijven. Wanneer je een boek verfilmt, is het blijkbaar not done om contact te hebben met de auteur. Hij wilde het trouwens zelf eerst liever niet lezen. ‘Jij bent de specialist’, zei hij dan. Maar toen ik er hem expliciet naar vroeg, heeft hij me toch zijn feedback gestuurd. Drie pagina’s lang, waarin hij punt per punt aanwees wat anders of beter kon.

‘Natuurlijk is het kut als je een njet krijgt. Je bent als film- of televisiemaker een soort handelsreiziger met je eigen ideeën als koopwaar.’Beeld Thomas Sweertvaegher

“Ik heb ook niet iets radicaal anders met dat boek gedaan. Ik voelde niet de behoefte om voor de film plots met het einde te beginnen. Waarom wil ik dat boek verfilmen? Omdat ik het een steengoed verhaal vind. Dan kun je toch maar beter dicht bij het origineel blijven? Anders kun je evengoed zelf een verhaal verzinnen.

“In mijn intentienota staat zeer duidelijk dat de verfilming vanuit een heel grote liefde voor het boek vertrekt. Maar dan nog stoot je op veel vraagstukken. Eén pagina is ongeveer één minuut film. Als je dan een boek van 420 bladzijden hebt, weet je dat je er niet komt zonder forse ingrepen.”

Heb je er voor jezelf ook een rol ingeschreven?

“Aanvankelijk wel, maar ik heb mezelf er gaandeweg uitgehaald. Ik schrijf de film al, ik coproduceer hem en ik wil hem ook regisseren. Ik had het gevoel dat dat genoeg was. (lacht) Ook over dat regisseren heb ik trouwens getwijfeld. Moet ik me nu wel in die arena tussen al die pas afgestudeerde en ervaren regisseurs gaan storten? Maar ik heb uiteindelijk evenveel recht om een verhaal te vertellen, dus waarom zou ik geen film mogen regisseren?”

Opbrouck heeft niet alleen filmplannen, maar acteert ook in het theater, staat op film- en televisiesets, is frontman van De Dolfijntjes en bereidt een expositie met zijn beeldend werk voor die in 2021 in de Gentse Sint-Pietersabdij te zien zal zijn.

Het is een overblijfsel van het vernieuwd secundair onderwijs (vso) waarin hij is grootgebracht, denkt hij zelf. “Een onderwijssysteem waarin jongens plots fruitsalade moesten maken en meisjes de opdracht kregen om een bureaulamp in elkaar te vijzen. Dat heeft in mij een soort renaissancegevoel wakker gemaakt.”

Een gevoel dat ervoor zorgt dat Opbrouck nog steeds elke dag pianospeelt en nog steeds elke dag in zijn schildersatelier zit. Maar een gevoel ook dat soms voor onrust zorgt. “Op slechte dagen word ik wakker, begin ik een nummer te componeren waar ik dan meteen een langspeler in zie. Daarna begin ik te tekenen en tussendoor moet ik dan ook nog een theatervoorstelling zien voor te bereiden.”

Zijn al die verschillende projecten ook een soort levensverzekering? Vanuit de redenering dat als het ene niet meer lukt, er altijd nog iets anders is?

“Neen, daar lig ik niet van wakker. Als er niets meer lukt, trek ik met mijn accordeon de wereld in. Zet me in Ljubljana op een bierbak en het zal niet lang duren voor er honderd man staan te luisteren.

“Ik heb nooit vastgehouden aan een bepaalde stoel of een bepaalde positie. Geen seconde. Ik zie oudere acteurs zich soms vastklampen aan wat er was, maar dat mag je niet doen.

“Ik probeer steeds nieuwsgierig te blijven naar nieuwe dingen. Dat heb ik geleerd van Jan Decleir. (wijst naar de muur achter zich) Er hangt in mijn hele huis maar één theaterfoto en dat is er een van Jan en mij in Ten oorlog van de Blauwe Maandag Compagnie. Hoe Jan, op zijn leeftijd, nog steeds artistiek nieuwsgierig is: daar heb ik de grootste bewondering voor.

‘Een nieuwe ‘De bende van Wim’? Ik zou misschien liever ‘De bende van Ahmad’ maken.’Beeld Thomas Sweertvaegher

“Ik wil niet oud worden met de gedachte ‘in mijn tijd was het beter’. Geef mij maar de nieuwe dingen die nu komen. De hele diversiteitsdiscussie bijvoorbeeld. Het is toch fantastisch dat we daar nu bij stilstaan? Als curator van Peace to the World (happening in het kader van de herdenking van WO I, red.) heb ik voortdurend het evenwicht bewaard. Ik wilde genoeg dames, genoeg nieuwe Belgen, kleur, jong, oud… ze moesten allemaal dat podium op. Daar was vroeger veel minder aandacht voor. De versmelting mag wat mij betreft nog veel sneller gaan. Liefst morgen al. Alleen gebeurt dat niet. Integendeel zelfs, ik zie de slinger eerder de andere beweging maken. De wereld is een dorp geworden en toch willen we allemaal dat onze saucissen als streekproduct worden erkend.”

Ook Bake Off moet het stellen met één exotische kandidaat per seizoen.

“En dat is jammer. Ik hou wel van het Britse origineel waar je een Indiase jongen naast een Pakistaanse vrouw aan een keukeneiland ziet staan. Maar we merken dat het hier veel moeilijker is om die nieuwe Belgen te rekruteren. Vorig seizoen hadden we twee Marokkaanse dames met hoofddoek op de lijst staan. Maar toen bleek dat de opnames samenvielen met de ramadan, moesten ze uiteindelijk toch verstek laten gaan. Je merkt dan toch dat religie op zo’n moment in de weg zit. Dat geldt trouwens niet alleen voor moslims, je zult ook niet snel chassidische Joden in de Bake Off-tent zien. De nieuwe Belgen die wel meedoen, zijn stuk voor stuk mensen die zich daarvan hebben bevrijd.

“Begrijp me niet verkeerd: ik heb het grootste respect voor religies, maar ik heb een probleem met het instituut erachter. Ik heb een probleem met getuigen van Jehova die zeggen dat een kind niet naar de muziekschool mag gaan. Ik heb een probleem met indoctrinatie door een geloof. Daar hebben wij tegen gevochten en daar zijn we ook voor een stuk van af geraakt. Maar bij andere godsdiensten is dat niet of toch minder het geval. Dat moet veranderen willen we echt met elkaar samen leven. Ik blijf er alvast alles aan doen wat in mijn eigen kleine macht ligt om die mensen te omarmen.”

Hoe uit zich dat?

“In kleine dingen. Afstappen op het Marokkaanse gezin dat aan de overkant van de straat is komen wonen, bijvoorbeeld. Om hun te vertellen dat ik Wim ben en dat als er iets is, ze maar moeten roepen.

“Of door Dalilla Hermans te vragen om Peace to the World af te sluiten, terwijl ik dat ook Tom Lanoye had kunnen laten doen. Maar ik vond het belangrijk dat zij als laatste dat podium op ging.

“Ik zit ook met een tv-programma in mijn hoofd. Ik krijg nog vaak de vraag of De bende van Wim (programma waarin Opbrouck er samen met Jean Blaute en Michiel Hendryckx met de motorfiets op uit trok, PD) nog terugkomt. Maar ik zou misschien liever De bende van Ahmad maken.”

Wie is de Ahmad uit de titel dan?

“Ahmad Yaar, een gast van 18 die ik heb leren kennen tijdens een project op het Atheneum van Kortrijk. In de nasleep daarvan wilden Ahmad en Abdulazez Dukhan, de een afkomstig uit Afghanistan, de ander uit Syrië, graag het verhaal doen van hun tocht vanuit hun vaderland naar hier. Een vertelling over vertrekken bij nacht en ontij, mensensmokkelaars, overleven in een rubberboot op de Middellandse Zee... Absolute horror. Ik heb hen daarbij geholpen en nadien zijn we contact blijven houden. We zijn vrienden op Instagram, we sturen elkaar af en toe hartjes. Dat soort dingen.

“Met die twee gasten zou ik er graag op uit trekken. De bende van Ahmad, Abdul en Wim. Zonder hen als excuus-allochtonen op te voeren. Want dat gebeurt nog veel te vaak. Neen, op basis van gelijkheid. En het mag niet over onze problemen gaan. Noch de hunne, noch de mijne.

“We gaan ook niet terug naar Afghanistan of Syrië. Neen, we trekken, net als bij De bende van Wim destijds, rond en zien wel wat er op ons afkomt. Met als enige verschil dat we het deze keer op de elektrische fiets zullen moeten doen. We zijn tenslotte 2019.”

Bake Off Vlaanderen, elke woensdag om 20.35 uur op VIER.