Direct naar artikelinhoud
Nobelprijs

Nobelprijs Economie voor ‘experimentele benadering om wereldwijde armoede te verlichten’

(Esther DufloBeeld AFP

Ze is na tachtig mannen de tweede vrouw die de Nobelprijs voor Economie krijgt én de jongste winnaar ooit. De jury onderscheidde Esther Duflo, samen met Abhijit Banerjee en Michael Kremer, voor hun baanbrekende ‘experimentele aanpak van het verlichten van wereldwijde armoede’.

en

Duflo en Banerjee zijn beiden verbonden aan het prestigieuze Massachusetts Institute of Technology. Ze zijn niet alleen professioneel, maar ook privé partners. Michael Kremer is hoogleraar aan Harvard.

Samen behoren ze tot een groep ontwikkelingseconomen die schertsend de ‘randomistas’ genoemd zijn. Die geuzennaam verwijst naar de randomized controlled trial, de uit de wereld van de medicijnen bekende methode waarbij de te onderzoeken groep in tweeën wordt gedeeld. De ene helft krijgt het experiment voorgeschoteld. De andere dient als controlegroep. Kremer, Banerjee en Duflo kopieerden die werkwijze naar het ontwikkelingswerk.

Waarom zijn, ondanks alle welvaart, zo veel mensen arm? Hoe is het mogelijk dat nog altijd meer dan 800 miljoen aardbewoners ondervoed zijn? De drie economen bedachten dat het productiever is die megakwestie op te delen in kleinere, meer precieze vragen. Vragen die – allerminst vanzelfsprekend in de economische wetenschap – met experimenten in de echte wereld getoetst konden worden. In de woorden van de Nobelprijsjury: “Welke interventies werken, waarom, en tegen welke kosten?”

Worminfectie

Neem onderwijs. Waarom leren kinderen niet wat ze leren? Omdat er te weinig leraren zijn? De kinderen met honger naar school gaan? Naar dat soort vragen hebben Duflo, Banerjee en Kremer jarenlang veldwerk gedaan. Met soms onverwachte resultaten. Zo bleken in Kenia veel schoolkinderen gewoon ziek door een simpele worminfectie. De pil hiertegen kost 1,36 dollar per jaar.

Ook dat maakt de no-nonsense aanpak van de randomistas populair: het levert tastbare resultaten op. Zo krijgen nu 60 miljoen kinderen in Afrika een aangepast onderwijsprogramma, een hervorming die voortvloeit uit het onderzoek van Duflo en Banerjee. Tegelijkertijd is er op dat punt ook kritiek mogelijk. De grote, ideologische verhalen over armoede zijn bij deze Nobelprijswinnaars ver te zoeken. Neokolonialisme? Uitbuiting van arme landen? Liever houden ze het klein en meetbaar. In een tijd waarin ook in de ontwikkelingshulp alles om targets en accountability gaat, doet dat het goed bij geldverstrekkers.

Worminfectie
Beeld EPA

‘Turbulente tijden’

Duflo toonde zich in een eerste reactie verrast met haar Nobelprijs. Niet omdat die pas een keer eerder naar een vrouw ging – Elinor Ostrom in 2009 – maar vanwege haar leeftijd. “Doorgaans gaat de prijs naar oudere economen.” Over de kern van haar werk en de kritiek op armoedebestrijders van de oude stempel zei ze: “Arme mensen horen oftewel compleet wanhopig te zijn, of allemaal ondernemend, maar ze proberen niet de diepe wortels van armoede te begrijpen.”

Duflo groeide op in Frankrijk. “Armoede heeft me altijd gestoord”, vertelde ze in 2011 in een interview met de Volkskrant. Haar moeder, een arts, reisde naar oorlogsgebieden en kwam dan terug met verhalen en foto’s. Als scout kookte ze soep voor Parijse daklozen.

Voor dat laatste, de positie van de mensen in de rijke westerse landen die het gevoel hebben er op achteruit te gaan, vroeg ze meer aandacht. Zonder het hardop te noemen leek ze daarbij te verwijzen naar de opkomst van het rechtspopulisme en de brexit. “Ik denk dat we in turbulente tijden leven. Veel individuen in rijke landen zijn diep bezorgd over hun positie in de wereld. Ze voelen dat zij hun waardigheid hebben verloren.” Hoog tijd, leek ze te suggereren, om ook dáár concreet veldonderzoek naar te doen.