Direct naar artikelinhoud
ColumnIvo Victoria

‘Hoe erg zou je het vinden als er een vreemde meneer zichzelf zat te bevredigen op een foto van jou?’

‘Hoe erg zou je het vinden als er een vreemde meneer zichzelf zat te bevredigen op een foto van jou?’
Beeld DM

Ivo Victoria is schrijver. Zijn column verschijnt tweewekelijks op vrijdag.

Ochtend ten huize Victoria. Ik zet koffie terwijl mijn twaalfjarige dochter haar boterhammen smeert. Gezellig.

“Zeg schat”, vraag ik langs de neus weg. “Hoe erg zou je het vinden als er op dit moment een vreemde meneer zichzelf zat te bevredigen op een foto van jou?”

Ze haalt de schouders op en zegt: “De choco is op.”

“Je weet dat dit kan gebeuren?”

“Nou, het zou niet mogen.”

“Nee, maar wat kunnen we eraan doen?”

“Ehm duhu”, zegt ze. Kijkt me aan met die heerlijk chagrijnige prepuberblik. “Op tijd nieuwe choco kopen, misschien?”

Foto’s van een Chiro-jeugdkamp komen online soms bij de verkeerde mensen terecht.Beeld Eric de Mildt

Het meest shockerende aan de Pano-reportage van woensdag, waarin werd getoond hoe pedofielen online fotoalbums van jeugdbewegingen kapen, vond ik de dramatische toon waarop de voice-over deed alsof dit nieuws was. Sinds de invoering van de nieuwe Europese privacywetgeving in 2018 heb ik naar schatting 74 formulieren ingevuld – van school tot turnclub, van zang- tot pianoleraar – waarin mij wordt gevraagd of er foto’s van mijn dochters genomen mogen worden en waar die wel of niet geplaatst mogen worden. Vaak zijn er meer dan vijf verschillende keuzemogelijkheden: wel op de website, niet op social media, wel in die ene gesloten appgroep van de klassenouder maar niet in die van… 

Hoe worden deze formulieren vervolgens verwerkt? Mijn gok: niet tot nauwelijks. En zoals de chiroleidster in Pano zei: het zijn met name de ouders die vragen of ze weer eens wat foto’s online wil zetten.

Privacy beschermen

Terwijl mijn dochter haar schooltas pakt, check ik haar telefoon. In de chat van haar Instagram-account zegt ene Dudu43y29 dat ze “so beautiful” is. Ik laat het haar zien.

“O, daar heb je er weer een”, zegt ze. Veel mensen kijken bedenkelijk wanneer ik ze vertel dat ik volledige toegang heb tot de telefoon van mijn twaalfjarige. Ik kan zien waar ze is. Ik kijk in haar chats en socialemedia-accounts. Met haar toestemming. Blijkt zelden nog nodig. Meestal heeft ze de creeps al geblokkeerd voor ik ze heb gezien, gesterkt door de les mediawijsheid op school, het onmisbare Jeugdjournaal en – zo maak ik mezelf wijs – de gesprekken die we erover voeren.

Heel eerlijk: mij kan het niet zoveel schelen wat iemand die ik niet ken, buiten mijn weten om, wel of niet doet of denkt bij het zien van een foto van mijn dochter. Pervs will be pervs. Ik maak me meer zorgen over de Dudu’s die haar actief benaderen. Dus ik schend de privacy van mijn dochter, teneinde haar privacy te beschermen. En ik probeer er open met haar over te praten in de hoop dat ik haar binnen een jaar of twee – wanneer ik onherroepelijk oud en stom zal zijn geworden – met een gerust hart haar privacy terug kan geven.

De Pano van woensdag maakte vooral duidelijk: de strijd tegen onlinekindermisbruik is kansloos. Kortom. Reken niet op privacywetgeving, cyberpolitie of de goedbedoelende vrijwilliger die de website van de chiro beheert. Kijk mee. Wees eerlijk. Praat. Mijn ervaring is, overigens, dat deze gesprekken het soepelst verlopen wanneer er voldoende choco in huis is.