Direct naar artikelinhoud
Interview

‘Mijn leven is nog rock-’n-roll genoeg’: acteur Tom Vermeir

Tom Vermeir: ‘Als acteurs zich ergeren omdat er te veel mensen kuchen in de zaal, denk ik: wat een gezeik.’Beeld Charlie De Keersmaecker

Hij is aan zee geboren en het water zal hem blijven lokken. De vrijheid ook. Acteur Tom Vermeir (43), binnenkort alomtegenwoordig in theater en op tv, vraagt zich af of intens leven te combineren valt met rust en huiselijkheid. ‘Ik zal met mijn auto aan een hoge snelheid heel dicht tegen de vangrail ­rijden, maar er net niet tegen. Ik ga niet graag compleet over de grens.’

Tom Vermeir

is 43 jaar, geboren en opgegroeid in Koksijde

woont momenteel in de Vlaamse Ardennen

studeerde af als acteur aan het Conservatorium van Gent

speelde en maakte stukken bij diverse toneelgezelschappen

had zijn eerste grote hoofdrol als Frank in Belgica van Felix Van Groeningen

was zanger-gitarist bij A Brand

is vanaf november te zien in de Eén-serie De twaalf, later ook

in de Vier-fictiereeks Grond van Adil El Arbi en Bilall Fallah

speelt vanaf 11 december in Locke van Compagnie Cecilia

zal de komende maanden te zien zijn in de films All of us,

Kom hier dat ik u kus, Porselein, Hotel Poseidon en La Ruche 

Tom Vermeir is geen balletdanser. Maar op dit punt in zijn leven is hij wel heel goed geoefend in de grand écart. Dat ­vertelt hij straks. Eerst vertellen wij iets over hem. Waarvan u hem kunt kennen, bijvoorbeeld. Van de film Belgica ­natuurlijk, waarin hij de zuipende, coke snuivende cafébaas Frank speelde. Of van A Brand, de band die met daverende nummers als ‘Hammerhead’ en ‘Beauty Booty Killerqueen’ een hitsig stukje Belgische rockgeschiedenis schreef.

Met vijf films, twee televisieseries en een toneelproductie op zijn planning valt er het komende seizoen niet naast Vermeir te kijken. Zo is hij begin november in de serie De twaalf op Eén te zien, waarin een schooldirectrice (gespeeld door Maaike Cafmeyer) beschuldigd wordt van een dubbele moord en een twaalfkoppige volksjury moet beslissen over haar lot. En in december speelt hij samen met Koen De Graeve in Locke, een stuk van Compagnie Cecilia dat gebaseerd is op de gelijknamige film van Steven Knight. Daarin beslist de hardwerkende Ivan Locke tijdens een autorit opeens om naar links af te slaan in plaats van zoals ­gewoonlijk de weg naar rechts te nemen, waardoor zijn leven een totaal andere wending neemt.

Ivan Locke had ook Tom Vermeir kunnen heten, besef je na een namiddag praten met hem. Of hij nu achter het roer staat van zijn zeilboot, aan het stuur zit van zijn camper of gewoon leeft: Vermeir moet op elk moment het gevoel hebben dat hij van richting kan veranderen als hij die behoefte voelt.

Laten we het eerst nog even over Belgica hebben. Want een vriend van je zei me dat je had gehoopt om door te breken met die film. Toch doet de naam Tom Vermeir bij het grote publiek niet evenveel bellen rinkelen als pakweg Kevin Janssens.

(glimlacht) “Ik kan nog door de supermarkt wandelen ­zonder herkend te worden, dus nee, ik heb geen bekende kop. Daar zit ik eerlijk gezegd ook niet op te wachten. Anderzijds kan het me weleens frustreren dat ik veel mooie dingen heb gemaakt die wat onder de radar zijn gebleven.

“Nu ja, misschien dat het grote publiek ook Johan Leysen niet kent, of Damiaan De Schrijver, of Jan Hammenecker, terwijl dat onwaarschijnlijk goede acteurs zijn. Ik weet dus niet of het zo’n belangrijk criterium is dat zoveel mogelijk mensen weten wie ik ben.

“Waar ik vooral blij mee ben, is dat ik nu de vruchten kan plukken van die rol in Belgica. Ik heb ondertussen de films Porselein en Kom hier dat ik u kus gedraaid, en vorig jaar kwam Seule à mon mariage uit in Cannes: allemaal zaken die ik grotendeels aan Belgica te danken heb.”

Je roots liggen in het theater, en je wou lang geen film of tv doen. Hoe komt dat?

“Door een slechte ervaring met een tv-serie in het verleden. Ik had toen ook nog niet de nodige maturiteit als speler, waardoor ik mij in een machinerie had laten duwen waar ik niet thuishoorde. Rotslecht was het eindresultaat niet, maar blij was ik er ook niet mee. En je moet toch een beetje trots kunnen zijn op je werk?

“Met Belgica is dat allemaal veranderd. Ook omdat ik ondertussen veel bagage heb opgebouwd in het theater en veel beter weet wat ik wil. Film en televisie zijn nu voor mij een heel aantrekkelijke speeltuin geworden.”

Ik heb opgevangen dat je wel van je laat horen op een set.

(glimlacht) “Dat kan kloppen, maar dan heeft het altijd een reden. Als je in een theaterstuk speelt, ben je automatisch ook bezig met de globale creatie, met hoe het stuk er in zijn totaliteit zal uitzien. Als acteur in een film of tv-serie heb je geen verantwoordelijkheid voor het geheel, maar des te meer voor wat jij in dat geheel betekent. Ik moet de ­handelingen en gedachtegangen van mijn personage ­geloven. Zo niet, kan ik ze ook niet spelen.

“Ik zal het dus zeker zeggen wanneer ik dingen moet doen die volgens mij niet matchen met hoe mijn personage in elkaar zit. En ik kan mijn standpunt dan met vuur verdedigen. Maar zulke discussies zijn goed, vind ik. Ze brengen altijd iets naar boven: ofwel dat een scène slecht geschreven is, ofwel dat ik een blinde vlek had. En als een regisseur mij alsnog kan overtuigen in zo’n discussie, zal ik zeker niet meer moeilijk doen.”

Tom Vermeir: ‘‘Ik zie veel veertigers rondom me ploeteren. Een hypotheek, kinderen, het doet wat met mensen.’Beeld Charlie De Keersmaecker

Nog iets oprakelen uit je verleden: je speelde tien jaar lang bij A Brand, een band waar de rock-’n-roll van afdroop. Mis je dat niet?

“Nee. Mijn leven is nog rock-’n-roll genoeg. De hechte vriendschap van toen tussen de bandleden mis ik wel. Die vriendschap is er nog altijd, maar anders, omdat iedereen zijn eigen leven leidt.

“Ik ben wel blij dat ik al rond de dertig was toen we die groep oprichtten. Echt niet goed voor je kop om zoiets mee te maken als jonge kerel. Een wei van Pukkelpop die al om jou staat te brullen tien minuten voor het optreden begint, dat is hallucinant en overweldigend. (lacht) In vergelijking daarmee is theater maar slappe thee.

“Rond theater hangt toch nog altijd iets van heiligheid. Als ik bijvoorbeeld hoor dat acteurs zich ergeren omdat er wat te veel mensen kuchen in de zaal, kan ik alleen maar denken: wat een gezeik. Die zouden eens moeten gaan try-outen in de Charlatan (berucht café in Gent, dat ook centraal staat in Belgica red.). Als de mensen daar niet geïnteresseerd zijn in wat je doet, gaan ze gewoon verder met pinten zuipen aan de toog.”

En mag je blij zijn dat hun pint niet over je kop belandt.

(lacht) “Precies. Ik ben blij dat ik met de podiumervaring van A Brand later weer in het theater ben gestapt. Het heeft mij goed gedaan. Mijn drempelvrees is erdoor verdwenen. Als je het publiek van de Charlatan aankunt, kun je élk publiek aan. (lacht)

“Trouwens, net als een concert moet theater een ­belevenis zijn, vind ik. Volkstheater op hoog niveau, dat is het genre waarin ik mij het beste voel als acteur. Ik heb niet voor niets vaak met Arne Sierens gewerkt. Zoals Johan Heldenbergh ooit zei: ik wil stukken maken die mijn ­grootmoeder ook mooi vindt. Acteurs die op leven en dood spelen en zich volledig gooien in hun rol, ik denk dat de mensen dat graag zien.”

In een abstract, cerebraal theaterstuk gaan we jou niet snel tegenkomen?

“Ik kan graag naar zulke stukken kijken, en ik zou het wel eens doen uit nieuwsgierigheid, maar ik denk dat mijn bevrediging als speler heel snel zou verdwijnen.”

In welke mate is Tom Vermeir zijn personage Frank geworden tijdens het draaien van Belgica?

“Ik ben volledig Frank geworden. Honderd procent. Maar dat heb ik met al mijn rollen. (denkt na) Tijdens de opnames van Belgica moet ik wel een heel vervelende vent geweest zijn thuis. Twaalf uur filmen per dag, vijf dagen in de week, en dan ook nog eens op 200 meter van de set wonen: dan is het niet abnormaal dat je die Frank-knop niet zomaar aan en uit kunt zetten.

“Ik weet nog dat ik op een gegeven moment samen met mijn lief boven een kom spaghetti zat en zij ineens stopte met eten en riep: ‘Maar wie zijt gij?!’ Blijkbaar zat ik daar als een boer mijn eten naar binnen te werken, zoals Frank dat ook deed. (lacht) Tja. Maar ik heb er deugd van om in mijn karakter te blijven. Ik vind dat je zo beter speelt.”

Je vertelde ooit dat je gefascineerd bent door de Icarus-figuur: hoe hoog kun je vliegen voor je je vleugels verbrandt. Jazztrompettist en zanger Chet Baker, over wie je in 2016 een voorstelling hebt gemaakt, was zo’n Icarus, net als Frank. Ben jij het ook?

“Ik denk het wel. Maar ik heb het beter in de hand dan die figuren. Ik zal met mijn auto aan een hoge snelheid heel dicht tegen de vangrail ­rijden, maar er net niet tegen. Ik ga niet graag compleet over de grens. Ook omdat ik weet dat er achter die grens weinig interessants te vinden is. Dat je vooral de boel moet opkuisen als je eenmaal daar beland bent.”

Je vzw heet Dead Legends, maar het destructieve van die dode legendes ken jij niet?

“Op dit punt in mijn leven vraag ik me vooral af of je die energie en balorigheid niet anders kunt aanwenden. Kurt Cobain of Amy Winehouse gingen over die grens, en dat heeft geleid tot fantastische muzikale resultaten, maar plots was het dan gedaan. Terwijl iemand als Nick Cave dezelfde intensiteit in zijn werk legt en die ook kan bewaren. Omdat hij de golven in zijn leven neemt zoals ze zijn. Cave ­aanvaardt dat hij op zijn 50ste anders is dan op zijn 20ste. Dat lijkt mij een interessanter pad.

“Een route waarbij je niet moet inboeten aan vurigheid, en je je toch bewust bent van wat slecht is voor jou, dat zal dus wel te vinden zijn, zeker?”

‘Zeker’, zeg je er wat nukkig bij. Alsof je het jezelf hebt opgelegd.

“Het is een vraag die ik me momenteel stel, ja. (denkt na) Waardoor ik in een heel dubbele positie ben beland. In een grote grand écart. Ik begrijp er eigenlijk niks van. Potsierlijk is het zelfs.”

Hoezo?

“Wel, ik heb twee linkerhanden. Ik kan werkelijk niets als het op handigheid aankomt. En toch ben ik enkele jaren geleden in een soort van Bob De Bouwer-bewijsdrang geschoten en ben ik ineens met betonmolens en schroevendraaiers aan de slag gegaan om een huis te verbouwen. Ik heb gevloekt en gevochten, en waarom? Ik weet het niet. Echt niet. Want ik beleef er ook geen plezier aan. Ook niet van de resultaten, nee. Onlangs nog heb ik een muurtje gemetst dat er van bovenaf bekeken best goed uitziet. Maar in feite staat het zo scheef als iets.

(haalt een boek uit zijn rugzak) “Kijk waar ik nog mee bezig ben. Elektriciteit aan boord. Vandaag in begonnen. Had iemand mij enkele jaren geleden gezegd dat ik dit boek ooit ging lezen, ik had hem keihard uitgelachen. En toch wil ik nu dus uitvissen hoe ik zelf de elektriciteit kan ­vernieuwen van de zeilboot die ik onlangs heb gekocht. (denkt even na) Is dat nu rock-’n-roll?”

Euh…

(lacht) “Ik vreesde het al. Misschien is het typisch voor mijn leeftijd. Ik zie behoorlijk wat geploeter van veertigers rondom me. Een hypotheek, drie kinderen, verbouwingen... het doet wel wat met mensen. De ene zit met een drugsprobleem, de andere is geobsedeerd door glutenvrij eten, en blijkbaar zijn er ook sukkelaars die zich uitleven in beton draaien.” (lacht)

‘Mijn leven is nog rock-’n-roll genoeg’: acteur Tom Vermeir
Beeld Charlie De Keersmaecker

Iemand zei me onlangs: het lastige aan deze leeftijd is dat je parcours is uitgestippeld.

“O, daar ben ik het absoluut mee oneens.”

Zou jij nog alles kunnen omgooien?

“Zeker. Meteen. Morgen als het moet. En ik hoop dat dat over tien en twintig jaar ook nog het geval zal zijn. We zijn ­allemaal bij machte om ons leven in een richting te sturen die we zelf willen.

“Maar terwijl ik tien jaar geleden mijn roer misschien al vroeger naar links of rechts gegooid zou hebben, probeer ik nu de tijd wat meer krediet te geven en af te wachten of bepaalde keuzes de juiste blijken te zijn.

“Na jarenlang in Gent gewoond te hebben, woon ik sinds een jaar of twee weer op de buiten. In de Vlaamse Ardennen, samen met mijn vriendin. We wonen daar prachtig, in een mooie omgeving en een heel mooi huis. Een huis dat ik dus godverdomme zelf verbouwd heb. (lacht) Maar ik weet niet of ik er zal kunnen blijven gedijen. En of ik de vibe van de stad kan blijven missen. De tijd zal het uitwijzen. Moeilijk, om in die ­onbeslistheid te blijven hangen.”

Houdt fysiek ouder worden jou bezig?

“Natuurlijk. Ik ben best ijdel. Zoals de meeste mensen wil ik er graag goed blijven uitzien. Zo’n ton kweken waardoor je na vijf tredes omhoog al op je adem trapt, dat wil ik niet. Maar een sixpack hoeft ook niet meer. Bon, eigenlijk heb ik nooit een sixpack gehad. (lacht)

“Ik ga wel eens fitnessen, en ik heb ook al wel dagcrème gesmeerd, maar fanatiek ben ik er zeker niet mee bezig.”

Voor de film Seule à mon mariage moest je 15 kilo aankomen. Daar had je geen probleem mee?

“Ik moest dat niet doen, ik wou het zelf. Die transformatie was nodig, vond ik, om mijn personage geloofwaardiger te maken. Het heeft wel lang geduurd voor ik die 15 kilo eraf heb gekregen.”

Je staat bekend als bourgondiër. Let je op wat je eet en drinkt?

“Hm. Laat ik het zo zeggen: als ik een auto was, zou er op mijn keuringspapieren staan: ‘oliepeil en carrosserie nauwlettend in de gaten te houden’. (lacht) Ik probeer erop te letten. En dat gaat met vallen en opstaan.”

Tom Vermeir groeide op in Koksijde. Zijn vader had een speelgoedwinkel op de dijk, zijn moeder werkte in de sociale sector. Op school kon hij toneelspelen, en hij volgde ook les aan de academie, maar voor de rest was Koksijde toen een culturele woestijn, zegt hij. “Er was daar niets. Pinten drinken en vechten, meer kon je niet doen tijdens het ­weekend. Ik was daar niet gelukkig. Toen ik eindelijk in Gent kon gaan studeren was ik zo blij.”

Vermeir wilde spelen. Dus trok hij naar het Conservatorium. Hij kwam eraan met een T-shirt van Metallica en lang haar. “Het is te zeggen: met een froufrou, want ik mocht wel lang haar hebben van mijn moeder, maar het mocht niet in mijn ogen hangen.” (schatert)

Maar de zee bleef naar hem lonken. Telkens wanneer hij zijn ouders ging bezoeken en de IJzer overstak, overviel hem een gevoel van weemoed. Wie van de zee is, kan nooit helemaal van het land worden.

Een vriend van hem vertelde dat Vermeir even vaak op zee moet zitten als hij op een podium staat. Hij glimlacht als hij dat hoort. “In en op het water kom ik tot rust.”

Ben je een goede zeiler?

“Dat zou ik niet durven zeggen. Ik ben nog altijd aan het leren. Maar ik heb een fantastische leermeester. Enkele jaren geleden leerde ik Patrick kennen, een vroegere visser en oud-leraar aan de Zeevaartschool van Oostende. Samen met een vriend van mij had ik de oude zeilboot van Patrick zijn vader gekocht en opgeknapt, en daar is een heel mooie vriendschap uit ontstaan. Hij heeft me ontzettend veel ­bijgebracht. Angst is een woord dat Patrick niet kent. Putje winter belt hij mij op om te gaan zeilen. Dat het buiten min vijf is, kan hem niet schelen. ‘Als er wind staat, kun je ­zeilen’, zegt hij altijd. Ach, Patrick is gewoon Neptunus zelf. Prachtige vent.”

Zijn het dan kalme golven die je bevaart of zoek je ook de woelige wateren op?

“Ik kan niet zeggen dat ik enkel zeil bij kalm weer, vrees ik. (glimlacht) Maar boven de zes beaufort ga ik niet.”

Je hebt ook een camper, heb ik me laten vertellen. De metaforen over ‘onderweg zijn’ liggen wel voor het oprapen bij jou.

(glimlacht) “Ik heb daar ook al wel eens over nagedacht. Maar ik ben nu eenmaal heel graag onderweg. Ik denk dat ik al letterlijk de helft van de wereld heb gezien. Ik hou ook van traag reizen. Ooit ben ik met de trein van Gent-Sint-Pieters naar het zuiden van Thailand gereisd. Met een containerschip ben ik naar Trinidad en Tobago gevaren. Een van mijn grote dromen is trouwens om met mijn zeilboot een grote toer te doen. Als ultieme reis.”

Een heel goede vriendin van jou zei: voor Tom zal de grote vrijheid altijd blijven wenken.

“Daar heeft ze gelijk in. Dat is die grand écart waar ik ­daarstraks over sprak.”

Had je die drang al als kind?

“Als mensen beweerden dat ik iets niet mocht, wou ik het zeker doen. Dat heeft altijd in mij gezeten. En het is met veel liefde gezegd, maar ik denk dat mijn moeder daar ook wel een rol in heeft gespeeld: mij voortdurend waarschuwen met ‘Dat mag niet’ en ‘Pas op’ werkte gewoon niet meer op den duur. (glimlacht) Bovendien is wat niet mag per definitie toch leuker dan wat wel mag?”

Zoals het bekende Engelse gezegde? ‘Anything good in life is either illegal, immoral or fattening.’

(lacht) “Daar denk ik ondertussen toch al een beetje anders over. Weet je wat de mooiste quote is die er bestaat? ‘Do one thing everyday that scares you’. Hij komt uit ‘The Sunscreen Song’ van Baz Luhrmann. Dat probeer ik echt actief na te streven.”

Wat heb je vandaag al gedaan waar je bang van bent?

‘Wel, beginnen te lezen in Elektriciteit aan boord.” (lacht)

Tom Vermeir: ‘Wat moeten we toch per se op een yogamat zitten doen? Het leven is per definitie chaos.’Beeld Charlie De Keersmaecker

Is er plaats voor standvastige liefde bij iemand die een rusteloze natuur heeft?

“Natuurlijk. Ik denk dat ik heel standvastig ben in mijn liefde voor mensen. Mijn vriendin en ik komen net uit een donker dal gekropen, en ik heb de indruk dat het ons alleen maar sterker heeft gemaakt. Het is alleen zoeken naar de vorm waarin onze liefde het beste tot haar recht kan komen.

(denkt na) “Ik vind samenwonen niet zo gemakkelijk. Alle dagen samen zijn kan de liefde soms dooddoen. Ik doe mijn best om mij in die conventie te wringen, maar eigenlijk is dat vooral ontgoochelend. Voor jezelf, én voor de ander. Terwijl er op onze liefde voor elkaar weinig aan te merken is. Ik ben daar vrij onvoorwaardelijk in. Ook in vriendschappen. Als ik iemand graag zie, wil ik alles voor die persoon doen, en moet er al veel gebeuren voor ik eruit stap.”

Ik las dat je er altijd van gedroomd hebt om vader te worden.

“Dat is ondertussen toch wat ondergesneeuwd geraakt. Op mijn 23ste had ik een veel sterkere vaderwens dan nu. Maar er zijn sindsdien enkele mislukte relaties gepasseerd, en ik weet ­ondertussen niet meer of ik het nog wel wil. Omdat er al zo veel mensen zijn die ik graag zie. Omdat we al met zo veel mensen zijn op de wereld. En vooral omdat ik niet weet of ik dapper genoeg ben om dezelfde offers te brengen als ik bij mijn vrienden met kinderen zie. Misschien vind ik mijn werk en de vrijheid die daarbij hoort te belangrijk om andere keuzes te maken.”

Het voordeel van mannen is dat ze op hun 50ste nog vader kunnen worden als ze dat willen.

“Mja, als al die jaren balorigheid hun tol nog niet hebben geëist op de zwemmende vrienden. (lacht) Maar in theorie kan dat inderdaad. Ach, we zullen zien.”

Een van je maten zei: Tom is verhuisd naar de stilte, maar innerlijke rust heeft hij nog niet gevonden.

“Dat klopt.”

Hij zei er ook bij: gelukkig maar.

“Ik ben blij met die toevoeging. Want mijn onrust is ­inderdaad ook mijn drive. Ik stel me grote vragen bij die algemene hysterie over wellness en meditatie. Wat in godsnaam moeten we toch allemaal ineens op een yogakussen of meditatiemat zitten te doen? Waarom moet er per se zo gestreefd worden naar totale harmonie? Het leven is per definitie chaos. De meeste mensen in onze westerse wereld zijn nu eenmaal geen monniken die onder een boom gaan zitten wachten tot er een appel naar beneden valt. Bovendien zijn veel van die methodes walgelijk gecommercialiseerd. Voor zielenrust moet flink worden gedokt.

“Toch is er ook iets in die nieuwe golf van zelfbewustzijn dat mij erg aanspreekt. Dat is dan ook de oefening nu: achterhalen hoe ik een vorm van periodieke rust kan bereiken zonder dat ik mij daarvoor lam moet zuipen of uren in de lotushouding zitten. Bon, het zal duidelijk zijn dat ik ook zo’n zoekende veertiger ben geworden die het af en toe niet weet en met zijn pantoffels in de zetel zit te wachten op niets.”

Met pantoffels? Dat geloof ik niet.

“Echt waar. Ik heb zo’n paar met van die mooie, ouderwetse ruiten op en een fluorandje naast de naad.”

Ah, maar dat is dan weer hip.

(schatert) “Perfect, dan ben ik toch nog rock-’n-roll.”