Verdachte van Pokémonmoord bekent: “Ik greep met beide handen haar keel vast voor wurgseks”

Shashia Moreau en Jonny Van Den Broeck hadden elkaar leren kennen via hun gedeelde passie voor cosplay - mensen die zich in hun favoriete fantasypersonage verkleden - en Pokémon. Van Den Broeck had haar via Messenger enkele Pokémonfiguurtjes aangeboden, die ze bij hem mocht komen ophalen. De beschuldigde gaf toe dat hij op seksueel contact hoopte.

Ze hadden op 7 februari 2017 afgesproken in het Centraal Station van Antwerpen. Toen Shashia hem een bericht stuurde dat ze wat later ging zijn, had hij haar gezegd dat ze “gestraft” zou worden, “hard gestraft” zelfs. “Een hint naar seksueel contact. Ik denk dat haar antwoord ‘nee’ was”, zei Van Den Broeck.

Ze hadden seks. “Eerst normaal, dan ruwer, maar geen SM-toestanden. Ze bezeerde op een bepaald moment haar achterhoofd tegen het bed of tegen de muur. Dat zorgde voor een klein oponthoud, maar daarna gingen we gewoon verder. Ik greep met beide handen haar keel vast voor een lichte vorm van wurgseks, maar ik heb harder geduwd dan ik zelf doorhad. Toen ik klaar was, merkte ik dat ze niet meer ademde of reageerde en sloeg ik in paniek.”

Van Den Broeck meende dat het te laat was om de hulpdiensten te bellen en vreesde dat niemand hem zou geloven dat het om een ongeval ging. “Ik besefte dat ik van haar af moest. Ik kocht een schop en groef een put in de tuin, maar die bleek niet lang genoeg. Daarom heb ik haar benen en armen aan elkaar gebonden, zodat ze erin paste.”

Hij stopte haar kleren in een vuilniszak en gaf die mee met de vuilniswagen. Hij probeerde ook een bloedvlek uit zijn matras te verwijderen. Intussen deed hij zijn uiterste best om iedere verdenking van zich af te wenden. Van Den Broeck stuurde berichten met haar gsm naar zichzelf en naar een vriend om te laten uitschijnen dat de afspraak niet was doorgegaan. Hij vertelde ook aan haar familie dat Shashia niet was komen opdagen. “Ik ben mezelf dingen beginnen wijsmaken en heb op dat moment foute beslissingen genomen.”

“Als het in uw ogen een ongeval was, waarom hebt u dan zo lang gewacht om dit te vertellen? U wordt hier wel beschuldigd van moord”, stelde assisenvoorzitter Dirk Thys. “Ik probeerde het te verdringen en ik heb het daar met mijn andere advocaten ook nooit over gehad, tot meester De Man erbij kwam.”

“Hebt u zelf nog iets te zeggen?”, vroeg de voorzitter op het einde van het verhoor. “Op het feit na dat het afschuwelijk is wat er gebeurd is, kan ik niets zeggen”, zei Van Den Broeck. Tot een spijtbetuiging of excuses naar de familie van het slachtoffer kwam hij niet.