Direct naar artikelinhoud
Economie

Hoe onoverwinnelijk zijn techbedrijven écht? Gevecht tussen Europa en Google moet dat duidelijk maken

Sundar Pichai, baas van Google en moederbedrijf Alphabet, kijkt aan tegen een boete van, opgeteld, 8,25 miljard euro.Beeld EPA

In Luxemburg is een juridisch steekspel begonnen. De Europese Commissie en technologiereus Google staan er tegenover elkaar. De inzet: vele miljarden en een feitelijke machtsstrijd. ‘Big Tech’ is heus niet onoverwinnelijk.

Microsoft, Apple, Google, Facebook en Amazon. Dat zijn de Big Tech, Amerikaanse miljardenbedrijven die elk op hun manier ons leven ingrijpend hebben veranderd. Facebook heeft de wereld met elkaar verbonden, Amazon heeft onze manier van winkelen gewijzigd. Apple is de moeder van de smartphone, hét apparaat van de 21ste eeuw, terwijl Alphabet, de moeder van Google, volop inzet op drones en medische data. En Microsoft is nu vrijwel de grootste in dataopslag. 

Die vijf bedrijven maken samen zowat 54 miljard dollar nettowinst. Met die oorlogskas worden ze groter door innovatieve nieuwelingen – over verschillende sectoren heen – op te kopen. Het gevolg: deze generatie technologiebedrijven lijkt onoverkomelijk en onverslaanbaar. 

Lijkt, want het pantser van hun almacht vertoont barstjes. Samengevat is het schrikbeeld voor de Big Tech ‘regulering’. Overheden willen via regulering meer grip krijgen. Dit om het aanhoudende steekspel rond datamisbruik, belastingontwijking en concurrentievervalsing te counteren. De predators van de technologie vinden die regulering hinderlijk, vooral nu ze dat beginnen te voelen in hun portemonnee.

Concurrentievervalsing

In Luxemburg is Google deze week in het verweer gegaan tegen de boetes die Europees commissaris voor de Mededinging Margrethe Vestager oplegde. De zaak loopt terug tot 2017, toen Vestager de technologiereus 2,42 miljard euro aan de broek pak smeerde, wegens concurrentievervalsing. Het is de eerste zaak in een trio, want Google kreeg daarna nog eens twee boetes waartegen het in beroep gaat. Eentje van 4,34 miljard euro – de hoogste Europese boete ooit – rond misbruik van het Android-besturingssysteem. En nog eentje van 1,49 miljard euro, omtrent misbruik van advertenties. Opgeteld komt het prijskaartje op 8,25 miljard euro. Een uitspraak ten gronde wordt pas in 2021 verwacht. Een soortgelijk onderzoek loopt tegen de App Store van Apple. Die kreeg een vordering van in totaal 13 miljard euro aan onterechte belastingvoordelen die het moet terugbetalen.

Dat aanhoudende gebeuk van – vooral Europa – op de Big Tech bleef niet zonder gevolg. Ook de Amerikaanse toezichthouder Federal Trade Commission (FTC) liet van zich horen. Facebook werd in de zomer van 2019 op zijn beurt aangepakt door de FTC, en moest een boete van 5 miljard dollar betalen. Dat kwam er na een onderzoek in de nasleep van het Cambridge Analytica-schandaal, waarbij een app oneigenlijk toegang kreeg tot persoonlijke data van Facebook-gebruikers. Het noopte Facebook tot een strategiewijziging, en topman Mark Zuckerberg kondigde aan dat zijn bedrijf voortaan het begrip ‘privacy’ ernstiger zou gaan nemen. 

Privacy kost geld

Dat klinkt misschien wat magertjes, maar Facebook-gebruikers kregen meer mogelijkheden om hun data van adverteerders af te schermen. En hoe minder persoonlijke details gebruikers (willen) delen, hoe minder waardevol. Kortom: niet alleen de boetes kosten geld, ook privacy kost geld. De portemonnee komt in het gedrang.

En het is nog niet over. Want FTC heeft – onder invloed van de publieke opinie en de politiek – haar kans geroken. Werd Big Tech tot voordien weinig in de weg gelegd, dan lijkt dat straatje stilaan dood te lopen. De toezichthouder heeft de vijf ondernemingen gevraagd een reeks documenten over te maken over overnames die ze deden tussen begin 2010 en eind 2019, en die niet werden gemeld bij de concurrentieautoriteiten en het ministerie van Justitie. Dat opende vorige zomer een kartelonderzoek en meer bepaald naar mogelijke concurrentieverstoring door de bedrijven op internetplatforms, sociale media en webwinkeldiensten.

Werd de kruisvaart van Vestager tegen de Amerikaanse Big Tech door de Amerikaanse president Donald Trump initieel als onterecht beschouwd, dan lijkt ook hij stilaan het geweer van schouder te veranderen. Zo zou Google hem ‘oneerlijk’ behandelen in zoekresultaten en bleek de president niet erg opgelaten over Facebooks cryptomunt Libra. 

Daarnaast is Jeff Bezos verwikkeld in een publieke ruzie met Trump. De president verwijt Bezos dat zijn krant – The Washington Post, eigendom van Amazon – de president oneerlijk zou behandelen. Daardoor liep Amazon een lucratief overheidscontract (portemonnee!) met het Pentagon mis. 

Knabbelen aan verdienmodel

Apple is dan weer een doorn in het oog van zijn America First-beleid, omdat het bedrijf van Tim Cook te veel buiten de Verenigde Staten produceert. De bedrijven profiteerden van de belastingvoordelen die multinationals ontvangen van de regering-Trump als ze winsten terughalen uit het buitenland. Maar dat voordeel gebruikten ze vooreerst om eigen aandelen in te kopen, waardoor de beurskoersen exponentieel stegen, en de aandeelhouders zich verrijkten. 

Intussen knabbelen andere uitdagers aan de verdienmodellen. Huawei levert technologie voor 5G-netwerken, webwinkel AliBaba of het Chinese sociale medium TikTok steken hun voet tussen de deur. De Amerikaanse denktank Council on Foreign Relations (CFR) zegt dat China het technologisch gat dicht met de VS. Binnenkort is China leidend op het gebied van artificiële intelligentie, robotica, energieopslag, 5G-netwerken, kwantummechanica en biotechnologie, aldus de CFR.