Direct naar artikelinhoud
Politiek

‘De mensen hebben de politiek niet opgegeven’: Groen-politica Jessika Soors zoekt ‘foert-stemmer’ op

Jessika SoorsBeeld Wouter Van Vooren

Waarom hebben zo veel mensen de vorige verkiezingen massaal de middenvinger opgestoken naar de politiek? Groen-politica Jessika Soors ging het hen zelf vragen.

“Neen, ik heb geen enkele deur tegen mijn gezicht gehad.” Pas verkozen Kamerlid voor Groen en voormalig deradicaliseringsambtenaar in Vilvoorde Jessika Soors (31) lacht even. Ze is sinds september in het weekend op pad, samen met haar Ecolo-collega Samuel Cogolati (30). Letterlijk van deur tot deur gaan ze om de zogenaamde foert-stemmer beter te begrijpen. Ze deden al een zevental gemeentes aan, van Ninove, Denderleeuw en het Limburgse Ham, waar Vlaams Belang hoge toppen scheert, tot Marcinelle en Tilleur, bij Luik, waar PTB en de blanco-stemmers pieken. 

Vanaf 21 maart schakelen ze een versnelling hoger. Dan trekken ze op pad met een digitale bevraging om de bekommernissen van de burger beter in kaart te brengen. Ze hoopt dat lokale afdelingen haar voorbeeld volgen.

“Ninove was de eerste gemeente die we aandeden”, vertelt ze. “Samuel grapte dat hij gegarandeerd met een blauw oog naar huis zou gaan. Maar Ninove is niet een of ander radicaal neofascistisch nest, een beeld dat zeker in Franstalig België bestaat.” 

Hoe gaan jullie te werk?

Soors: “Het was met een klein hartje dat we vertrokken, geef ik toe. Mensen zijn boos op de politiek en het systeem, en als parlementslid maak je daar onwillekeurig deel van uit. We kozen er bewust voor om buiten verkiezingstijd en buiten onze eigen kieskring op pad te gaan. Het stelde mensen gerust dat we niet in campagnemodus waren. Sommige mensen hielden het kort, maar we werden veel vaker binnen gevraagd. Velen onder hen toonden zich dankbaar dat we naar hen kwamen luisteren.

“We stellen telkens drie vragen. Eerst peilen we naar wat ze vinden van de huidige politieke situatie. Er is veel frustratie over hoe er aan politiek gedaan wordt. We vragen ook wat ze zouden doen mochten ze premier zijn van België. Zo proberen we een zicht te krijgen op welke thema’s belangrijk zijn voor hen. Tot slot willen we ook weten hoe ze de toekomst van het land zien.”

Wat zijn jullie belangrijkste vaststellingen tot hier toe?

“De meeste mensen liggen wakker van dezelfde dingen. We delen meer dan we denken, was een van onze slogans tijdens de campagne. Ik had toen moeite om dat uit te leggen, maar nu zie ik het heel duidelijk. Dezelfde bekommernissen komen telkens terug: pensioen en mobiliteit. Een beperkt aantal mensen begint tegen ons ook over asiel en migratie, maar dat kwam even goed naar boven in Ninove, Molenbeek of Tilleur. Regionaal zijn er dus niet zulke grote verschillen. 

“En wat me ook hoopvol stemt: mensen hebben de politiek nog niet opgegeven. Het heeft geen zin hen te beschouwen als ‘foert-stemmers’ en hen te negeren. Ze weten heel goed hoelang de formatie duurt, wie er informateur of koninklijk opdrachthouder is.  Ze geloven ook nog in de toekomst van België, ook degenen die voor Vlaams Belang of N-VA stemmen.”

Hoe gaat u die vaststellingen vertalen naar uw parlementair werk?

“Het toont voor mij aan dat er nood is aan een federale kieskring.”

Met alle respect: is dat waar de man in de straat mee bezig is?

“Het is inderdaad een technische kwestie, maar zo kunnen de mensen zich echt vertegenwoordigd voelen in het parlement. Wat voor mij belangrijk is: de mindset van de politiek moet veranderen. Veel mensen voelen zich in de steek gelaten, hebben nood aan solidariteit. Bij een van onze bezoeken vertelde een man ons dat zijn buren erg belangrijk voor hem waren. Zij zouden de enigen zijn die hem snel zouden vinden mocht hij dood in zijn huis liggen, zei hij. Een dakloze vrouw die we ontmoetten in een wassalon in Marcinelle, zei ons dat er meer aandacht moest zijn voor de vluchtelingen in het Maximiliaanpark. Het zijn dat soort problemen die de politiek ernstig moet nemen, niet het zoveelste strategische spelletje over wie met wie in de regering zit.”

Ik hoor hier meer een maatschappelijk werker, dan een politica.

“Ik beschouw dat als compliment. Ik heb als deradicaliseringsambtenaar wel geleerd hoe je lastige gesprekken moet aangaan, ook als ik een overtuigd Vlaams Belanger voor me had. Tijdens een van onze huisbezoeken in Denderleeuw zei een jonge kerel dat het voortaan “eigen volk eerst” zou zijn, als hij premier mocht worden. Maar wat is dat dan het eigen volk? Enkel de Vlamingen? En wat dan met mijn collega Samuel, die in Leuven doctoreert en perfect Nederlands spreekt? Door gerichte vragen te stellen, laat je ze nadenken over hun eigen ideologie. Als we met die huisbezoeken mensen kunnen overtuigen om niet meer voor de extremen te stemmen, zijn ze voor mij al geslaagd. Het hoeft niet eens voor Groen te zijn.”

Is contact zoeken met de man in de straat niet wat veel politici doen? Iemand als Theo Francken (N-VA) is ook erg actief op het terrein.

“Dat klopt, maar het grote verschil is dat wij ons begeven uit onze comfortabele groene bubbel, en gaan de dialoog aan met kiezers die helemaal niet de onze zijn. Heb je Francken ooit al op een klimaatmars gezien?”