Direct naar artikelinhoud
Opinie

Dit jaar kiezen de Amerikanen niet vóór de kandidaat die ze willen, maar tegen degene die ze niet willen

Alexander De Croo is federaal vicepremier (Open Vld) .

De twee grote Amerikaanse verkiezingsconventies zitten erop. Vorige week hesen de Republikeinen Donald Trump op het schild als hun presidentskandidaat. Deze week was het de beurt aan de Democratische Partij om Hillary Clinton te nomineren als hun presidentskandidate. Zelf kon ik mij als bevoorrecht waarnemer onderdompelen in het Democratische partij-apparaat tijdens de conventie in Philadelphia. Een vijftal bedenkingen.

1. Trump is all over

Ik was nog geen uur in Philadelphia en het leek alsof ik op de Republikeinse conventie was beland. Het ging alleen maar over Trump en zijn vraag aan de Russen om de e-mails van Clinton te hacken. Een nieuwe, choquerende uitspraak volgens een beproefde tactiek: jezelf tot inzet van het debat maken door net over de lijn te gaan. Tijdens de voorverkiezingen leverde het Trump een zee van aandacht op. De New York Times berekende dit voorjaar dat Trump de kandidaat was met veruit de meeste airtime op de grote Amerikaanse netwerken. Terwijl hij zelf maar 10 miljoen uitgaf aan betaalde advertenties klokte hij af op een redactionele aandacht met een advertentiewaarde van bijna twee miljard, een veelvoud van zijn Republikeinse tegenkandidaten en Democratische tegenhangers.

Alexander De Croo.

Dat patroon lijkt zich verder te zetten, ook – of all places -- tijdens de Democratische conventie. Zo was het opvallend vicepresident Biden – een begenadigd spreker – woensdag pas echt op dreef kwam toen hij scherp uitviel naar de Republikeinse uitdager. Is het debat domineren, het debat winnen? Hillary Clinton houdt maar beter rekening met wat Oscar Wilde ooit zei: “There is only one thing worse than being talked about and that is not being talked about.”

2. De ene Clinton is de andere niet

Bill Clinton bouwde zijn politieke carrière op een onevenaarbaar charisma. Dinsdagavond liet hij nog eens zien hoe het moet: een arena stil maken, een verhaal vertellen, mensen raken. Hillary Clinton is een ander type politicus. Ze is rationeler en gecontroleerder. Ze heeft een sterke focus op beleid en is wellicht, zoals Obama het in zijn conventietoespraak stelde, de meest gekwalificeerde persoon ooit voor het presidentschap van de Verenigde Staten. Clintons CV oogt inderdaad indrukwekkend: begonnen als progressieve kinderrechtenactiviste, een actieve First Lady die mee sleutelde aan het beleid, ervaring als senator voor de staat New York en een Secretary of State die na het Bush-tijdperk het beeld van de VS in de wereld bijstelde. Kwalificaties alom. Alleen is het probleem dat er geen toegangsexamen voor president is. Verkiezingen win je niet op basis van kwalificaties. 

Bill Clinton bouwde zijn politieke carrière op charisma. Hillary Clinton is een ander type politicus. Ze is rationeler, gecontroleerder en heeft een sterke focus op beleid

Verkiezingen win je door mensen warm te maken voor je verhaal. En nét daar heeft Clinton nog een heleboel werk voor de boeg. Sinds april ligt Clintons unfavorability rating in zowat alle polls hoger dan haar favorability score. Hoe langer de campagne duurt, hoe sterker de appreciatie voor haar lijkt te zakken. Geen wonder dat “the Hillary I know” één van de meest gehoorde frasen was tijdens de conventietoespraken. De bedoeling was duidelijk: het beeld over Clinton bijstellen, tijdens één langgerekte show aantonen dat Clinton wel degelijk het vertrouwen waard is. Weg van het beeld van de emailfrauderende, machtsbeluste vertegenwoordigster van één van Amerika’s politieke dynastieën richting de empathische Grandmother-in-Chief, klaar en competent om moeder van de Amerikaanse natie te worden. De volgende weken zal blijken of de conventie echt een keerpunt was.

3. Feiten zijn van geen tel (meer)

 “And then there’s the Donald, He’s not really a plans guy. Not really a facts guy, either.” President Obama schoot tijdens zijn conventietoespraak met scherp op Donald Trump. Geen plannen en geen feiten. Het beeld dat Obama hanteerde, deed onmiddellijk terugdenken aan het Brexit-referendum vorige maand. Ook daar was er een manifest gebrek aan accurate cijfers. Denk bijvoorbeeld aan de claim van de Brexiteers dat een uitstap uit de Europese Unie hen zou toelaten om elke week 350 miljoen pond extra in de Britse gezondheidszorg te pompen. Het werd één van de centrale campagneclaims van het Leave-kamp die het referendum amper overleefde. Nog geen 24 uur na de uitslag van het Brexit-referendum bestempelde Nigel Farage de claim als een fout. Een doordacht en uitgewerkt plan voor een uitstap bleek er al evenmin klaar te liggen. Net als Boris Johnson en Nigel Farage verstaat Donald Trump als geen ander meningen als feiten te plaatsen. Meer nog: hij schrikt er niet van terug om de ene dag week het ene te beweren en de week erna het uiterst tegenovergestelde.

Hillary Clinton en Barack Obama op de Democratische conventie.

Hoe is het zover kunnen komen? Katharine Viner, de hoofdredactrice van de Britse krant The Guardian, wees twee weken richting technologie en sociale media. De snelle uitwisseling van informatie en de rijzende dominantie van sociale netwerksites waarop iedereen zijn eigen waarheid post, hollen aan sneltempo de macht van de klassieke media steeds verder uit. Hun belang als factcheckers die onderbouwde feiten filterden van losse meningen is tanend. Wie vandaag de kunst beheerst om feiten opzij te duwen en recht naar de emoties van mensen te gaan heeft vandaag veel meer ruimte. Vaak zijn dat gevoelens van verlies en verbittering, van angst en frustratie, gericht tegen de elite en tegen het establishment. Terwijl Clinton en de Democraten feiten voorop stellen beheerst Trump als geen ander de kunst om diezelfde feiten opzij te duwen en het buikgevoel van mensen politiek te exploiteren. Geen wonder dat in Europa populistisch rechts een bondgenoot in hem ziet.

4. Don’t boo, vote!

Opnieuw een welgemikte quote van Barack Obama tijdens zijn conventietoespraak. Hij reageerde daarmee op boegeroep dat uit de zaal opsteeg op het moment dat hij naar Trump verwees. Mensen naar de stembus krijgen. Daar gaat het in deze verkiezingen écht om. Voor de Democraten is de uitdaging vooral om zwarte en Latino-minderheden naar de stembus te krijgen en tegelijk de band te blijven houden met de werkende middenklasse. De toenemende demografische diversiteit is voor de Democraten een voordeel. Zwarte en Latino-kiezers sluiten gemiddeld meer aan bij de Democraten dan bij de Republikeinen. Alleen ligt de opkomst bij zwarte en Latino-kiezers in vergelijking met blanke kiezers gemiddeld lager. Het komt er voor de Democraten dus op aan om de minderheden naar de stembus te krijgen. Als hen dat lukt, komt een overwinning in het vizier. Denk aan de verkiezing van Obama in 2008.

Net als Boris Johnson en Nigel Farage verstaat Donald Trump als geen ander meningen als feiten te plaatsen

Tegelijk zal het een grote opdracht zijn voor Clinton om de band met de werkende middenklasse te behouden. Dat is waar zowel echtgenoot Bill als het Obama-Biden ticket in geslaagd zijn: connectie maken met de blanke werkende arbeiders uit de middenklasse. Vandaag ligt er met Trump een kaper op de kust. Ook hij mikt op het middenklasse electoraat in geïndustrialiseerde swing states als Ohio en Philadelphia. Zijn boodschap slaat steeds meer aan bij arbeiders uit de middenklasse die zwaar ontgoocheld zijn. Ze zjen in hem de held om hun arbeidersjobs terug te brengen. Wie slaagt erin welke groepen te mobiliseren om naar de stembus te trekken? Uit de vorige Amerikaanse verkiezingen weten we alvast één ding: als mensen ontevreden zijn, ligt de opkomst aan de stembus een pak hoger dan wanneer mensen tevreden zijn. Slaagt Trump erin de blanke, werkende middenklasse achter zich te scharen? Lukt het Clinton net als Obama in om de minderheden te activeren? De opkomst zal bepalend zijn voor wie president wordt.

Dat opkomst bepalend is, blijkt ook als we – opnieuw – naar het Brexit-referendum kijken. Jonge Britten waren massaal voor het behoud van het Europees lidmaatschap, maar trokken minder dan andere generaties naar de stembus. Uit onderzoek van de London School of Economics blijkt dat zo’n 64 procent van de jongeren onder de 25 jaar ging stemmen bij het Brexit-referendum, terwijl bij de oudere generaties de opkomst merkelijk hoger lag. Van de 55 tot 64-jarigen trok 74 procent naar de stembus. Bij 65-plussers ging zelfs negen op tien stemmen. Het resultaat kennen we.

5. The election of distaste

Het was één van de opmerkelijkste uitspraken die ik hoorde tijdens een gesprek met Amerikaanse politiek analisten. Voor de allereerste keer overstemmen de antigevoelens voor de twee belangrijkste presidentskandidaten hun waarderingscijfers. Zowel bij Clinton als Trump zijn sterker dan hun waarderingscijfers: 52 procent van de Amerikanen wil niet dat Clinton president wordt, 44 procent wil dat wel. Bij Trump is 54 procent tegen en 42 procent voor. Het risico is een negatieve dynamiek waarbij mensen naar de stembus trekken tegen de kandidaat van de tegenpartij in plaats van voor hun eigen kandidaat. Van twee kwaden het minst kiezen. Ook daar dreigen deze verkiezingen op uit te draaien.

Tot slot: Waarom als Belgisch politicus stilstaan bij dit verkiezingsjaar in de VS? Of we het nu graag hebben of niet, de VS is en blijft één van de weinige grootmachten die op het wereldtoneel een beslissende stem hebben. De VS bepaalt mee vrede en veiligheid, economische voorspoed en welvaart. Wie dat land leidt is niet zonder enige betekenis voor ons Europeanen. Wie dat moet worden? Daarover beslissen de Amerikanen – en zij alleen. Het is niet aan ons om die keuze in hun plaats te maken.