Hoeveel meer harde lessen heeft Europa nodig, vraagt JONATHAN HOLSLAG zich af, voor het een krachtdadige buitenlandse politiek ontwikkelt?

De voorbije decennia werd onze houding tegenover de wereld gekenmerkt door een soort onverschillige overmoed: wat er in de rest van de wereld gebeurde, zo geloofden we, kon alleen indirect invloed hebben op onze eigen levensstijl. Het interesseerde ons nauwelijks dat die levensstijl bij miljarden mensen een ongeziene concurrentiedrang opwekte en bij nog eens miljoenen anderen een ongeziene afgunst. Nu die realiteit begint door te sijpelen – door terreuraanslagen als die in Nice en de openlijke bemoeienis van Turkije in onze binnenlandse politiek – maakt de onverschilligheid plaats voor angst en woede.

Onze leiders, wat hadden we anders verwacht, gedragen zich daarnaar. Ze spreken harde taal aan het adres van de Islamitische Staat en zijn geldverstrekkers. Ze wijzen met een vermanend vingertje naar de Turkse president Tayyip Erdogan en zijn diplomatieke dienaren in Brussel. Dat werd zo stilaan tijd. Een samenleving die haar belangen en waarden niet naar behoren verdedigt, is een vogel voor de kat. Maar hoever willen we gaan in het bieden van weerwerk? Wat durven we op het spel te zetten?

Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat veel uitlatingen van onze politici, zoals recent over Turkije, allerminst getuigen van een consequent buitenlands beleid. Vlaams minister-president Geert Bourgeois toonde zich kritisch over de suggestie van een Turkse diplomaat dat de Vlaamse regering de geldstromen van de Gülen-beweging moet onderzoeken. Maar in 2010 haalde ons land op verzoek van Ankara nog een Koerdische zender uit de ether.

Inmenging is schering en inslag, of het nu gaat om Turkse diplomaten, Amerikaanse diplomaten die ons een bepaald type gevechtsvliegtuigen willen doen kopen of om Chinese diplomaten die Tibetaanse verenigingen in ons land aan banden willen laten leggen. Vaak tast men subtiel de grenzen af en zoekt de ander zijn zwakke plekken op. Er is in de diplomatie maar één manier om daarmee om te gaan: je eigen normen en belangen goed definiëren, en zo veel mogelijk wendbaarheid behouden ten opzichte van de tegenpartij.

Maar wat is dat, wendbaarheid in de internationale politiek? Zijn landen niet met handen en voeten gebonden aan elkaar? Deze wereld is er inderdaad één van economische verwevenheid en onderlinge afhankelijkheid. Daarom dringt er zich een eerherstel voor de diplomatie op. Diplomatie als de kundigheid om de positie van jouw land zo goed mogelijk uit te spelen.

Op dat vlak geven we weinig blijk van een strategische visie. Ik heb er al vaker op gewezen: ons beleid is te vaak gericht op het aantrekken van buitenlandse investeringen en export en té weinig op onze economische zelfredzaamheid. Dat heeft ook politieke consequenties. Neem opnieuw Turkije. Wie is het meest wendbaar in geval van diplomatieke spanningen: de Turken die slechts voor 3 miljard euro naar ons land uitvoeren, of ons land dat voor 6 miljard aan export afhankelijk is van Turkije?

Veertig procent van de Belgische export buiten de Europese Unie is bestemd voor landen met autoritaire regimes: China, Rusland en Turkije op kop. China en veel andere landen met een sterk regime proberen toegang tot onze markt te krijgen met zogenoemde strategische investeringsfondsen, fondsen die buitenlandse deviezenreserves investeren in vastgoed bijvoorbeeld, en daardoor ook vaak politieke invloed opleveren. Kortom: het is weinig waarschijnlijk dat we in de toekomst veel weerwerk zullen kunnen bieden aan de machtspolitiek van een leider als Erdogan of Poetin indien we economisch steeds meer afhankelijk van hen worden.

Je moet maar eens gaan rondrijden in Haspengouw om een idee te krijgen hoe snel we onze waarden laten schieten als we er een prijs voor moeten betalen. De perenboeren die getroffen werden door de sancties tegen Rusland na het neerhalen van vlucht MH-17 en de annexatie van de Krim, maakten hun boodschap op borden langs de kant van de weg als volgt duidelijk: ‘Geef ons Rusland terug!’

De inzet is te groot om onze buitenlandpolitiek te laten bepalen door besluiteloosheid, electorale profileringsdrang of improvisatie. De annexatie van de Krim, het neerhalen van vlucht MH-17, het uitblijven van een krachtig Europees optreden tegen terrorisme en hevige economische machtspolitiek die langs alle kanten op ons wordt losgelaten: hoeveel meer harde lessen hebben we nog nodig? En bespaar ons de hele discussie over bevoegdheden. Het maakt niet uit of de kat wit of zwart is, zeggen de Chinezen, als hij maar muizen vangt.

Jonathan Holslag (1981) is professor internationale betrekkingen aan de VUB.

De inzet is te groot om onze buitenlandse politiek te laten bepalen door besluiteloosheid, electorale profileringsdrang of improvisatie.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content