Direct naar artikelinhoud
Column

Ooit had hij gedroomd van grote podia. Gitaarsolo’s, leren broeken en lange haren

Frederik De Backer.Beeld Stefaan Temmerman

Van alle toeschouwers had maar een minderheid nog haar echte tanden. Het halve dorp zat druk vegeterend op het marktplein, de andere helft waadde in de omliggende straatjes door zeeën van brol. Kraampjes met keramiek, oude vodden en beschimmelde stationsromannetjes. Wekkerradio’s, videocassettes, speelgoed uit lang vervlogen decennia. En één kartonnen doos vol kattenjongen die de eigenares anders, zo vertelde ze er telkens bij, vanavond in de vaart zou smijten.

Zijn witte broek spande.

In het midden van het plein fungeerde een oplegger als podium. Achter de artiesten hing reclame voor een verfwinkel en een lokale banketbakker. Twee spots wisselden af tussen rood en geel. Steeds op dezelfde cadans. Als een zwaailicht van slechte smaak.

Terwijl de hevig zwetende charmezanger naast hem al voor de vierde keer vruchteloos de aansporing ‘allemaal!’ uitstiet, liet de keyboardspeler zijn blik over het publiek glijden. Mannen in beige en lichtblauwe en pistachegroene polo’s die te oud waren om nog gel op hun kop te smeren, en hun vrouwen met kwabbige bovenarmen en korte, pittige kapsels, allen gezeten op de terrassen van de cafés twintig, dertig meter verderop. Kinderen die door elkaar heen liepen te krijsen in het geplaveide niemandsland tussen de tafeltjes en het podium, kriskras rond en tussen de twee halfzatte vrouwen in, die hun duffe, seksloze huwelijk even probeerden weg te dansen.

Nu was hij een kalende lul met een paardenstaart, die slappe bagger playbackte voor een ongeïnteresseerde veestapel van middelbare leeftijd

Het stonk er naar zuurkool en tijdverlies.

Een handvol jongeren leek hem vanop de trappen van de kerk onafgebroken te zitten uitlachen. Niet eens de zingende papzak met de oorring, de armband en de gouden ketting die vanonder een te ver opengeknoopt hemd tevoorschijn kwam. Nee, hem. Alsof ze het wisten.

Ooit had hij gedroomd van grote podia. Gitaarsolo’s, leren broeken en lange haren. Blote tetten op de eerste rij. Nu was hij een kalende lul met een paardenstaart, die slappe bagger playbackte voor een ongeïnteresseerde veestapel van middelbare leeftijd. Dit was geen rock, dit was shit.

Zijn roze hemd spande. En sneed zijn adem af.