Mevrouw Demir, er bestaat een recht op achterlijke meningen

Noël Slangen is niet te spreken over de forse verklaringen van staatssecretaris Zuhal Demir (N-VA) over de bijeenkomst van zeer strikte moslims in het stadhuis van haar stad Genk. "We mogen hun ideeën gerust achterlijk noemen. Maar hen verbieden om hiervoor te pleiten is een andere zaak."

opinie
Opinie

Vrijheid van meningsuiting, betekent ook vrijheid van achterlijke meningen. Het is opvallend hoe de herauten van de vrije meningsuiting – vooraan als het om #JeSuisCharlie gaat – nu met evenveel stelligheid die vrije meningsuiting in vraag stellen. 

Dat muziek beluisteren zondig zou zijn, dat je geen drankgelegenheid mag binnen gaan, vrouwen die gescheiden moeten zitten van mannen… het lijkt wat op het beeld dat schrijver Hugo Claus destijds zo treffend schetste van het Vlaanderen van de jaren ’50. We zijn intussen meer dan een halve eeuw verder, en onze maatschappij wil niet terug naar die tijd.

We mogen dat soort dingen dus gerust achterlijk noemen, en het is een stevige stap achteruit als mensen in onze gemeentehuizen voor deze achteruitgang komen pleiten.

We mogen dat soort ideeën dus gerust achterlijk noemen. Maar hen verbieden om hiervoor te pleiten is een andere zaak.

Maar hen verbieden om hiervoor te pleiten is een andere zaak. Op dat ogenblik tasten wij een van de fundamenten van deze vooruitgang aan, namelijk het principe van de vrije meningsuiting. Een principe dat slechts beperkt wordt door het principe dat niemand mag oproepen tot haat, geweld of tot illegale handelingen.

Positieve krachten activeren

Ik zou graag een Vlaanderen zien, waar dat soort antieke geloofsbeelden geen plaats vinden. Want ze bestaan wel degelijk. Bij een omvangrijke groep moslims, bij belangrijke fracties binnen de Joodse gemeenschap en zelfs bij enkele autochtone minderheden.

Maar die antieke of achterlijke geloofsbeelden bestrijd je niet door een verworvenheid als vrijheid van meningsuiting op de schop te zetten of door opnieuw die grijze, maar zo goed verkopende, wij-zij-plaat op te leggen.

Waarom stimuleert men de andere moslimstemmen niet om deze onzin te weerleggen? Want ze zijn met veel, die deze visie niet onderschrijven. Hun woorden zullen veel meer impact hebben, op wie verleid wordt door dit soort conservatieve interpretaties, dan die van politici die minstens de indruk wekken steeds weer dezelfde bevolkingsgroep te viseren.

Zijn we wel consequent?

Overigens zijn we over het algemeen niet zo consequent met die vrije meningsuiting. Zo stellen sommigen dat die niet zou mogen gelden bij indoctrinatie of wanneer feiten worden ontkend. Maar wie beslist wat feiten zijn? Of wanneer iets indoctrinatie is?

Ik vind dat extreme veganisten indoctrineren, maar mag ik daarom beslissen dat hun het zwijgen opgelegd wordt? De basis van onze verworvenheden is het vertrouwen in het individu, zijn of haar beoordelingsvermogen en dat het collectief in staat is om domme en foute ideeën te weerleggen.

Dat we daar niet consequent mee omgaan, bewezen we echter in het verleden, toen de Holocaustontkenning en racistische meningen buiten de wet geplaatst werden. Hebben we geen samenleving nodig die sterk genoeg is om onzin, van wie die ook komt, te weerleggen?

En tasten we de resistentie van die samenleving niet aan door dit soort wetgeving?

Zowel de eerdere wetten die deze vrijheid inperken, als de veroordeling van het Vlaams Blok, stroken eveneens niet met een verlichte samenleving waar vrijheid van meningsuiting geldt.

Het recht om te beledigen

Dat betekent niet dat vrije meningsuiting hetzelfde is als het recht om te beledigen. Iemand persoonlijk als individu aanvallen - door seksistische of racistische aanvallen bijvoorbeeld – is een vorm van verbale agressie. Maar dat betekent niet dat iemand geen seksistische of racistische gedachten mag hebben en die niet met de wereld zou mogen delen.

Het hele idee van vrije meningsuiting is net dat, als we als verlichte geesten kunnen en mogen denken wat we willen, dat we mensen zijn die niet de behoefte hebben om te beledigen.

De keuze van het podium

Maar moet de overheid dan een podium geven aan dit soort gedachten, zoals die in Genk verkondigd werden? Zolang er niet wordt opgeroepen tot haat of geweld wel, en dat zeg ik niet, dat zegt de wet.

"De wet van 16 juli 1973 ter bescherming van de ideologische en filosofische strekkingen stelt dat iedere erkende culturele groepering of organisatie die zich al dan niet beroept op een bepaalde strekking, de infrastructuur die beheerd wordt door de overheid moet kunnen gebruiken. De wet verbiedt bovendien de overheid om zich te mengen in de programmering of de inhoud van de activiteiten die plaatsvinden in de gemeenschapsinfrastructuur”, legde Wim Dries, de burgemeester van Genk uit.

Niets belet de overheid om die wet te herzien. Maar willen wij dat? Willen wij dat de overheid een onderscheid maakt tussen meningen die kunnen en meningen die niet kunnen?

Misschien toch even niet vergeten dat er nog niet zo lang geleden een tijd was dat de meningen van heel wat mandatarissen die nu behoren tot de grootste partij van Vlaanderen, gecatalogeerd werd als "meningen die niet kunnen".

---

VRT Nieuws wil op vrtnws.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele thema’s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Meest gelezen