Direct naar artikelinhoud
Ongedierte

Eigen dieren eerst in Nieuw-Zeeland

Nieuw-Zeeland overweegt genetische manipulatie om uitheems ongedierte uit te roeien
Beeld Science Photo Library

Ratten, buideldieren en hermelijnen. Als het van Nieuw-Zeeland afhangt, dan zijn ze in 2050 uitgeroeid. Een nieuwe techniek, waarmee genetische manipulaties worden verspreid, kan hierbij helpen. 'De mogelijkheden zijn enorm, maar de risico's ook.'

Nieuw-Zeeland heeft een ambitieus plan. Tegen 2050 wil de overheid alle uitheemse, invasieve roofdieren van haar eilanden hebben verwijderd. Deze exoten doden jaarlijks 25 miljoen vogels en zorgen ervoor dat een kwart van de unieke vogelsoorten  met uitsterven wordt bedreigd. Daarom moeten roofdieren als ratten, opossums en hermelijnen weg, vindt Nieuw-Zeeland. Deze drie diersoorten komen oorspronkelijk niet in het land voor, maar zijn er via handelsschepen terechtgekomen. Inheemse, niet-vliegende vogels als de kiwi en de kakapo, hebben zich niet kunnen aanpassen en zijn weerloos. 

De afgelopen jaren hebben veel natuurbeschermers zich gegroepeerd en is Predator Free New Zealand 2050 ontstaan. Samen zoeken ze uit hoe de vogels kunnen worden gered en hun vijanden uitgeroeid.

Maar de plannen krijgen kritiek. De natuurbeschermers wordt 'ecologische xenofobie' verweten. Uitheemse dieren zijn volgens tegenstanders evenwaardig aan inheemse. Ze noemen het plan ook onrealistisch: er mogen dan plekken zijn zoals het Australische eiland Macquarie, waar invasieve soorten ratten, konijnen en katten succesvol zijn verwijderd, maar Nieuw-Zeeland is tweeduizend keer groter.

James Russell, een jonge ecoloog, gelooft evenwel dat er nieuwe technieken in ontwikkeling zijn die het plan wel realistisch maken. Hij heeft het onder andere over CRISPR, een veelbesproken, nieuwe genbewerkingstechniek. 

"Met die techniek zou je een genetische verandering kunnen aanbrengen in een dier, die bijvoorbeeld de productie van oestrogeen blokkeert", legt Tim Adriaens, onderzoeker bij het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO), uit. "Als dat dier zich voortplant, dan zal die genetische verandering ook in alle nakomelingen aanwezig zijn en niet meer verdwijnen. Op die manier kun je bekomen dat je enkel nog mannetjes hebt en de soort langzaam maar zeker uitsterft." Adriaens woonde afgelopen zomer een congres bij waar Russell de mogelijke piste uit de doeken deed. 

"De techniek an sich is fantastisch", vindt Adriaens. "Als het voor 100 procent veilig blijkt, dan zijn er alleen maar voordelen. Het is goedkoper dan gif en vallen, je hebt geen collateral damage bij andere dieren en de belasting voor het milieu is minder." Maar die veiligheid, die moet nog veel meer worden onderzocht, benadrukt Adriaens.

'Het is goedkoper dan gif en vallen, je hebt geen collateral damage bij andere dieren en de belasting voor het milieu is minder'
Tim Adriaens, onderzoeker Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO)

'Gene drives'

Dat beseft nu ook synthetisch bioloog Kevin Esvelt van het MIT Media Lab. "Ik heb spijt dat ik mensen ooit op dit idee heb gebracht", liet hij vorige week optekenen in de Amerikaanse pers. Esvelt beschreef jaren geleden in een artikel wat zogenaamde gene drives allemaal mogelijk kunnen maken. Denk aan muggen die geen malaria meer doorgeven en teken die geen Lyme meer met zich meedragen. Bedreigde diersoorten zouden ook extra genetische bescherming kunnen krijgen. Maar het omgekeerde, diersoorten vernietigen, kan dus ook. En dat laatste past net in de Nieuw-Zeelandse kraam. 

In een opiniestuk in vakblad PLOS Biology vraagt Esvelt natuurbeschermers expliciet om gene drives links te laten liggen. Als de techniek zou worden gebruikt om bijvoorbeeld ratten te elimineren, dan kan dit volgens hem een ecologische ramp op wereldschaal ontketenen. "Je kunt deze dieren niet zomaar vasthouden en afschermen van de rest van de wereld. Het risico bestaat dat ze, gewild of ongewild, ook op andere plaatsen terechtkomen." 

De gevolgen daarvan zijn niet te overzien, vult professor Dierkunde Herwig Leirs (Universiteit Antwerpen) aan. De gemodificeerde ratten kunnen zo in ecosystemen terechtkomen waar ze wel van belang zijn, zoals het onze. Zo kunnen fauna en flora worden aangetast. "Sommigen vrezen ook dat zo'n gemodificeerd genetisch stukje in een andere soort terechtkomt, en zo andere dieren ongewild doet uitsterven."

Welke piste ook zal worden gekozen, zowel Leirs als Adriaens menen dat de Nieuw-Zeelandse plannen om de dieren tegen 2050 uit te roeien te optimistisch zijn. "2050 hoor je alleen uit de monden van politici, niet uit die van wetenschappers", stelt Leirs. Ook Adriaens gelooft dat een roofdiervrij Nieuw-Zeeland over honderd à tweehonderd jaar een realistischer scenario is. "Ik denk dat dat scenario er eerder zal komen door ontwikkelingen op andere vlakken. De kans dat klassiekers als gif en vallen een uitweg bieden, lijkt mij waarschijnlijker. Ook daar staat de technologie niet stil. Je hebt vandaag al gps-gestuurde, communicerende en zichzelf resettende vallen, en ook gif kan nog veel beter worden aangepast aan de doelgroep."