Direct naar artikelinhoud

'Alleen gerechtigheid kan de pijn verzachten'

In Bosnië wordt uiterst verdeeld gereageerd op het vonnis voor Ratko Mladic. Terwijl de nabestaanden van zijn slachtoffers juichen in het overwegend islamitische Sarajevo, voelen de Bosnische Serviërs - nauwelijks 15 kilometer verderop - zich andermaal in de hoek gedrukt. Dubbelverslag vanuit een land dat er eigenlijk geen is.

"Levenslang", klinkt het uit een kleine flatscreentelevisie in de linkerhoek van een zaaltje het centrum van Sarajevo. De uitzending vanuit Den Haag wordt live vertaald op de Bosnische tv. De tien mannen en vrouwen in het zaaltje ogen afgepeigerd. Op de tafel voor ze liggen knikkers, knuffelbeertjes, zakdoekjes en foto's van hun overleden kinderen. Niemand doet enige moeite zijn of haar tranen te bedwingen - niet de vrouwen die hun hoofd trots richting de tv gericht houden, noch de brede mannen met borstelige wenkbrauwen en eelt op hun handen.

"Het onrecht kwam 25 jaar geleden heel snel. Gerechtigheid is veel trager, maar zegeviert vandaag dan toch", zegt Bahra Hodzic. Zij verloor haar zoon, haar man, haar moeder en haar huis door toedoen van Ratko Mladic, de schreeuwende man op tv. "Nu ik weet dat hij levenslang heeft gekregen, kan ik eindelijk proberen berusting te zoeken."

'Rivier van bloed'

Ramiz Holjan (65) wordt door verdriet verteerd sinds zijn zoon Admir op 16 december 1992, om iets na 1 uur 's middags, tijdens het buitenspelen in stukken werd gereten door een mortiergranaat. Admir was een van de 12.000 slachtoffers die omkwamen bij de 44 maanden durende belegering van Sarajevo - een van de misdaden waarvoor Mladic gisteren is veroordeeld.

Holjan houdt een op papier geprinte foto van zijn zoon vast. "Het was een prachtige winterdag die ik nooit meer zal vergeten, ook omdat ik mijzelf niet toesta hem te vergeten. Toen ik thuiskwam lag Admir - hij was toen dertien - op de bank met de kat. Ik weet nog dat hij trots vertelde dat hij goed had gegeten bij de buren. Daarna vroeg hij braaf: 'Papa, mag ik buitenspelen?'"

Kort daarna sloeg de mortier in en rende Holjan, net als de ouders van de vier speelkameraadjes van Admir, de straat op. "We zagen een rivier van bloed. We bevonden ons letterlijk tussen de armen en benen van onze kinderen. Ik zag vrijwel meteen dat mijn zoon niet meer te redden was. Hetzelfde gold voor twee andere jongens. Alleen Nijaz en Nihad leefden nog. We hebben toen met z'n allen geprobeerd hen te redden, alsof het onze eigen kinderen waren."

'Vele vermisten'

Vijfentwintig jaar na de mortier is Holjan vicevoorzitter van de oudervereniging van omgekomen kinderen van Sarajevo, met wiens leden hij ziet hoe de man verantwoordelijk voor hun verdriet vlak voor het vonnis schreeuwend uit de zaal wordt verwijderd. Het is typisch voor Mladic, die zich de afgelopen jaren meermaals onhandelbaar gedroeg in de rechtszaal; een hof dat door hemzelf werd betiteld als het "satanische tribunaal".

"Het is goed dat hij nu eindelijk is berecht", zegt Holjan. "Ook al is hij al een oude man en is er weinig straftijd meer over voor hem. Toch is dit belangrijk. Als we willen dat de ellende stopt, moeten we niet via haat reageren op dit soort misdaden. Want haat zorgt voor wraak wat weer zorgt voor nieuwe haat. We moeten het recht opzoeken. Alleen dat verzacht de pijn."

Met het levenslang van Mladic komt bijna een einde aan het 24-jarige bestaan van het Joegoslaviëtribunaal, dat verspreid over ruim 80.000 zittingsdagen 161 personen uit de Balkan heeft berecht. "Toch is het nog lang niet klaar", zegt Holjan. "Er lopen nog zoveel misdadigers vrij rond in Bosnië. We komen ze bijna dagelijks tegen op straat. Denk alleen al aan de vele vermisten. Heel veel ouders niet weten nog steeds niet waar de lichamen van hun kinderen liggen, terwijl de mensen verantwoordelijk voor hun dood, die dus weten waar die lichamen liggen, blijven zwijgen. Zo gaat het maar door. We hebben rechtspraak voor iedereen nodig, anders zal dit land nooit helen."